Jan Bijlsma & Hay Janssen - Sociaal werk in Nederland

1 ƒ De Nederlandse verzorgingsstaat

zo comfortabel vinden en niet meer actief hun best doen om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Dit kan zelfs leiden tot een armoedeval. Een armoedeval ontstaat wanneer mensen vanuit een uitkeringssituatie weer aan het werk gaan en er daarbij in inkomen op achteruit gaan doordat allerlei voorzieningen of regelingen wegvallen. In de tweede doelstelling zien we een weerspiegeling van democratische gelijkheids idealen. Een reductie van de willekeur in de verdeling van levenskansen moet ertoe leiden dat mensen, ongeacht afkomst of geslacht, op basis van eigen kwaliteiten en inzet hun plaats in de samenleving vinden. Deze doelstelling leidt tot meer dan sociale zekerheid alleen. Met name onderwijs(beleid) zal aan deze doelstelling een bijdrage moeten leveren. Goed, door de overheid gefinancierd onderwijs en een sociaal leenstelsel worden geacht bij te dragen aan de gelijkheid van kansen. De derde doelstelling kent net als de eerste doelstelling een dubbel karakter. Integratie is nastrevenswaardig vanuit het oogpunt van individuen: ze worden gestimuleerd mee te doen. Vanuit deze doelstelling zorgt de overheid voor voorzieningen die mensen in staat stellen aan de samenleving deel te nemen en daaraan bij te dragen. We kunnen daarbij denken aan beleid op het terrein van arbeidsre-integratie (werklozen of gedeeltelijk arbeidsongeschikten aan het werk helpen), maar ook aan sociale werkvoorziening, scootmobiels en rollators. De andere kant van de integratiedoelstelling is dat de samenleving als geheel belang heeft bij integra tie van iedereen. Economisch gezien leidt integratie tot een groter financieel draagvlak voor de verzorgingsstaat: mensen die werken, kunnen meebetalen aan de instandhouding van voorzieningen. Moreel leidt integratie ook tot conformering: mensen gaan zich gedragen naar de maatschappelijke normen. Een belangrijk aspect binnen het werkveld van sociaal werk is traditioneel de ‘onmaatschappelijkheidsbestrijding’, het tegengaan van onaangepast gedrag. De functies van de verzorgingsstaat In het verlengde van deze drie doelstellingen vinden we de functies die de verzorgingsstaat in de samenleving vervult. In het rapport De verzorgingsstaat herwogen benoemt de WRR vier hoofdfuncties: verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden. 7 Bij verzorgen gaat het om hulp aan mensen die niet (meer) voor zichzelf kunnen zorgen. Het betreft met name hulp aan zieken, zwakken, gehandicapten, ouderen en kinderen. Die hulp kan verschillende vormen aannemen, zoals (financiële) ondersteuning, aandacht, troost of begeleiding en ook medische zorg. Het is bij uitstek een taak van de verzorgingsstaat (en zit als functie dan ook in de naam ervan besloten). Verzekeren , en met name het stelsel van sociale zekerheid dat hieruit voortkomt, is een van de meest kenmerkende en opvallende functies van de verzorgingsstaat. Dankzij deze functie beschikken mensen over een minimuminkomen, wanneer het gewone inkomen wegvalt als gevolg van werkloosheid of ziekte. Zoals we eerder in dit hoofdstuk al zagen is de geschiedenis van de verzorgingsstaat voor een groot deel ook die van de sociale zekerheid. Verheffen doelt op de mogelijkheden die de verzorgingsstaat mensen biedt om zich te ont plooien: om zich vaardigheden eigen te maken die hen in staat stellen hun weg in de samen leving te vinden. De verheffingsfunctie kent een economische en een culturele component. De economische component bestaat uit vaardigheden die mensen nodig hebben om op de arbeidsmarkt hun plaats te kunnen vinden. De culturele component gaat om de culturele

30

Made with FlippingBook flipbook maker