Arnold Bronkhorst, Jens van der Kerk & Nicolette Schipper-van Veldhoven - Een pedagogisch sportklimaat

1.7  Cultuurverandering in de georganiseerde jeugdsport

‘Kinderen zijn geen MINI-volwassenen.’ (Kris Van Der Haegen, directeur Coach Educatie, Belgische voetbalbond)

Opvoeden door en in sport is mensenwerk. In een pedagogisch klimaat gaat het om de ontmoeting tussen mensen, om de interactie, om het leren omgaan met el kaar. Het vraagt om mensen met ‘opmerkingsgaven’ die willen investeren in deze interactie. Daarvoor is omgangskennis nodig, kennis van de jeugdige, kennis over de pedagogische context van sport, zodat we het bewust bekwame handelen kun nen ondersteunen. Het vraagt waarschijnlijk van alle actoren een andere kijk op (jeugd)sport. Sport kan meer zijn dan het aanleren van sporttechnieken en het organiseren van wedstrijden. Sport is handelen ‘in het belang van de jeugdige sporters’ om van daaruit te kunnen bijdragen aan persoonlijke en maatschappe lijke doelstellingen. Daarvoor is een veilig en pedagogisch sportklimaat essentieel (Schipper-van Veldhoven, 2016). Verenigingen worden zich steeds meer bewust van het feit dat sport ook een ne gatieve kant kan hebben en dat daar iets aan gedaan moet worden. Daarnaast is er besef dat we voor de positieve effecten van sport óók iets moeten doen. Sport is niet vanzelfsprekend goed voor ons en onze kinderen. Pleitbezorgers van ‘het kind centraal’ in de sport hebben ‘het tij mee’. Er is echter (nog) een grote handelingsverlegenheid in het pedagogisch handelen in de sport. Sportkoepels en de overheid kunnen deze cultuuromslag naar een duurzaam en pedagogisch verantwoord sportklimaat stimuleren door: ■■ jeugdtrainers en -coaches beter en verplicht te scholen in het omgaan met jeugdigen en adolescenten in groepsdynamica; ■■ de jeugd zo veel mogelijk te laten begeleiden door professionele trainers en coaches. De beste trainers op de jongste teams, want sportplezier is de beste ■■ te stimuleren dat sportverenigingen een gedegen pedagogisch sportbeleids plan hebben en dat gekwalificeerde mensen de sportverenigingen hierbij kun nen begeleiden, zoals sportpedagogen en buurtsportcoaches; ■■ vertrouwenspersonen op een sportvereniging niet alleen aan te stellen als een vraagbaak bij meldingen en signalen van seksuele intimidatie en misbruik, maar hen juist ook voor bredere pedagogische vraagstukken te benaderen (laagdrempelige toegang); ■■ grensoverschrijdend gedrag in de sport te erkennen en bespreekbaar te maken (open cultuur); motivator voor langdurige sportparticipatie; ■■ een goede screening van jeugdbegeleiders;

37

deel 1 • introductie

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online