Johan Keijzer, Det van Gils, Karen Verheggen - Differentiëren in alle vakken

Suggesties voor gebruik Door het bestuderen van de lesstof moeten de leerlingen gaan begrijpen of de stellingen die je hun gegeven hebt juist of onjuist zijn. Het antwoord daarop kan letterlijk in de lesmetho de staan, maar dat hoeft niet. De werkvorm is geschikt voor gebruik bij elk nieuw onder werp. Formuleer bijvoorbeeld een aantal stellingen over: ■■ feitelijkheden zoals jaartallen, aantallen, plaatsen en gebeurtenissen; ■■ meningen die bij dit onderdeel/thema een rol spelen; ■■ overige aspecten, zoals conflicten en tegenstellingen die besproken worden; ■■ het belang van dit onderwerp voor het dagelijks leven; ■■ de aanpak van bepaalde problemen. Afhankelijk van het niveau kun je tweetallen met verschillende stellingen laten werken. Die kun jij toewijzen of je laat de leerlingen kiezen. Voorbeelden van zulke stellingen: ■■ Fotosynthese vindt plaats in alle delen van planten. ■■ Fotosynthese speelt een belangrijke rol bij het klimaatprobleem. ■■ In dit artikel is de mening over de gepleegde aanslag gebaseerd op feiten. ■■ In Frankrijk/Duitsland/Engeland hebben alle kranten ongeveer hetzelfde gereageerd op de aanslag in …

■■ De euro is op dit moment een sterk betaalmiddel. ■■ De afschaffing van de euro brengt ons meer welvaart.

vragen stellen 1

Vraag niet naar het gewenste antwoord

Herken je dit? Je stelt de leerlingen een vraag en je wilt graag dat daar een door jouw gewenst antwoord uitkomt. Op de antwoorden van leerlingen reageer je met: ‘Nee dat niet.’ ‘Nee ook niet.’ ‘Nou bijna …’ ‘Ja, dat is het goede antwoord!’ Het effect van deze gesloten vragen is dat leerlingen niet zelf gaan nadenken en formuleren wat ze bedacht hebben, maar dat ze gaan raden wat jij in je hoofd hebt. Beter is het om met open vragen te komen die ruimte geven aan het denken van de individuele leerling. Bijvoorbeeld: ■■ Wat zou er gebeurd zijn als …?

■■ Hoe zou je dit kunnen aanpakken? ■■ Welk antwoord vind jij het beste? ■■ Wat is volgens jou het verschil tussen … en …?

26

Made with FlippingBook Learn more on our blog