Jeroen Onstenk - Geïntegreerd pedagogisch handelen

1.2  Drie dimensies

Deci en Ryan (2000) benoemen de drie belangrijkste psychologische basisbe hoeften waaraan voldaan moet zijn voor de persoonlijke ontwikkeling en het optimaal functioneren van kinderen en leerlingen (zie ook paragraaf 3.2): ■ ■ autonomie: het gevoel hebben dat je zelf wat te zeggen hebt. De volwasse nen (ouders, leerkrachten) geven de leerling autonomie door hem serieus te nemen in opvoeding, schoolcarrière en loopbaandialoog, door met hem te praten, te onderhandelen en echt te overleggen. Ook op het werk (stage) kan een leerling deze ervaring opdoen; ■ ■ relatie: een leerling ervaart goede relaties als de ouders gezond en beschik baar zijn, als hij zich verbonden voelt met klasgenoten, leerkrachten of met collega’s op het werk (stage); ■ ■ competentie: door ouders die trots zijn op hun kind, scholen die leerlingen op hun eigen niveau laten functioneren en competent laten zijn, en door het aanpakken van taken en opgaven op het werk (stage) kunnen leerlingen zich competent gaan voelen. Dit zijn echter niet alleen behoeften en voorwaarden, maar ook doelen: het gaat er in het onderwijs om het vermogen van leerlingen te vergroten om rela ties aan te gaan, om competenter te worden en zich competent te voelen, om autonomer te worden en zich meer zelfverantwoordelijk te durven en kunnen gedragen. Bepaalde aspecten in het handelen van de leraar sluiten aan bij de basisbehoeften: interactie, instructie/begeleiding en klassenorganisatie. Overigens heeft ook onbewust pedagogisch handelen van de leraar invloed op het pedagogisch klimaat. Denk aan het verborgen leerplan. Daarmee wordt het geheel aan neveneffecten van het reguliere onderwijscurriculum aange duid. Terwijl een leerling in het regulier curriculum allerlei lessen krijgt aan geboden, worden er tegelijkertijd (meer onzichtbaar) allerlei normen, waarden en gedragingen aangeleerd. Een vaak gegeven voorbeeld is het heel lang netjes kunnen stilzitten op een stoel en luisteren naar de docent: het is geen formeel leerdoel in het curriculum, maar het is wel degelijk iets wat je op school leert (of niet en dan leidt dat al snel tot een ‘gedragsprobleem’). Juist het verborgen curriculum speelt een rol bij de reproductie van maatschappelijke en sociale ongelijkheid. Als een leraar zich hiervan bewust wordt, kan hij er desgewenst invloed op uitoefenen. Een goed pedagogisch klimaat is ook direct van belang voor de pedagogi sche opdracht, bijvoorbeeld omdat het participatie van leerlingen in de school bevordert of leerlingen ondersteunt bij hun sociale ontwikkeling en het zelf oplossen van ruzies of onderlinge problemen.

29

Made with FlippingBook Online newsletter