Dorothé Pietersma - Welkom op de Nederlandse arbeidsmarkt

Welkom op de Nederlandse arbeidsmarkt

‘De docenten hier zijn aardig en niet zo streng. In mijn land praat de docent en luisteren de studenten. Vragen stellen aan de docent is hier heel normaal. Je bent een goede student als je vragen stelt. Ik schaamde me als ik iets moest zeggen. Nu durf ik meer.’

Dit zeiden andere cursisten:

‘In Nederland dragen kinderen geen schooluniform. In mijn land wel. Studeren kost hier veel geld. In mijn land zijn de meeste scholen gratis. Privéscholen zijn juist weer duur.’

‘In Nederland werken we veel met de computer. Je moet hier echt handig mee zijn: oefeningen maken, opdrachten naar de docent mailen, informatie zoeken op internet.’

‘We krijgen huiswerk, maar de docent controleert

het niet altijd. Sommige oefeningen doen we thuis. We moeten ze zelf controleren. Je moet hier meer zelf studeren en discipline hebben.’

‘Samenwerken is hier belangrijk. We leren niet alleen van de docent, maar ook van elkaar.’

‘Ik heb bijna niveau B1. Ik wil een opleiding doen.

Maar welke? In mijn land kon ik niet zoveel kiezen. Hier moet ik goed over mijn toekomst nadenken en de goede stappen zetten.’

Bij ONA maak je kennis met verschillende werkvormen. Soms werk je in groepjes, je interviewt mensen. Of je doet een opdracht buiten de school. Je gaat bijvoorbeeld naar een uitzendbureau. Veel opdrachten doe je met de computer: informatie zoeken op internet, een sollicitatiebrief en een cv maken. Kiezen ‘Mijn taalcoach zegt dat ik tandartsassistent moet worden’, vertelt Nour in de les. Haar taalcoach wil haar helpen. Anderen kunnen je natuurlijk helpen, maar je kiest zelf wat bij jou past. Je zoekt eerst veel informatie over beroepen en opleidingen. Daarna kun je zelf een keuze maken. In een schema ziet dat er zo uit:

16

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online