Siep van der Werf & Jan Kok - Werken aan wonen

1 GESCHIEDENIS HUISVESTING IN NEDERLAND

 Hoe worden ze gefinancierd? Centraal vanuit de belastingen, vanuit premies te betalen door de burgers of door gebruikers te laten meebeta len, bijvoorbeeld met een de eigen bijdrage (Schuyt, 2013)? In de Grondwet staat in artikel 22.2: ‘Bevordering van voldoende woongele genheid is voorwerp van zorg der overheid.’ Daarmee wordt de overheid de verplichting opgelegd om zich in te spannen voor behoorlijke huisvesting. Wonen is een van de sociale grondrechten. Dit betekent overigens niet dat iedereen met de wet in de hand een woning kan claimen. Burgers hebben geen individueel recht op een woning (Ekkers, 2006). Volkshuisvesting is onderdeel van het welzijn. Het ging tot in de jaren 90 om bestrijding van de woningnood – ‘volksvijand nummer 1’ was lange tijd de slogan – waardoor er consensus over bestond dat het huisvestingsbeleid niet aan de markt overgelaten kon worden. Was vóór de Tweede Wereldoorlog de woningbouw vooral een zaak van particulieren, na 1945 werd de volks huisvesting centraal geleid en gefinancierd door de overheid. Die bepaalde waar en wat gebouwd mocht worden, van welke kwaliteit en tegen welke kos ten, wat de woning zou moeten opbrengen aan huur en wie er mocht wonen. Door subsidies voor zowel de particuliere als de sociale woningbouw wer den de kosten verlaagd. Een natuurlijke bondgenoot waren daarbij de wo ningbouwverenigingen, die grote aantallen nieuwgebouwde huurwoningen onder hun beheer kregen. Tot de jaren 90 waren er ook premiewoningen, koopwoningen die met financiële hulp van de overheid gekocht konden wor den. Op deze manier was het voor een aantal mensen met een minder hoog inkomen ook mogelijk een eigen woning te kopen. De overheidstaken waren (laten) bouwen, verdelen en financieren.  Bouwen . Om de nood aan te pakken besloot men enkele jaren na de oor log dat er 70.000 woningen per jaar gebouwd moesten worden, een onge kend aantal voor die tijd. Wáár er gebouwd zou worden, was minder van belang. Hele nieuwe wijken werden uit de grond gestampt. Het ging veel meer om kwantiteit dan om kwaliteit. Mooie woningen zouden alleen maar extra kosten met zich meebrengen en tot een hogere huur leiden. In de jaren 60 werd systeembouw met gebruikmaking van geprefabri ceerde onderdelen steeds vaker toegepast. Dat ging snel, maar leidde wel tot grote aantallen identieke woningen.  Verdelen. Het naoorlogse tekort aan woningen maakte een verdelings systeem urgent. Anders zouden immers alleen de beter betaalden aan hun trekken kunnen komen op de overspannen woningmarkt. In 1947 werd de Woonruimtewet aangenomen. Volgens deze wet bepaalden de gemeenten wie in aanmerking kwam voor een vrijgekomen huurwoning,

26

Made with FlippingBook HTML5