Ham - Zichtbaar Nederlands

6  Het verbum

2 Multitasking Vertel welke dingen je op hetzelfde moment hebt gedaan. Onregel matige vormen staan in deel 6.7.

Ik fietste, luisterde naar muziek en ik las het laatste nieuws op mijn telefoon.

• Variatie: Werk in groepjes van twee of drie. Vul elkaar aan.

A: Stefan wachtte op de bus … B: … hij repareerde zijn telefoon … C: … en zong een paar bekende hits van U2.

Ga naar de website voor de interactieve oefeningen bij deel 6.3.

6.4 Het perfectum: hebben of zijn?

Het perfectum maak je met ‘hebben’ of met ‘zijn’.

Ik heb gekookt . Jij hebt gekookt . Hij heeft gekookt . Wij hebben gekookt .

Ik ben naar huis gefietst . Jij bent naar huis gefietst . Zij is naar huis gefietst . Jullie zijn naar huis gefietst .

Wanneer gebruiken we ‘hebben’ en wanneer ‘zijn’?

158  |

Made with FlippingBook Online newsletter