Siep van der Werf & Jan Kok - Werken aan wonen

1 GESCHIEDENIS HUISVESTING IN NEDERLAND

staat zoals die in de wederopbouwjaren op het hele sociale terrein vorm had gekregen. Was er nog wel ruimte voor particulier initiatief, werd de burger wel voldoende op de eigen verantwoordelijkheid aangesproken? Er werd ne gatief gesproken over ‘verzorgd van de wieg tot het graf’. De sociale voor zieningen zouden mensen passief maken en er zou misbruik van gemaakt worden. Maar meer controle betekende wel meer bureaucratie. Daarnaast was er in de jaren 70 sprake van een wereldwijde recessie, mede ten gevolge van twee oliecrisissen, die juist in Nederland toesloegen. Er werd voorzien dat de collectieve lasten van het stelsel, zoals ten behoeve van de uitkeringen voor werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en AOW, de gezond heidszorg en het onderwijs, te hoog zouden worden. Het stelsel zou onbe taalbaar worden, de hoge loonheffingen maakten arbeid duur en Nederland zou zich uit de markt prijzen. De uitkeringen werden daarom beperkt, er moest meer aan premie- en belastingopbrengsten binnenkomen. Bedrijven en burgers werden zelf meer verantwoordelijk gemaakt voor hun gezondheid en onderwijs. Binnen de economie van de verzorgingsstaat is de opvatting dat er vooral door de particuliere sector wordt geproduceerd en dat de collectieve sector er is om de burgers een goed bestaan te bieden (Koopmans, Wellink, De Kam&Woltjer, 1995). De particuliere sector bestaat uit ondernemingen die minstens kostendekkend maar het liefst met winst moeten produceren. De collectieve sector, gevormd door de overheid en semioverheidsinstellingen, is er om de goederen en diensten te produceren die er moeten zijn voor het ‘goede bestaan’ van burgers, maar die niet winstgevend door de particuliere sector geleverd kunnen worden. Dit hoeft niet te betekenen dat de overheid of overheidsbedrijven deze ook zelf moeten uitvoeren. De overheid kan de opdracht aan particulieren uitbesteden, terwijl de gebruikers dankzij de ver leende subsidie niets of slechts een deel van de kosten betalen. Vanaf de jaren 70/80 kreeg het neoliberalisme, zoals aangehangen door pre sident Ronald Reagan in de Verenigde Staten en premier Margaret Thatcher in Groot-Brittannië, ook in ons land voet aan de grond. Zo kwam ook in Ne derland het geloof op dat het marktmechanisme vanuit het winstprincipe tot effectievere en efficiëntere werkwijzen leidt, waardoor het verstandig zou zijn omde productie waar mogelijk vooral aan de markt over te laten. Sectoren als het openbaar vervoer, de energievoorziening, de post en de telefonie waren vroeger geheel in handen van de overheid. Nu zijn het bijna allemaal private ondernemingen die deze taken uitvoeren, al dan niet nog met (gedeeltelijke) overheidscontrole wat betreft de wijze van uitvoering. In Nederland hebben de zogenoemde ‘paarse’ kabinetten van PvdA, VVD en D66 aan het eind van de jaren 90 hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. Tot op de dag van

32

Made with FlippingBook HTML5