Jan Bijlsma & Hay Janssen - Sociaal werk in Nederland

1.2 ƒ Ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat

‘(…) maatschappijvorm, die gekenmerkt wordt door een op democratische leest geschoeid systeem van overheidszorg, dat zich – bij handhaving van het kapitalistisch productiesysteem – garant stelt voor het collectieve sociale welzijn van haar onderdanen.’ 2 Opvallend in Thoenes’ definitie van de verzorgingsstaat is het benadrukken van democratie en kapitalisme. Daarmee onderscheidde hij de West-Europese verzorgingsstaat van de Oost Europese (communistische) heilstaat waarin de overheid ook een dominante rol speelde in het creëren van welvaart en welzijn. Het benadrukken van het democratische en kapitalistische karakter van de verzorgingsstaat was een weerspiegeling van de Koude Oorlog die in de jaren zestig van de twintigste eeuw volop woedde. Naast democratie en kapitalisme is de ‘garantie van collectief sociaal welzijn’ een opvallend element in zijn definitie. Daarmee wordt het ook mogelijk om de verzorgingsstaat te onderscheiden van eerdere samenlevingen en overheids regimes. In de verzorgingsstaat gaat het niet om incidentele overheidsbemoeienis of ommaat regelen van lokale bestuurders voor beperkte specifieke doelgroepen. Het gaat om structurele overheidsbemoeienis om voor iedereen welzijn te garanderen. In deze tijd, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, is de noodzaak om de verzorgings staat als kapitalistisch en democratisch te definiëren niet langer aanwezig. De Koude Oorlog is al ruim twintig jaar geleden beslecht en kapitalisme en democratie zijn vanzelfsprekend geworden. Een meer eigentijdse definitie van de verzorgingsstaat vinden we dan ook bij Wilterdink en Van Heerikhuizen: In deze definitie vallen drie elementen op. Ten eerste is duidelijk dat de overheid zich garant stelt, wat niet betekent dat de overheid zelf produceert of verdeelt wat nodig geacht wordt, maar wel dat ze er garant voor staat dat het gebeurt. Ten tweede maakt deze definitie duidelijk dat het in de verzorgingsstaat niet alleen gaat ommateriële, maar ook om immateriële voorzie ningen. De verzorgingsstaat is dus breder dan het stelsel van sociale zekerheid. Ten derde geeft deze definitie ruimte voor toekomstige ontwikkelingen en verschillen in (politieke) opvattin gen door de formulering ‘noodzakelijk geachte’. Over dat wat noodzakelijk is kunnen de me ningen natuurlijk verschillen. Incontinentieluiers voor dementerende ouderen? Financiële ondersteuning voor hbo-studenten? Wasmachines voor bijstandsmoeders? Opvoedingson dersteuning voor jonge ouders? Door in de definitie het subjectieve element ‘noodzakelijk ge achte’ op te nemen wordt duidelijk dat de aard en omvang van de verzorgingsstaat in de loop van de tijd, bij veranderende opvattingen, ook kunnen veranderen. Het is deze definitie van de verzorgingsstaat die we hanteren in het vervolg van dit boek. ‘(…) een stelsel waarin de overheid zich garant stelt voor noodzakelijk geachte materiële en immateriële voorzieningen voor alle burgers.’ 3

1.2 Ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat

De introductie van arbeidswetgeving (Kinderwetje van Van Houten, 1874) en sociale zeker heidswetgeving (de Ongevallenwet, 1901) wordt vaak als het startpunt van de Nederlandse

17

Made with FlippingBook flipbook maker