Ham - Zichtbaar Nederlands

Inhoud

Inleiding

9

Zo werkt Zichtbaar Nederlands

10

1

Het substantief

13

1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

De, het, een of niets?  A1

14 20 28 32 37

De pluralis  A1

Spelling: korte en lange klanken  A1

Het diminutief  A2

Combinaties van substantieven  A2

2

Het adjectief

41

2.1 2.2

Adjectieven: met of zonder ‘e’?  A1 Comparatief en superlatief  A1

42 46

3

Het pronomen

51

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7

Het pronomen personale en het possessief pronomen  A1

52 60 62 66 69 73 78

Die, dat, deze of dit  A1

Zo’n, zulk(e), zo of dezelfde?  A2

Het uitroepend pronomen: wat (een)  A2

Alles, iedereen, alle, ieder, al de, elk en allemaal  A2 Enkele, een paar, een beetje, wat of sommige  A2

Het relatief pronomen  A2

Made with FlippingBook Online newsletter