Jan Bijlsma & Hay Janssen - Sociaal werk in Nederland

1.2 ƒ Ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat

Samuel van Houten, indiener van de in 1874 aangenomen Wet op de kinderarbeid (het ‘Kinderwetje’), wordt bedankt door moeder en kinderen (afkomstig uit de collectie van het Rijksmuseum, Amsterdam)

waarin mensen leefden. Door de beginnende industrialisering en de daarmee gepaard gaande verstedelijking kwamen die relaties onder druk te staan. De werkgever-werknemerrelatie ver anderde waardoor de werkgever niet meer vanzelfsprekend voor werknemers zorgde en ook de lokale gemeenschappen veranderden. Zij ondergingen een proces van verminderende integra tie en cohesie wat ook weer leidde tot minder vanzelfsprekende solidariteit. Het waren deze omstandigheden die mede leidden tot de totstandkoming van de eerste sociale wetgeving. In paragraaf 1.3 gaan we verder in op de motieven achter deze regelgeving. Fase 1 en 2: 1901-1952 De eerste twee fasen in de ideaaltypische ontwikkelingslogica van verzorgingsstaten zijn in de Nederlandse ontwikkeling niet helder van elkaar te onderscheiden. De eerste verplichte en door de overheid geregelde sociale verzekering is de Ongevallenwet van 1901. Dit was een verplichte verzekering tegen loonderving vanwege arbeidsongeschikt heid, ontstaan door een bedrijfsongeval. Voor de Ongevallenwet waren alleen werknemers in een beperkt aantal industriële sectoren verzekerd. Het betrof hier slechts een verzekering tegen het risque professionel , dat wil zeggen dat werknemers alleen verzekerd waren tegen de risico’s die ze op hun werk liepen. Wanneer mensen in de privésfeer iets overkwam was dat hun eigen risico, dat dus niet verzekerd was. De Ongevallenwet kwam voort uit het inzicht dat de moderne industriële sector vanzelfsprekend risico’s met zich meebracht en dat het on

19

Made with FlippingBook flipbook maker