Karim Amghar - Van radicaal naar amicaal

1 • Wat zijn polarisatie en radicalisering?

De eerste die de stick oppakte, was Hamid. ‘Meneer, luister, ik vind gewoon niet dat mijn profeet beledigd mag worden. Mensen snappen niet hoe we hem respecteren. Er zijn weinig dingen waarvan ik ga huilen, maar als ik slechte verhalen over de profeet hoor …Maar om daar mensen voor te do den? Ik weet het niet, man.’ De stick ging door en de volgende vier leerlin gen antwoordden ongeveer hetzelfde. Totdat de stick aankwam bij Khalid, die zei: ‘Als je mijn profeet zo beledigt, dan snap ik wel waarom iemand je wil vermoorden!’ De klas schrok een beetje, en ik ook. Ik en een aantal an deren in de klas wilden heel graag reageren door te zeggen dat dit niet kan, maar gelukkig deden we dit niet. Khalid vervolgde: ‘Deze shit is niet goed, man. Waarom willen ze constant de moslims pakken? Waarom willen ze steeds de profeet beledigen? Willen ze dat we boos en gek worden? Ik ben hier gewoon klaar mee. Ja, als iemand mijn profeet beledigt, dan vind ik dat geweld gebruikt mag worden om ervoor te zorgen dat hij ermee stopt. Praten werkt niet meer.’ De stick ging verder en de antwoorden bleven in lijn met het antwoord van Hamid, ongeacht de religie of afkomst van de leerlingen. Tot de stick aankwam bij Djordy, die zei: ‘Meneer, ik wil nog even niet re ageren op de stelling, maar ik wil een waargebeurd verhaal vertellen. Ik kom uit een gezin van Jehova’s getuigen. Wij gaan allemaal op pad om het woord van God te verkondigen. Dit doen we uit liefde voor ons geloof en voor onze medemens. Op een dag belde een lid van onze gemeenschap voor de zoveelste keer aan bij dezelfde man. De man werd erg boos en begon te schelden. De Jehova’s getuige bleef standvastig en zei dat hij de man wilde helpen uit liefde voor hem en voor het geloof. Maar de man werd bozer en bozer, zo boos dat hij de Jehova’s getuige een duw gaf. Ons gemeenschapslid kwam verkeerd neer en was op slag dood…’ De hele klas – ook Khalid en ik – hing aan Djordy’s lippen. ‘De man ging naar de gevan genis en kwam na een aantal jaren weer vrij. Nog geen maand later werd er opnieuw aangebeld door een Jehova’s getuige. De man vroeg: ‘Weet u wel wie ik ben?’ En de Jehova’s getuige zei: ‘Ja, ik weet wie u bent. Daar om sta ik hier.’ De man was stomverbaasd en zei: ‘Kom maar binnen.’ Hij had in de gevangenis al veel tijd gehad om na te denken over wat hij had

15

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online