Leerboek Ontwikkeling - Jakop Rigter & René Diekstra

Hoofdstuk 5 Morele en identiteitsontwikkeling

Als dit dilemma wordt voorgelegd dan kiezen veel mensen voor het omzetten van de wissel. Vijf mensenlevens redden is meer dan één en dat is beter, lijkt de heersen de gedachte. Maar doen we dat ook als het een reële situatie is? Als je alle potentiële slachtoffers ziet en je daadwerkelijk een hendel moet gebruiken om de wissel om te zetten? Er zijn aanwijzingen dat we dan minder snel zijn en minder overtuigd van de juistheid van onze handeling. Het gedachte-experiment kreeg een vervolg. Mensen werd een soortgelijk dilemma voorgelegd, maar met een essentieel verschil. Er komt een trein op volle snelheid aangestormd. Er wordt aan de rails gewerkt. Als de trein doorrijdt, komen vijf spoorrailwerkers om. Jijzelf staat op een brug waar de trein nog onderdoor zal rijden, en jij kunt de trein stoppen door iets zwaars op het spoor te laten vallen. Toevalligerwijs staat er een heel dikke man naast je. De enige manier om de trein te stoppen is om deze man van de brug te duwen op het spoor; hij sterft hierdoor, maar er zullen ook vijf levens gered zijn. Juist of onjuist? De keuzes van jongens/mannen enerzijds en meiden/ vrouwen anderzijds bij het ‘dikke-man-dilemma’ zijn gemiddeld gezien hetzelfde. Het dilemma is hetzelfde wat betreft het aantal levens dat gered (namelijk vijf) en opgeofferd (namelijk één) zal worden. Maar als mensen zich inbeelden dat ze daad werkelijk iemand moeten duwen, dan gaan emoties een rol spelen. Ze blijken dan minder goed in staat om een keuze te maken of voelen zich enorm schuldig als ze toch de keuze gemaakt hebben om de dikke man een zet te geven. Je kunt hieruit het volgende concluderen: bij morele dilemma’s die op papier staan vinden we het niet erg moeilijk om een logische oplossing te beredeneren. Maar als een dilemma levensecht wordt, dus een dilemma waarbij je – soms alleen in je verbeelding – actief betrokken bent, dan gaan emoties zoals angst, schaamte en schuldgevoel een rol spelen. Het gevolg kan zijn dat de beredeneerde oplossing niet of in ieder geval pas na veel twijfelen gekozen wordt. Een broer en zus, Mark en Julie, zijn allebei net klaar met de middelbare school. Ze kunnen goed met elkaar opschieten en besluiten samen op kam peervakantie te gaan. Ze hebben het gezellig en als zij na een paar dagen op een camping aankomen, blijken ze daar helemaal alleen te zijn. Ze zitten met zijn tweeën voor de tent en hebben net samen gegeten. Het idee komt in hen op om met elkaar naar bed te gaan. Het lijkt hen allebei leuk en in teressant om een keer te doen. Ze vrijen veilig want Julie gebruikt de pil en bovendien gebruikt Mark een condoom. Ze genieten intens van hun seks, maar besluiten ook om het nooit meer te doen en het ook aan niemand te vertellen. Een totaal ander voorbeeld is het volgende dilemma.

Q

202 |

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online