Ten Broeke-Praktijkboek Geïntegreerde Cognitieve Gedragstherapie

1 Geïntegreerde Cognitieve Gedragstherapie. Uitgangspunten en contouren

(3) gedrag leidt tot het wegblijven van iets aangenaams dat wél werd verwacht (‘geen promotie’, ‘geen applaus’, ‘geen partner’). De drie positieve en negatieve gedragsconsequenties kunnen in eigen symbolen worden weergegeven. De positieve situaties of gebeurtenissen worden aangeduid met het symbool S+, en de negatieve situaties of gebeurtenissen met S−. Een + voor de S betekent het optreden of toenemen van de situatie, een − voor de S duidt op het afne men of verdwijnen ervan, en een ~ voor de S staat voor het niet optreden of toenemen van de situatie terwijl dat wel werd verwacht. De drie positieve gedragsconsequenties (Sr-pos) worden als volgt gesymboliseerd: +S+ (er komt iets prettigs), −S− (er ver dwijnt iets onprettigs) en ~S− (iets onprettigs dat wél werd verwacht blijft uit). De drie negatieve gedragsconsequenties (Sr-neg) worden genoteerd als: +S− (er komt iets onprettigs), −S+ (er verdwijnt iets prettigs) en ~S+ (iets prettigs dat wél werd verwacht blijft uit). (Zie tabel 1.1 voor een overzicht.) Tabel 1.1 Positieve en negatieve gedragsconsequenties: de Sr-pos zijn cursief weergegeven Waarde van de gebeurtenis Aard van de gebeurtenis Positief/prettig (S+) Negatief/onprettig (S−) Toenemen/verschijnen Er gebeurt iets prettigs (+S+) Er gebeurt iets onprettigs (+S−) Afnemen/verdwijnen Er verdwijnt iets prettigs (−S+) Er verdwijnt iets onprettigs (−S−) Uitblijven (terwijl het wél werd verwacht) Iets prettigs (dat wél werd ver wacht) blijft uit (~S+) Iets onprettigs (dat wél werd ver wacht) blijft uit (~S−) Wie heeft geleerd hoe, door middel van zijn gedrag, negatieve consequenties kunnen worden voorkomen en positieve consequenties kunnen worden bewerkstelligd, heeft een voorsprong op zijn concurrenten. Anders dan in veel psychologische laboratorium experimenten gaat het daarbij in het dagelijks leven meestal om keuzegedragingen. In een bepaalde context (Sd) kan zowel gedrag X als Y worden gekozen. Er bestaan verschillende modellen om te voorspellen welk gedrag het zal worden. Het oudste en bekendste is de zogenoemde matching law . Deze ‘wet’ houdt in dat het gedrag dat met de minste inspanningen tot de grootste beloning leidt, zal worden verkozen bo ven gedrag dat tot kleinere en/of moeilijker te verwerven beloningen leidt (Hernstein, 1970). Hoewel de voorspellingen van de matching law veelal in empirisch onderzoek zijn bevestigd, gaat de wet niet in alle gevallen op. In sommige situaties bestaat er geen perfecte match tussen de mate en de vorm van responderen en beloning. Hierbij zijn verschillende factoren van invloed. De moeite die moet worden gedaan om van het ene gedragsalternatief over te gaan naar het andere is een factor die de perfecte match kan verstoren. Wanneer niet alleen moet worden gekozen uit alternatieve doelen van gedrag (pikken van een duif op toets A of op toets B), maar ook uit verschillende types (pikken op een toets of op een pedaal drukken), kan dat eveneens leiden tot afwijkin gen van de perfecte match. Dat geldt ook voor de subjectieve waarde (hoeveelheid, smaak) van het voedsel dat als beloning wordt verstrekt, alsmede voor het tijdsverloop tussen gedrag en het beschikbaar komen van de bekrachtiger ( delay of reinforcement ; Domjan, 1998).

28

Made with FlippingBook flipbook maker