Siep van der Werf & Jan Kok - Werken aan wonen

1 GESCHIEDENIS HUISVESTING IN NEDERLAND

Er was een overschot aan middenstandswoningen en de verhuurders lokten huurders met een maand gratis huur en het opnieuw schilderen en behangen van de woning. In de crisistijd zat er voor veel arbeidersgezinnen niets anders op dan om in veel te kleine, verpauperde woningen te blijven of te gaan hokken. ‘Ik moet naar een kleinere woning omzien, want mijn gezin wordt te groot’ was de legendarische uitspraak van een volksvrouw, die de titel werd van een be langrijk document over die tijd (Ottens, 1975). Sommigen hadden als op lossing om elke paar maanden met de noorderzon te vertrekken, zodat de verhuurder naar zijn achterstallige huurpenningen kon fluiten. Ook waren er huurstakingen om de huren van particuliere verhuurders meer in de pas te laten lopen met de verlaagde lonen. In de jaren 30 waren er twee tegengestelde visies op het inrichten van woon wijken in steden: een landelijke visie en een stedelijke visie. De landelijke visie uitte zich in het ideaal van de tuindorpen: in het groen gesitueerde wij ken met een dorps karakter, die tegen de stad aan werden gebouwd. Zo ver rezen in Amsterdam wijken als Betondorp, Tuindorp-Oostzaan en Tuin dorp-Nieuwendam. De stedelijke visie pleitte voor het gesloten bouwblok met panden bestaande uit meerdere verdiepingen. Liefst in een specifieke stedenbouwkundige en architectonische bouwstijl. De Amsterdamse School is daar hét voorbeeld van. Ook werd in die tijd hoogbouw mogelijk door de ontwikkeling van de lift. In 1919 kwam in Rotterdam het eerste galerij gebouw met vier verdiepingen en een goederenlift tot stand. Na de Tweede Wereldoorlog moest Nederland ‘wederopgebouwd’ wor den. Het land was leeggeroofd, machines en transportmiddelen waren naar Duitsland afgevoerd. Er heerste armoede en allerlei eerste levensbehoeften waren op de bon. Ruim 0,5 miljoen Nederlanders hadden geen zelfstandig onderdak meer; van 1,5 miljoen mensen – op een bevolking van 9 miljoen – was het huis beschadigd. Er was een tekort van 300.000 woningen (De Jong, 1969; Ekkers, 2006). Tijdens de wederopbouw had herstel van de economie voorrang. Het lenigen van de woningnood had minder prioriteit. Voorlopig nam het tekort aan wo ningen alleen nog maar toe. In de eerste jaren na de oorlog groeide de bevol king sterk. Erwerdenveel kinderengeborenbinnende uitgesteldehuwelijken: de geboortegolf. Pasgetrouwden woonden noodgedwongen bij hun (schoon)- ouders in. Na de overdracht van de soevereiniteit over de voormalige kolo-

1.3 Volkshuisvesting in de verzorgingsstaat (1945-1970)

1.3.1 Woningnood na de Tweede Wereldoorlog

24

Made with FlippingBook HTML5