Goos Cardol & Lennie Haarsma (red.) - Verandering door verbinding

Inleiding

den verbonden en geïntegreerd zijn in het plan van aanpak. Dit hoofdstuk be antwoordt deze vragen vanuit het perspectief van een uitvoeringsorganisatie. Hoofdstuk 11 beschrijft de relatie tussen de professional en zijn organisa tie. Er wordt met name ingegaan op welke wijze de organisatie professionals kan faciliteren om ruimte te nemen, zodat zij daadwerkelijk op maat met ou ders en kinderen kunnen werken. Enver – voorheen TriviumLindenhof, een grote Rotterdamse jeugdhulpaanbieder – heeft dit streven in haar organisatie in beleid en uitvoering handen en voeten gegeven. Hoofdstuk 12 vertelt over de werkzame bestanddelen vanuit het perspec tief van de organisatie. Wat kan een organisatie doen en wat mag van een organisatie worden verwacht in de aandacht voor de inhoud van het werk ter ondersteuning van professionals? Deel IV De jeugdprofessional en zijn relatie tot de burger Hoofdstuk 13 gaat over nieuwe relaties met informele zorgverleners. Hoe ziet de verhouding tussen familie, vrienden enerzijds en de hulpverlener ander zijds eruit? Waar liggen grenzen? Hoe spreek je elkaar aan als je zo dicht bij elkaar ondersteuning en zorg biedt? Hoe definieer je de verhouding tussen professionaliteit en privé? Hoofdstuk 14 beschrijft hoe met name jonge moeders hun veerkracht zien, wat zij als ondersteunend ervaren op basis van praktijkonderzoek en wat dit vervolgens betekent voor het handelen van de professional. De gedachte uit de Jeugdwet dat de nadruk in hulpverlening gericht moet zijn op de eigen kracht van cliënten krijgt ook in dit hoofdstuk inhoud. Hoofdstuk 15 gaat in op wat voor cliënten belangrijk is als zij met een pro fessional te maken krijgen. Hoe kan een professional vervolgens het perspec tief van de cliënt scherp op het netvlies krijgen en daar invulling aan geven? Hoofdstuk 16 focust op de rol die lokale/buurtgerichte instellingen uit het publieke domein kunnen spelen op het empoweren van individuen en groe pen. Wat betekent dat voor het vakmanschap van de jeugdprofessional? In ieder hoofdstuk staan casussen. In de hoofdstukken waar het accent ligt op het theoretisch kader leggen deze voorbeelden de verbinding tussen theorie en praktijk. In alle gevallen is de toepasbaarheid in de praktijk van de lezer een belangrijke leidraad. Het boek biedt dus zowel theoretische kaders als casus sen die handvatten bieden voor de praktijk van de aankomende en de zittende jeugdprofessional. De hoofdstukken zijn vanuit een positieve grondhouding geschreven. In dit boek worden ‘hij’ en ‘zij’ door elkaar gebruikt. Waar ge sproken wordt van ‘hij’, ‘hem’ of ‘zijn’ moet ook worden gelezen ‘zij’ of ‘haar’, en andersom.

25

Made with FlippingBook - Online magazine maker