Ham - Zichtbaar Nederlands

6.8  De infinitief

schoonmaken ■ boodschappen doen ■ op reis gaan ■ autorijden ■ een diner voor twintig mensen ■ een film maken ■ een succesvol bedrijf beginnen ■ beroemd worden ■ naar buiten gaan op een koude januaridag 4 Een zeer lange zin Werk in tweetallen of in een groep. Maak samen een lange zin in het imperfectum. Om de beurt voeg je een stuk toe met een conjunctie: en, maar, dus, want, …

B1

A: Ik maakte spaghetti. B: Ik maakte spaghetti, want ik had honger.

A: Ik maakte spaghetti, want ik had honger, maar ik had geen saus. B: Ik maakte spaghetti, want ik had honger, maar ik had geen saus, dus …

Kijk ook naar de conjuncties in deel 7.2.

Ga naar de website voor de interactieve oefeningen bij deel 6.7.

6.8 De infinitief

Elke zin heeft één verbum met een vorm die kan veranderen (maak – maakt – maken – maakte – maakten). De andere verba in de zin zijn infinitieven . De vorm van infinitieven verandert niet. De infinitief is de vorm van het verbum die je in het woordenboek vindt.

Sarah kan niet goed zwemmen . Je kunt jouw fiets hier laten staan .

Wanneer en hoe gebruiken we de infinitief?

|  181

Made with FlippingBook Online newsletter