Arnold Bronkhorst, Jens van der Kerk & Nicolette Schipper-van Veldhoven - Een pedagogisch sportklimaat

1 Een pedagogisch en veilig sportklimaat

een rol voor sport weggelegd ter ondersteuning van de ontwikkeling van jongeren (Council of the European Union, 2015). Sport wordt dan ook vaak gezien als het derde opvoedmilieu, naast familie en school. Aan sport worden dan tal van func ties en betekenissen toegekend die een maatschappelijk belang hebben. Sport is goed voor ons: goed voor de gezondheid, voor het zelfvertrouwen, voor teamgeest, discipline, sociale integratie, talentontwikkeling, morele vorming. Een hele lijst van positieve effecten wordt toegeschreven aan participatie in sport, samen te vatten als de fysieke, mentale en sociale effecten van sport (Bailey, Hill man, Arent, & Petitpas, 2013). Sportbeoefening biedt dus kansen voor bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling, waardoor jeugdigen op sociaal verant woordelijke wijze leren deelnemen aan de samenleving (bijdrage aan de opvoe ding tot burgerschap) (Leeman & Wardekker, 2004). Sport biedt een context waarin relaties met relatief gemak kunnen ontstaan en daardoor experimentele ruimte voor het verwerven van daadwerkelijke leerervaringen (Janssens, Stege man, & Van Hilvoorde, 2004). Onderzoek laat echter zien dat de werkelijke effecten van sportdeelname af hangen van de manier waarop sport wordt aangeboden. Het gaat dus niet alleen om wát er aangeboden wordt, maar juist ook om hóé het wordt aangeboden. ‘De acties en interacties van coaches bepalen grotendeels of kinderen en jon geren deze positieve aspecten van sport ervaren en of het grote potentieel wordt gerealiseerd. Contexten die positieve ervaringen benadrukken, en wor den gekenmerkt door plezier, diversiteit, en de betrokkenheid van allen, en die worden gemanaged door toegewijde en opgeleide coaches en trainers, en ondersteunende en geïnformeerde ouders, zijn van fundamenteel belang’ (Bailey, 2006, p. 399). Sport is dus niet ‘vanzelf ’ goed voor de persoonlijke ontwikkeling van jeugdi gen, daar moet je iets voor doen! Dit vraagt om een bij de ontwikkeling van het kind passende sportcontext. Jeugdsport vraagt om een pedagogisch perspectief (Schipper-van Veldhoven, 2013). In dit hoofdstuk staan we niet alleen stil bij ‘the good’ van sport, maar ook bij het grensoverschrijdende gedrag in de sport: ‘the bad and the ugly’ (paragraaf 1.2). Vanuit diverse programma’s in de sport, zoals Naar een Veiliger Sportklimaat, zijn allerlei beleidsmaatregelen ontwikkeld (paragraaf 1.3). Deze geven al goede handvatten voor de sport. Ze sluiten echter nog niet aan op ‘sport passend bij de ontwikkeling van het kind’. In paragraaf 1.4 en 1.5 bespreken we de omarming van het pedagogisch perspectief en in paragraaf 1.6 het creëren van een pedagogisch sportklimaat. Samen vormen deze zaken de sleutel voor het benutten van de po sitieve effecten van sport en voor het tegengaan van het grensoverschrijdend ge-

22

deel 1 • introductie

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online