Rigter_Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen HD2
Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
369
14.5 Stemmingsstoornissen zoals gedefinieerd in dsm-5. De nullijn geeft de normale stem ming weer. Manie en hypomanie worden weergegeven als een uitslag boven de nullijn (‘uitgelaten’ stemming) en depressie (‘ver minderde’ stemming) eronder. Hoe groter de uitslag, hoe ernstiger de symptomen en de functionele beperkingen (ontleend aan Kupka et al. 2008). 14.6 Er zijn diverse online interventies ontwikkeld voor jongeren met depressie, waaronder Grip op je Dip (www.gripopjedip.nl). 15.1 Het continuüm van eetstoornissen: van ex treem mager tot zwaarlijvig (Vandereycken 2002; licht bewerkt). 15.2 Depressie veroorzaakt obesitas, obesitas veroorzaakt depressie. 15.3 Obesitas bij volwassenen in eu-landen in 2014 (cbs 2018). Nederland scoort relatief ‘goed’. Ook voor kinderen is dit het geval. 15.4 Obesitas bij volwassenen in Nederland door de jaren heen (cbs 2018). 15.5 Prevalentie van overgewicht en obesitas bij Nederlandse kinderen en jongeren (Volks gezondheidenzorg.info z.j.). 15.6 Proud2Bme is bedoeld als gezond alternatief voor de pro-anasites en verstrekt objectieve informatie. 16.1 Roken onder scholieren van 12-16 jaar, ooit, laatste maand en dagelijks, 2003-2017 (Trimbos-instituut 2018, p. 358). 16.2 Trends in het gebruik van alcohol naar leeftijd, vanaf 2003. Percentage gebruikers ooit in het leven (links), in het laatste jaar (midden) en in de laatste maand (rechts) (Trimbos-instituut 2018, p. 319). 16.3 Gebruik van cannabis onder scholieren van het voortgezet onderwijs van 12-16 jaar, vanaf 2003. Percentage gebruikers ooit in het leven (links), in het laatste jaar (midden), en in de laatste maand (rechts) (Trimbos-insti tuut 2018, p. 103). 16.4 Maandprevalentie (2015) van gebruik van energiedrankjes, basisonderwijs naar geslacht en voortgezet onderwijs naar leef tijd en geslacht (%) (Van Dorsselaer et al. 2016, p. 94). 17.1 Bovenaanzicht van de hersenen van iemand zonder schizofrenie (links) en iemand met schizofrenie (rechts).
leend aan en bewerking van Van IJzendoorn & Kroonenberg 1988). Model van intergenerationele overdracht van gehechtheid (ontleend aan Van IJzen doorn & Bakermans-Kranenburg 1994). Navontest. Mensen met ass zien meestal eerst de kleine letters en dan pas het grotere geheel. Bij mensen zonder ass is het meestal andersom. Mensen met ass vinden het lastiger om de hond te ontdekken in dit plaatje. Zij con centreren zich te veel op de details (Michon 1989, p. 41). Iemand zonder ass zal direct de conclusie trekken dat de personen verdrietig zijn om dat er een dierbare is overleden. sgg-model (vergelijk Van der Veen-Mulders et al. 2001). Executieve functies volgens Loesje. 11.1 Belasting voor gezin en ouder(s) 2002-2004 (cbs, pols). 11.2 Aantal gebruikers methylfenidaat (alle leef tijden en de groep van 6 tot en met 15 jaar) van 2008 tot en met 2017 (Stichting Farma ceutische Kengetallen 2018, www.sfk.nl). 12.1 Voorbeeld van opvoedingsstijl van ouders en gedragsproblematiek van het kind die elkaar in stand houden. 12.2 Factoren die voor de behandeling rele vant zijn (Gezinstherapie wereldwijd 2010, p. 217). 14.1 De relatie tussen wel of geen afname van depressieve symptomen bij de moeder en de psychische problemen bij het kind (Weiss man et al. 2011). 14.2 Zelfherkenning. 14.3 Kwetsbaarheid-stressmodel. Bij een lage kwetsbaarheid (hoge mate van veerkracht) is veel stress nodig om een stoornis te ontwik kelen. Bij een hoge mate van kwetsbaarheid is weinig stress nodig. 14.4 Veel mensen met een depressie piekeren over onder andere hun negatieve gedach ten (understandingshyness.wordpress.com, 2013). 11.3 Cogmed (www.cogmed.nl). 7.6 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 9.1 9.2 Zindelijkheidskalender. De onderdelen van de plaswekker met de scorekaarten (© Urifoon).
174
189
383
191 191
395
192
397
398
207
398
228 229
399
278
426
286
424
288
426
311
321
427
358
361 365
429
367
461
18
Made with FlippingBook Annual report