Iris Kamp, Janneke de Jong-Slagman en Peter van Duijvenboden - Jeugdliteratuur en didactiek

1.5 Het literair gehalte van jeugdliteratuur

Mijn boeken vallen vaak tussen twee stoelen. Dat is een gevolg van een drang die we tegenwoordig hebben om op alles etiketten te plakken. Is dit nou jeugd- of volwassenenliteratuur? Mag het een beetje van allebei? Ik heb geen beperkingen. Ik hoef me niet af te vragen: wat is volgens grote mensen literatuur, of: waarover willen jongeren graag lezen? Ik ben helemaal vrij in dat schemergebied, en dat vind ik heerlijk. (Noorduijn & Vanden Bosch, 2016, p. 64)

DEEL 1

Jeugdliteratuur

1.5

Het literair gehalte van jeugdliteratuur

In paragraaf 1.2 hebben we het begrip literatuur afgezet tegen lectuur en daardoor kwalitatief afgebakend. Wat daar geldt voor de literaire kwaliteit geldt ook voor jeugd literatuur. Net zo goed als er bij volwassenenliteratuur onderscheid wordt gemaakt tussen lectuur en literatuur, zou je dat ook kun nen en moeten doen bij jeugdliteratuur. In de wereld van de jeugdliteratuur is hierin lange tijd niet echt onderscheid gemaakt, terwijl dat in de literatuur voor volwassenen al wel het geval was. In het standaardwerk Altijd weer vo gels die nesten beginnen over de geschiedenis van de Nederlandse literatuur is ook plek ingeruimd voor de jeugdliteratuur. Auteur Hugo Brems erkent dat in de volwassenenliteratuur die duidelijke scheiding tussen het grotere geheel van fictie (lectuur én literatuur) altijd gerespecteerd is, maar dat deze scheiding voor jeugdliteratuur pas sinds de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw gestalte kreeg (Brems, 2006). Zo goed als er een voorhoede van lezers is die aan literatuur de voorkeur geeft boven lectuur, zo is er ook een voorhoede van jeugdige lezers – en hun bemiddelaars, zoals recensen ten en docenten – die datzelfde onderscheid kan en wil maken. Met de literaire emancipatie van de jeugdliteratuur (Van den Hoven, 2011) breekt het besef door dat er ook in jeugdboeken plaats is voor literaire expe rimenten. Daar was aanvankelijk (en is mogelijk nog steeds) lang niet ieder een van overtuigd. Schrijver Ted van Lieshout voerde hierover een polemiek met Anton Korteweg, de toenmalige directeur van het Letterkundig Muse um en het Kinderboekenmuseum. Korteweg betoogde dat een jeugdboek minder lagen zou hebben, minder registers zou aanspreken, waardoor het literair lager aangeslagen zou moeten worden dan een boek voor volwasse nen. De ‘echte’ literatuur zou verontrustend zijn, terwijl een jeugdboek (al tijd) geruststellend zou zijn (Van Os, 2003). Wie echter op de hoogte is van het aanbod aan jeugdliteratuur, weet dat zo’n stelling niet klopt.

25

Made with FlippingBook - Online catalogs