Walter Geerts & René van Kralingen - Handboek voor leraren

1 • Hoe leren leerlingen?

Het welzijn van de leerling Dit is geen hard maar eerder een zacht criterium, omdat het bijzonder lastig is om dit objectief vast te stellen. Een leerling die zich prettig voelt, is tevreden en heeft plezier in zijn schoolwerk (Donkers, 2011). Hij is ontspannen, energiek en benaderbaar; hij staat open voor zijn omgeving. Natuurlijk wordt het welzijn van leerlingen niet uitsluitend bepaald door hun leeromgeving. Wanneer bijvoorbeeld een opa of oma is overleden, voelt een leerling zich (tijdelijk) minder goed. Als leerkracht heb je uiteraard geen invloed op dergelijke gebeurtenissen, maar je kunt de manier waarop er in de klas mee wordt omgegaan wel beïnvloeden (zie hoofdstuk 7). De mate van betrokkenheid van de leerling De mate van betrokkenheid zegt iets over de intensiteit waarmee de leerling zich bezighoudt met zijn taak (Marzano & Pickering, 2016). In hoeverre de leerling actief betrokken is bij je les, kun je vrij snel zien aan de hand van de volgende vijf niveaus (Laevers, 1992): 1 geen activiteit; 2 onderbroken activiteit; 3 activiteit zonder intensiteit; 4 activiteit met enkele intensieve momenten; 5 ononderbroken, intensieve activiteit. Je kunt de kracht van de leeromgeving ‘meten’ door de betrokkenheid van een individuele leerling of van de gehele groep te peilen. Een eenvoudige manier om zicht te krijgen op de betrokkenheid van de gehele groep is te beginnen met het observeren van de betrokkenheid van enkele individuele leerlingen. Door ver schillende individuele niveaus van betrokkenheid in een tabel te noteren, ont staat een goed beeld van de betrokkenheid van de groep als geheel. 1.1.2 Hoe bereik je een krachtige leeromgeving? In een krachtige leeromgeving wordt voldaan aan de basisbehoeften van de leer lingen (Stevens, 1997; Niemiec & Ryan, 2009). Om te bereiken dat zij zich pret tig en betrokken kunnen voelen, moet worden voorzien in drie basisbehoeften: 1 competentie : de leerling moet het gevoel hebben de taak aan te kunnen; 2 relatie : de leerling moet het gevoel hebben erbij te horen; 3 autonomie : de leerling moet deels zijn eigen keuzes kunnen maken.

A

Adaptief onderwijs staat voor onderwijs op maat oftewel aangepast aan de onderwijsbehoeften van de leerling. Als het je lukt om de basisbehoeften com petentie, relatie en autonomie af te stemmen op de mogelijkheden van de indi viduele leerling, dan bevordert dit de motivatie (Niemiec & Ryan, 2009).

25

Made with FlippingBook Online newsletter