Året runt tekstboek - Ellen de Bot & Elsa Kleine

kapitel 1 Januari

Subjektspronomen Als je over jezelf of iemand anders praat in de onderwerpsvorm, gebruik je een persoonlijk voornaamwoord ( subjektspronomen ). Hoe heet jij? Ik heet … In het Zweeds gebruik je daarvoor de volgende woorden: jag ik du jij han hij hon zij (vrouw) den die/hij (deze vorm geldt voor dieren en dingen, niet voor mannelijk hij) det het vi wij ni jullie/u 1 de [dom] zij (groep)

1 Het Zweedse ni kan gebruikt worden om iemand met ‘u’ aan te spreken. In de praktijk gebeurt dit al lange tijd niet meer in Zweden. Iedereen, van het jongste kind tot de chicste directeur, wordt aangesproken met du . .

Vul het juiste subjektspronomen in.

4

1 Lasse går i grundskolan. 2 Hannelore läser svenska.

är 14 år.

är bra på svenska.

3

är familjen Lundgren.

4 Titta, där går Lasse och Mia.

går till skolan.

5 Vi har en hund.

heter Oskar.

6 – Vad heter

?

heter Maria.

femtioett  | 51

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online