Jakop Rigter & René Diekstra - Werkboek Psyche en brein

P S Y C H E E N B R E I N P SY CHO LOGI S CH

werkboek P S Y C H O L O G I E V O O R H E T V O

u i t g e v e r ij

c

c o u t i n h o

Psychologisch Psychologie voor het vo

Psyche en brein

WERKBOEK

Jakop Rigter & René Diekstra

c u i t g e v e r ij

c o u t i n h o

bussum 2019

www.coutinho.nl/psychologisch Je kunt aan de slag met het online materiaal bij deze methode. Dit bestaat uit links naar filmpjes, oefeningen om jezelf te testen en een begrippentrainer.

© 2019 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, me chanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toege staan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk ver schuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitga ve in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organi satie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Neo & Co, Velp Illustraties binnenwerk: Shutterstock.com, tenzij anders vermeld

Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Perso nen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met hetgeen in de tekst wordt beschreven, tenzij het anders vermeld is.

ISBN 978 90 469 0637 8 NUR 132

PSYCHE EN BREIN

Geheugen

Hersenen

Emoties

Waarneming

Je lenige brein

Inhoud

Zo werkt Psychologisch – Werkboek

6

1 Je lenige brein

7

1 Jouw brein

7 9

2 Hersenen lijken op spieren 3 Hoe hersenen zich ontwikkelen

12 15 18 24 26 31 33

4 Gevoelige perioden

5 Positieve invloeden op je brein 6 Negatieve invloeden op je brein

Test jezelf over je lenige brein

Extra: het sociale brein Checklist hoofdstuk 1

2 Waarneming

35

1 Het verschil tussen gewaarwording en waarneming

35 38 40 44 53 56 62 64 67 70 72 75 78 81 85 88 67

2 Hoe wordt je waarneming beïnvloed?

3 Kun je objectief waarnemen?

4 Betekenis geven aan wat je waarneemt

5 Zintuigen werken samen

Test jezelf over waarneming Extra: persoonswaarneming

Checklist hoofdstuk 2

3 Hersenen

1 Wat is een zenuwstelsel? 2 Waaruit bestaan je hersenen? 3 De indeling van je grote hersenen 4 De bouwstenen van je hersenen

5 Hoe communiceren zenuwcellen met elkaar?

Test jezelf over je hersenen Extra: het SpiNNaker-project

Checklist hoofdstuk 3

4 Emoties

91

1 Wat zijn emoties?

91 94

2 Waarom hebben we emoties?

3 Zijn emoties overal op de wereld hetzelfde?

100 103

4 Emoties en je hersenen

Test jezelf over emoties Extra: emotieregulatie Checklist hoofdstuk 4

106 110 115

5 Geheugen

117

1 Wat is het geheugen?

117 120 124 130 132 134 139 141

2 Het langetermijngeheugen 3 Je geheugen kun je trainen 4 Soorten geheugenverlies 5 Waar zit je geheugen precies?

Test jezelf over het geheugen

Extra: kun je je geheugen wel vertrouwen?

Checklist hoofdstuk 5

Online materiaal

Op www.coutinho.nl/psychologisch vind je het online materiaal bij deze methode. Dit bestaat uit: • links naar filmpjes • oefeningen om jezelf te testen • een begrippentrainer

Zo werkt Psychologisch – Werkboek

In dit werkboek staan opdrachten om te oefenen met de informatie uit het leerboek.

Test jezelf over … Hier staan opdrach ten om je kennis van het hele hoofdstuk te testen. Er is bij elk hoofdstuk een invulopdracht, een juist/onjuist-opdracht en een puzzel.

Extra Deze opdrachten

horen bij de paragraaf met extra leerstof in het leerboek.

Checklist Aan het eind van het hoofdstuk staat een checklist om af te vinken wat je al ont houden hebt en wat je al begrijpt. Bekijk deze lijst niet alleen aan het eind van het hoofdstuk, maar ook geregeld gedurende het hoofdstuk!

6 |

1 Je lenige brein

1 Jouw brein

Opdracht 1 Je brein is een complex orgaan. Vind jij je brein het belangrijkste orgaan dat je bezit? Of is dat toch een ander orgaan? Motiveer je antwoord.

Opdracht 2 Lees het verhaal van Genie, aan het begin van hoofdstuk 1 in het leerboek, nog een keer.

a Het brein van Genie is aangetast door de extreme verwaarlozing die ze heeft meegemaakt. Op welke manier is haar brein aangetast?

b Noem naast de gevolgen op taalgebied twee andere gevolgen voor Genie. ■■ ■■

|  7

Hoofdstuk 1  Je lenige brein

c Noem drie voorbeelden van beroepen die Genie op latere leeftijd zou kunnen uitvoeren. ■■ ■■ ■■

d Genie kon haar moedertaal niet meer goed leren. Zou ze wel een vreemde taal kunnen leren? Waarom wel of niet?

Opdracht 3 Hoewel de meeste volwassenen in Nederland twee vreemde talen hebben geleerd op school, zoals Engels en Frans, spreken ze doorgaans beter Engels dan Frans. Verklaar dit aan de hand van de uitspraak ‘use it or lose it’ .

Opdracht 4 Jouw brein bestaat uit ongeveer negentig miljard zenuwcellen. Deze zenuwcellen heb je vooral gekregen door:

šš A je erfelijke aanleg šš B oefening šš C de invloeden uit je omgeving

8 |

1.2 Hersenen lijken op spieren

Opdracht 5 De omgeving heeft invloed op de taalverwerving. Een kind dat opgroeit in Nederland ver werft spelenderwijs de Nederlandse taal. Maar als dat kind in Hongarije was opgegroeid, zou het Hongaars geleerd hebben. Stel, je groeit op in het Afrikaanse land Rwanda. Je wordt opgevoed door Rwandese ouders en je hebt Rwandese vriendjes en vriendinnetjes. Wat zou er, naast het feit dat je een ande re taal leert, anders functioneren in je brein? Noem twee voorbeelden. ■■

■■

2 Hersenen lijken op spieren

Opdracht 1 In het leerboek heb je de uitspraken ‘werk maakt sterk’ en ‘use it or lose it’ gelezen. Beide gaan over de ontwikkeling van het brein. Maak aan de hand van twee voorbeelden duide lijk wat het verschil is tussen deze twee uitspraken. ■■

■■

|  9

Hoofdstuk 1  Je lenige brein

Opdracht 2 Leg uit waarom het nuttig is voor de ontwikkeling van je brein om je automatische han delingen enige tijd met je linkerhand (of linkerbeen) te doen, als je rechtshandig bent (of rechtsbenig).

Opdracht 3 Een hoogleraar die zich bezighoudt met hoe oudere mensen zo lang mogelijk gezond blijven, vertelt in een interview dat zij ’s avonds bij het tandenpoetsen afwisselend op één been gaat staan. Zij adviseert niet alleen oudere mensen om dit te doen, maar wil juist dat mensen er al op jonge leeftijd mee beginnen.

a Is wat deze hoogleraar adviseert hetzelfde of juist iets anders dan wat in paragraaf 2 van het leerboek wordt aanbevolen? Leg uit.

b Is dit advies van de hoogleraar wel of niet zinvol? Motiveer je antwoord aan de hand van de tekst in het leerboek. Betrek het advies om al op jonge leeftijd te beginnen bij je ant woord.

c Ga zelf afwisselend op één been staan tijdens het tandenpoetsen. Wat was je eerste erva ring toen je het probeerde?

10 |

1.2 Hersenen lijken op spieren

d Vraag je ouders om ook afwisselend op één been te staan bij het tandenpoetsen. Wat was hun eerste ervaring toen ze het probeerden en verschilt die ervaring met die van jou?

Opdracht 4 Leg uit waarom je door het herhalen van eenvoudige handelingen geen ‘slimmere’ herse nen krijgt. Geef er een voorbeeld bij.

Opdracht 5 1 Hersenen zijn te ontwikkelen door ze te belasten en te trainen. Hoe noem je dit kenmerk van de hersenen?

šš A erfelijke aanleg šš B oefening šš C plasticiteit

2 Wat is het beste voorbeeld van het uitgangspunt dat je je hersenen moet uitdagen en belasten om ze sterk te maken?

šš A De tekst van een leuke rapsong steeds herhalen. šš B Een geheel nieuwe taal leren, zoals Italiaans. šš C Praten en schrijven in je eigen moedertaal.

|  11

Hoofdstuk 1  Je lenige brein

Test jezelf over je lenige brein

De volgende opdrachten gaan over de inhoud van heel hoofdstuk 1.

Opdracht 1 Vul de juiste woorden in. Kies uit:

aanleg  ■  afname  ■  bevruchting  ■  buitenste laag van de hersenen  ■  dopamine  ■ emotiegedeelte  ■  gevoelige periode  ■  hippocampus  ■  oefening  ■  plasticiteit  ■ toename  ■  zenuwcellen

Een woord mag in meer dan één zin worden gebruikt, maar een woord kan ook in geen enkele zin thuishoren.

1 Bij de geboorte hebben mensen ongeveer negentig miljard

.

2 Kinderen leren spelenderwijs een taal tot ongeveer hun 10e verjaardag. Hoe noem je die eerste 10 jaar uit hun leven als het over taalontwikkeling gaat?

3 Hoe kun je zelf bijdragen aan de ontwikkeling van je hersenen? Door .

4 Hersenontwikkeling begint drie weken na de

.

5 Intensief bewegen bevordert de groei van de

.

6 Wat neemt in je hersenen in dikte toe als je leert jongleren?

7 Als je veel stress ervaart, dan is er sprake van

van

cortisol, een stresshormoon.

8 Het hebben van veel vrienden en kennissen vergroot de aanmaak van .

9 Het drinken van alcohol zorgt voor vermindering van de van de hersenen.

10 In de loop van de jaren in een mensenleven is er sprake van van het aantal verbindingen tussen zenuwcellen.

26 |

Test jezelf over je lenige brein

Opdracht 2 Geef bij de volgende elf stellingen aan of deze juist of onjuist zijn. Als je denkt dat een stel ling onjuist is, leg dan uit waarom je dat denkt.

1 Stress is altijd schadelijk.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

2 Langdurige stress maakt het nemen van beslissingen moeilijk.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

3 Af en toe alcohol drinken tijdens de puberteit kan geen kwaad voor je hersenen.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

4 De hersenprocessen bij het ervaren van lichamelijke pijn en psychische pijn lijken op elkaar.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

5 Sporten maakt kinderen slimmer.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

|  27

Hoofdstuk 1  Je lenige brein

6 Als je een vaardigheid veel oefent, dan gaat dit gepaard met een afname van het aantal verbindingen tussen zenuwcellen.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

7 Gevoelige perioden in de ontwikkeling van een kind zijn er alleen tijdens de zwangerschap.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

8 Het aantal verbindingen tussen zenuwcellen is het grootst tijdens de eerste levensjaren.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

9 De hersenen van kinderen tussen 10 en 14 jaar maken een groeispurt door.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

10 Een gezonde nachtrust heeft een positieve invloed op je brein.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

11 We kunnen ons brein trainen, net als een spier. Maar bij bejaarde mensen is dat niet meer het geval.

šš Juist šš Onjuist

Motiveer:

28 |

Test jezelf over je lenige brein

Opdracht 3 Een filippine of filippinepuzzel is een bepaald soort kruiswoordpuzzel. In een filippine puzzel corresponderen cijfers in de vakjes met letters. Die helpen je bij het invullen. Twee letters zijn al gegeven. Van twee andere letters is alleen de plaats bekendgemaakt. Als je de puzzel hebt ingevuld, kun je in de blauwe kolom een woord lezen dat slaat op de inhoud van hoofdstuk 1.

1 O

2 I

1

2

2 I

3

4

4

3

5

2 I

6

1 O

7

1 O

8

4

3

9

2 I

10

3 4

11

3

3

12

1 Een hersenstofje dat veel aanwezig is in de hersenen van mensen die veel vrienden hebben. 2 Dit doe je vooral ’s nachts en het is goed voor je hersenen. 3 Onderdeel van onze hersenen dat groter wordt als je veel beweegt. 4 De eerste twee woorden van een Engelse uitspraak over het gebruik van onze herse nen (aan elkaar geschreven). 5 Als dit te veel en langdurig aanwezig is, is het slecht voor onze hersenen. 6 Als we onze hersenen goed willen oefenen, dan is een bepaalde mate van …… nodig. 7 Te veel nuttigen van deze stof is slecht voor de ontwikkeling van onze hersenen. 8 Naast erfelijke aanleg en omgevingsinvloeden is er nog een derde factor van invloed op de ontwikkeling van onze hersenen. Welke factor is dat? 9 Zo noemen we de periode uit ons leven als we tussen 10 en 14 jaar oud zijn.

|  29

Hoofdstuk 1  Je lenige brein

10 Er zijn perioden in ons leven waarin onze hersenen extreem reageren op invloeden uit de omgeving. Dit noemen we …… perioden. 11 Als verbindingen tussen zenuwcellen weinig gebruikt worden, dan verdwijnen ze. Hoe noemen we dat? 12 Uitspraak waarmee benadrukt wordt dat het oefenen van onze hersenen belangrijk is voor de ontwikkeling van de hersenen (drie woorden, aan elkaar geschreven).

In de blauwe kolom kun je nu een woord lezen dat slaat op de inhoud van hoofdstuk 1. Welk woord is dat?

30 |

Extra: het sociale brein

Extra: het sociale brein

Opdracht 1 Het kunnen samenwerken in grote groepen is een vaardigheid waarin mensen essentieel verschillen van (andere) dieren. Van een aantal andere complexe vaardigheden wordt ge zegd dat het verschil waarschijnlijk relatief is. Daarmee wordt bedoeld dat zogenoemde ty pisch menselijke vaardigheden bij sommige andere diersoorten ook voorkomen, maar wel in minder complexe vormen. Je kunnen inleven in wat iemand anders denkt en weet is een voorbeeld van een vaardigheid waar mensen goed in zijn, maar waarover heel veel andere diersoorten (in mindere mate) ook beschikken. a Bedenk drie complexe vaardigheden waarin mensen essentieel verschillen van andere dier soorten. Stel jezelf hierbij steeds deze vraag: weet je zeker dat er geen diersoort bestaat die de vaardigheid ook maar een beetje beheerst? ■■

■■

■■

b Bedenk drie complexe vaardigheden waarin mensen erg goed zijn, maar waarover andere diersoorten (in mindere mate) ook beschikken. ■■

■■

■■

|  31

Hoofdstuk 1  Je lenige brein

c Bereid een presentatie voor (met behulp van enkele powerpointslides) van maximaal tien minuten over de complexe vaardigheden uit opdracht a en b. Bedenk zo veel mogelijk ar gumenten om je keuzes te onderbouwen. Bespreek en bediscussieer vervolgens de inhoud van je presentatie met je klasgenoten en bespreek eventuele overeenstemmingen en verschillen in meningen. Noteer waar jullie het over eens zijn.

Opdracht 2 a Los het volgende raadsel op:

Dag en nacht doe je iets wat in belangrijke mate bepaalt hoe je je voelt en hoe je je gedraagt. Wat is dat? Bedenk dat het iets is waar je je vaak niet bewust van bent, waarmee je je leven zowel makkelijker als moeilijker kunt maken, maar wat je niet kunt stoppen of hoogstens heel kort.

b Als je het raadsel bij opdracht 2a hebt opgelost, geef dan aan wat meestal de inhoud van dit ‘verschijnsel’ is.

c Als je het antwoord bij opdracht 2b weet, leg dan uit waarom dit een belangrijk kenmerk van mensen is.

32 |

Checklist hoofdstuk 1

Checklist hoofdstuk 1

Onthouden Je kunt nu navertellen:

šš welke factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van de hersenen; šš wat de definitie is van het begrip ‘plasticiteit’; šš wat de definitie is van het begrip ‘pruning’ ; šš dat verbindingen tussen zenuwcellen in je hersenen verminderen als deze verbindingen weinig gestimuleerd worden; šš wat wordt bedoeld met een gevoelige periode in de ontwikkeling van je hersenen; šš welke voorbeelden er zijn van positieve invloeden op je hersenontwikkeling (minimaal drie); šš welke voorbeelden er zijn van negatieve invloeden op je hersenontwikkeling (minimaal drie).

Begrijpen Je kunt nu in je eigen woorden uitleggen:

šš hoe je de ontwikkeling van je hersenen kunt beïnvloeden; šš wat er bedoeld wordt met de uitspraak ‘werk maakt sterk’; šš wat er bedoeld wordt met de uitspraak ‘use it or lose it’ ; šš wat de overeenkomst is tussen het trainen van hersenen en het trainen van spieren; šš hoe je brein zich specialiseert; šš waarom de zwangerschap een gevoelige periode is voor de ontwikkeling van de hersenen van het ongeboren kind; šš welke invloed een gevoelige periode heeft op de ontwikkeling van de hersenen bij kinderen; šš welke invloed een gevoelige periode heeft op de ontwikkeling van de hersenen tijdens de puberteit; šš welke invloeden uit de omgeving een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen en waarom; šš welke invloeden uit de omgeving een negatieve invloed hebben op je brein en waarom; šš wat het effect is van negatieve invloeden op het brein tijdens de zwangerschap en tijdens de puberteit.

|  33

Made with FlippingBook - Online catalogs