Handboek interprofessioneel samenwerken in zorg en welzijn - Yvonne van Zaalen, Stijn Deckers, Hans Schuman m.m.v. Siete Sirag
u i t g e v e r ij PROFESSIONEEL SAMENWERKEN IN ZORG EN WELZIJN c YVONNE VAN ZAALEN, STIJN DECKERS, HANS SCHUMAN c o u t i n h o HANDBOEK INTER
Handboek interprofessioneel samenwerken in zorg en welzijn
‘Alone we can do so little; together we can do so much.’ Helen Keller
Handboek interprofessioneel samenwerken in zorg en welzijn
Yvonne van Zaalen Stijn Deckers Hans Schuman
m.m.v. Siete Sirag
c u i t g e v e r ij
c o u t i n h o
bussum 2018
www.coutinho.nl/handboek-ip Je kunt aan de slag met het online studiemateriaal bij dit boek. Dit materiaal bestaat uit video met kijkopdrachten, studieopdrachten, bijlagen en links.
© 2018 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of open baar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie ën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedin gen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stich ting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: Coco Bookmedia, Amersfoort Foto’s: © shutterstock.com
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met hetgeen in de tekst wordt beschreven.
ISBN 978 90 469 0618 7 NUR 741
Ten geleide
Gezondheids- en welzijnsvraagstukken van burgers en maatschappij bewegen zich zel den enkel en alleen binnen de scheidslijnen van bestaande disciplines. Zorg- en wel zijnsprofessionals moeten daarom goed in staat zijn om adequaat met elkaar samen te werken in dienst van een optimale zorgverlening of ondersteuning voor de burger binnen onze participatiemaatschappij. Deze manier van samenwerken is geen vanzelf sprekendheid. Hoogwaardige specialisatie heeft geleid tot een eenzijdig perspectief op de complexe werkelijkheid van de burger en een eigen disciplinegebonden taalspel van betekenisgeving. De Wereldgezondheidsorganisatie beschouwt het doeltreffend en doelmatig kunnen samenwerken van professionals als een van de grootste uitdagingen in verbetering van de gezondheidszorg. Disciplinegebonden communicatie, de jarenlange tendens naar specialisatie, het gebrek aan vaardigheden om met complexiteit om te gaan, de impliciet verschillende wereld- en mensbeelden, het ontbreken van kennis en erkenning van andere betrokken disciplines – het zijn voorbeelden van factoren die interprofessioneel samenwerken bemoeilijken. Nog los van organisatorische, financiële en informatietechnologische vraagstukken die moeten worden opgelost. Om interprofessioneel samenwerken doeltreffend en doelmatig te laten bijdragen aan de kwaliteit van zorg is op zijn minst een praktijk- of een werkmodel nodig. In zo’n model zouden in ieder geval een gemeenschappelijke visie en een doelgerichte aanpak een plaats moeten hebben. Eén zorgplan dat door het team (de professionals samen met de burger) ontwikkeld is, is een voorbeeld van hoe zoiets in de praktijk kan werken. Bovendien hoort zo’n model organisatorische elementen te bevatten, evenals ken merken van een samenwerkend resultaatverantwoordelijk team waarin de relaties bin nen het team op elkaar zijn afgestemd, zodat het als een samenhangend geheel kan functioneren. Kennen en erkennen, vertrouwen, motivatie, gelijkwaardigheid, open communicatie en een helder proces zijn daarbij vanzelfsprekend sleutelbegrippen. Interprofessioneel werken zou onderdeel moeten zijn van de curricula van de oplei dingen in de gezondheidszorg en het welzijn. Niet alleen als concept, maar ook als praktijk. Interprofessioneel samenwerkende teams dragen een enorme leerpotentie in zich. Het samen zoeken naar inzicht in de (on)mogelijkheden van de burger om verant woordelijkheid te nemen voor de eigen gezondheid en het eigen welzijn leidt tot een bijzonder krachtige leeromgeving. Daarnaast vraagt het nieuwsgierigheid en een groot verander- en leervermogen van de professionals – zowel binnen een team als van het team als geheel.
Dit boek is bijzonder, omdat het interprofessioneel samenwerken (en leren) modelma tig vanuit een breed perspectief beschrijft. De vertaling naar competenties is vernieu wend en nuttig. Het boek is ook bijzonder omdat het expliciet aandacht besteedt aan de ethische aspecten van interprofessioneel samenwerken. Het draagt bij en geeft richting aan het vernieuwen van opleidingen in zorg en welzijn. Het boek kan overigens even goed gebruikt worden binnen teams die interprofessioneel samenwerken willen leren en ontwikkelen. Handboek interprofessioneel samenwerken in zorg en welzijn draagt de belofte in zich om de komende jaren een soort fundament te vormen: de ontwikkeling van inter professionele samenwerking gestoeld op het fundament zoals in dit basiswerk beschre ven. Dit handboek is geschreven door professionals die drie werelden verbinden: de ge zondheidszorg, het welzijn en het hoger onderwijs. Professionals die in staat zijn de complexiteit van de werkelijkheid te onderkennen, die de beperktheid van hun eigen discipline zien en die de bereidheid hebben samen te leren. In die zin leven ze naar wat ze zo systematisch hebben beschreven. Hun gebundelde kennis en inzichten zijn een fantastisch basiswerk dat iedereen in de zorg- en welzijnssector kan dienen. Het vormt bovendien een fundament voor noodzakelijk onderzoek naar de effecten van interpro fessioneel samenwerken.
Tjeerd de Jong Directeur Fontys Paramedische Hogeschool
Voorwoord
Op 17 november 2016 bracht de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen samen met het Zorginstituut Nederland een advies uit aan de ministers van VWS en OCW over het inspelen op de veranderende zorg- en ondersteuningsvragen in de hui dige maatschappij en hoe aankomende professionals zich op deze ontwikkelingen kun nen voorbereiden. Zij publiceerden Anders kijken, anders leren, anders doen: grensover stijgend leren en opleiden in zorg en welzijn in het digitale tijdperk (Caljouw & Van Vliet, 2016). Ze doen een sterk beroep op het ontwikkelen van competenties voor interpro fessioneel samenwerken. Er is dringende behoefte aan professionals met oog voor het brede functioneren van de cliënt én alle betrokkenen in het sociale systeem van de cliënt, met een focus op par ticipatie en functioneren. Dit vraagt om het (her)kennen van de talenten en kwaliteiten van jezelf als zorg- of welzijnsprofessional en die van anderen, en hoe je deze kwalitei ten kunt inzetten voor de best passende zorg en ondersteuning van de cliënt. De focus binnen opleidingen ligt vooral op het kunnen aantonen van bepaalde voorgeschreven competenties, passend bij het beroep waarvoor wordt opgeleid, terwijl er nauwelijks aandacht bestaat voor het ontwikkelen van talenten die je als professional in het werken in de dagelijkse praktijk nodig hebt. Een voorbeeld is samenwerken. Ontegenzeggelijk is het van belang dat je leert func tioneren in een team – écht samenwerken op een respectvolle manier voor alle betrok kenen, met oog voor normen en waarden en voor verschillende rollen en verantwoor delijkheden. Binnen opleidingscompetenties of beroepsprofielen wordt ‘samenwerken’ globaal genoemd, maar in onderwijscurricula is er nauwelijks specifieke aandacht voor het ervaren of trainen van samenwerking met cliënten en hun sociale omgeving of sa menwerking met professionals van andere disciplines. Bij samenwerken hoort interprofessionele communicatie. Je communiceert immers met zowel cliënten, familieleden, mensen uit hun sociale netwerk, als met andere pro fessionals. Het is lastig om elkaars taal te leren spreken en ervoor te zorgen dat be trokkenen elkaar vertrouwen en waarderen en met elkaar tot afstemming en overeen stemming komen, waarbij het belang van de cliënt altijd vooropstaat. Het blijkt dat professionals het gebruik van eenheid in taal en afstemming op de cliënt en collega’s wel noemen als essentieel voor een goede samenwerking, maar dat in de praktijk, vooral in de gesprekken tussen disciplines of met cliënten, het onvolledige afstemmen vaak de reden was van onbegrip en miscommunicatie. De nieuwe uitdaging voor zorg- en welzijnsprofessionals leidde onder andere tot het inrichten van een profileringsrichting Interprofessioneel Samenwerken op de Fontys
Paramedische Hogeschool. Vanaf het studiejaar 2015/2016 is deze profileringsrichting uitgewerkt in profileringsonderwijs en vanaf 2017/2018 in de minor Interprofessioneel Samenwerken, waar studenten en professionals vanuit zorg- en welzijnsopleidingen aan deel kunnen nemen. Binnen de ontstane leergemeenschap kunnen cliënten, stu denten en professionals samen met, van en over elkaar leren. Andere boeken over interprofessioneel samenwerken geven wel begrippenkaders en competenties, maar plaatsen deze niet in het kader van het Nederlandse landschap van zorg en welzijn, wet- en regelgeving; ook beschrijven ze geen praktische handvatten om aan deze competenties te werken. Dit Handboek interprofessioneel samenwerken in zorg en welzijn helpt een brede groep studenten en professionals zich voor te bereiden op een complexe, interprofessionele beroepspraktijk waarin cliëntgerichtheid, interprofessioneel samenwerken en een nieu we visie op gezondheids- en functioneringsproblemen de norm zijn. Hiervoor is het be langrijk dat je op de hoogte bent van relevante wet- en regelgeving, inzicht hebt in het Nederlandse landschap van zorg en welzijn, het belang onderkent van ethisch bewust en cliëntgericht werken en weet welke competenties je nodig hebt om als professional te kunnen functioneren in een interprofessionele beroepspraktijk. Dit boek helpt je bij dit leerproces. Wij bedanken Siete Sirag voor zijn medewerking aan hoofdstuk 9. Siete heeft vanuit zijn werk als onderwijsontwikkelaar binnen Fontys Educational Design ruime ervaring opgedaan in het werken aan talenten binnen een onderwijssetting. Door de koppeling te maken naar het ontwikkelen van talent binnen het interprofessioneel werken, heeft Siete een waardevolle bijdrage geleverd aan de didactiek binnen dit boek. We bedanken ook Mitchel van Eeden, docent Interprofessioneel Samenwerken bij Fontys, en Gian noula Tsakitzidis, docent-onderzoeker Interprofessioneel Samenwerken bij Universi teit Antwerpen, voor hun welkome, kritische reacties en feedback op de conceptversie van dit boek. Anneclair Baas en Bianca Gurian, behandelcoördinatoren bij Stichting Milo, bedanken we voor hun input met betrekking tot progressiegericht werken en cliëntrollen in hoofdstuk 5.
Dr. Yvonne van Zaalen Dr. Stijn Deckers Dr. Hans Schuman
Inhoudsopgave
Leeswijzer
13
1
Interprofessioneel samenwerken
17
1.1 Een korte geschiedenis
17 20 24 27 28 31 32 34 35 37 38 39 40 44 48 51 54 55 57 62 63 64 66 67 70 71 74 74 77 80 51
1.2 Waarom interprofessioneel samenwerken? 1.3 Participatie, kwaliteit van bestaan en gezondheid 1.4 Evidence-based practice en een holistische mensvisie
1.5 Definities van samenwerkingsrelaties 1.5.1 Monodisciplinair samenwerken 1.5.2 Multidisciplinair samenwerken 1.5.3 Interdisciplinair samenwerken 1.5.4 Interprofessioneel samenwerken
1.5.5 Interdisciplinair versus interprofessioneel: is er een verschil?
1.5.6 Transdisciplinair samenwerken
1.6 Een raamwerk voor interprofessioneel samenwerken 1.6.1 Invloeden op interprofessioneel samenwerken 1.6.2 Effecten van interprofessioneel samenwerken
1.7 Samenvatting
2
Het Nederlandse landschap van zorg en welzijn
2.1 Inleiding
2.1.1 Cliëntperspectief
2.1.2 Triple aim en quadruple aim
2.2 Het biopsychosociaal model
2.2.1 De biologische component 2.2.2 De psychische component 2.2.3 De sociale component
2.3 Contexten van interprofessioneel samenwerken 2.3.1 Binnen de eerstelijnsgezondheidszorg 2.3.2 Binnen de anderhalvelijnszorg 2.3.3 Binnen de tweedelijnsgezondheidszorg
2.3.4 Binnen de derde lijn 2.3.5 Binnen welzijn 2.3.6 Binnen het onderwijs
2.3.7 Ketenzorg
2.4 Wetgeving bij zorg en welzijn
83 85 87 88 90 91
2.5 Jeugdhulp
2.6 Zorg dicht bij huis
2.7 Cliënten met een chronische ziekte of een beperking 2.8 Beroepen en opleidingen binnen zorg en welzijn
2.9 Samenvatting
3 Kenmerken en competenties van interprofessioneel samenwerken 93 3.1 Inleiding 93 3.2 CanMEDS-rollen en opleidingscompetenties 94 3.3 Vijf conceptuele domeinen van interprofessioneel samenwerken 97 3.4 Competenties en kenmerken 98 3.4.1 Kerncompetentie 1: waarden en ethiek 99 3.4.2 Kerncompetentie 2: interprofessionele communicatie 100 3.4.3 Kerncompetentie 3: rollen en verantwoordelijkheden 101 3.4.4 Kerncompetentie 4: teams en teamwerk 102 3.5 De T-shaped professional 104 3.6 Evaluatie en toetsing van competenties 105 3.7 Samenvatting 106
4
Waarden en ethiek
109
4.1 Inleiding
109 111 116 119 120 121 121 125
4.2 Mensenrechten en andere rechtsbeginselen
4.3 Persoonsgerichte zorg 4.4 Sensitief voor diversiteit 4.5 Onderlinge afhankelijkheid
4.6 Persoonlijke ervaringen en ontwikkeling
4.7 Gegevensbescherming
4.8 Samenvatting
5
Interprofessionele communicatie
127
5.1 Inleiding
127 129 132 133 134
5.2 Zender en ontvanger
5.2.1 Boodschap en impact 5.2.2 Verwerking van informatie
5.2.3 Miscommunicatie tussen professionals
5.3 Effectieve communicatie
136 139 142 146 148 152 155 159 160 161 163 165 166 170 172 175 177 178 180 182 185 190 191 194 194 196 197 200 203 165 185
5.3.1 Gezamenlijke taal en ICF 5.3.2 Cultuur en communicatie
5.3.3 Gesloten communicatielijn en miscommunicatie
5.4 De cliënt als gesprekspartner
5.4.1 De cliënt met communicatieve problemen
5.5 De effectieve overdracht
5.5.1 Mondelinge overdracht 5.5.2 Schriftelijke overdracht
5.5.3 Informatieverlies bij overdracht
5.6 Samenvatting
6
Rollen en verantwoordelijkheden
6.1 Inleiding
6.2 Rollen en persoonlijkheden
6.3 De zorg- en welzijnsprofessional als regisseur 6.4 Interprofessionele teambijeenkomsten
6.4.1 Voorzitter 6.4.2 Deelnemers 6.4.3 Opbrengsten
6.5 Teamdynamiek: hiërarchie en conflicten
6.6 Samenvatting
7
Teams en het werken in teams
7.1 Inleiding
7.2 Teamcompetenties
7.3 Professionele sociale vaardigheden in teamverband
7.4 Cultuur
7.5 Situatiebewustzijn
7.6 Gestandaardiseerd werken
7.7 Evaluatie-instrumenten voor het werken in teams
7.8 Invloeden op werken in teams
7.9 Samenvatting
8
Het proces van zorg, ondersteuning en begeleiding
205
8.1 Inleiding
205 208
8.2 Het opstellen van een interprofessioneel zorg- of ondersteuningsplan
8.3 De hoofdfasen in het opstellen van een zorg- en ondersteuningsplan
211 212 218 221 226 227 228 228 230 230 233
8.3.1 Gegevensverzameling 8.3.2 Gegevensanalyse
8.3.3 Doelen stellen
8.3.4 Interventies uitvoeren 8.3.5 Uitkomsten evalueren 8.4 Modellen voor cliëntprofielen
8.4.1 ICF-model
8.4.2 Biopsychosociaal model 8.4.3 Sociaalnetwerkinventarisatie
8.5 Samenvatting
9 Van (startend) professional naar interprofessioneel samenwerker 235 9.1 Inleiding 235 9.2 Talentontwikkeling 237 9.2.1 Sterkepuntenbenadering 239 9.3 Wat is nu eigenlijk een talent? 240 9.4 Ontdek je talenten 242 9.4.1 Instrumenten om je talent te ontdekken 244 9.4.2 De tegenhangers van talenten 248 9.4.3 Het benutten en delen van je talenten 251 9.5 Talent in samenwerking 259 9.5.1 Feedbackcultuur 260 9.5.2 Teamontwikkeling 262 9.6 Teamflowmodel 263 9.7 Het interprofessioneel onderwijsprogramma: benut je talenten 266 9.7.1 Het oefenen van het mdo/ipo 268 9.7.2 Leren met simulaties 269 9.7.3 Buddyproject 270 9.7.4 Interprofessionele casusbespreking 272 9.8 Samenvatting 273
Literatuur
275
Register
295
Over de auteurs
303
Leeswijzer
Professionals in zorg en welzijn worden in toenemende mate geconfronteerd met cli ënten met complexe problematiek. Niet alleen is bij deze complexiteit van de zorg- en ondersteuningsvragen een monodisciplinaire aanpak nodig, maar ook een multidisci plinaire aanpak die gekenmerkt wordt door interprofessioneel samenwerken. Hoofd stuk 1 beschrijft verschillende vormen van samenwerken binnen zorg en welzijn en hun verschillen en overeenkomsten. Tevens gaan wij hier verder in op de context van inter professioneel samenwerken. Omdat interprofessioneel samenwerken beïnvloed wordt door wet- en regelgeving, bespreken we in hoofdstuk 2 het Nederlandse landschap van zorg en welzijn. Regel- en wetgeving rondom zorg en welzijn zijn sterk in beweging. In dit hoofdstuk duiden we onder andere welke wetgeving van belang kan zijn in een interprofessionele context. Ook gaan we in op de visie op positieve gezondheid en de holistische mensvisie, vanuit het biopsychosociaal denken en het ICF-model, en op middelen om de zorg dicht bij huis betaalbaar en efficiënt te organiseren. Interprofessioneel samenwerken gaat niet vanzelf, ook dat moet je leren. Succesvol (le ren) interprofessioneel samenwerken in de praktijk van gezondheids- en welzijnszorg, waarbij cliënten en hun directe netwerk en participatie centraal staan, heeft implicaties voor zowel het beroepsonderwijs als het Leven Lang Leren in deze sectoren. Bij inter professioneel samenwerken horen andere, nieuwe competenties. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de vier kerncompetenties die wij onderscheiden bij interprofessioneel samenwerken. Ook introduceren we de T-shaped professional . Deze vier kerncompe tenties worden in de volgende hoofdstukken verder uitgediept. Hoofdstuk 4 gaat over waarden en ethiek binnen interprofessioneel samenwerken. Waarden en normen interfereren altijd met ons denken en handelen. Bij een verande ring van monodisciplinair naar multidisciplinair of interprofessioneel werken kan het nodig zijn om bepaalde waarden of normen te herijken. Een interprofessioneel team in de gezondheidszorg of het welzijnswerk bestaat uit een aantal professionals die afkomstig zijn uit verschillende disciplines, die soms een verschillend opleidingsniveau hebben en die met elkaar samenwerken om een bepaald doel te bereiken. Waar mensen samenwerken, wordt gecommuniceerd en wordt infor matie overgedragen. Het is van belang dat we dan één taal spreken, ook al werken we samen met professionals met een andere achtergrond én met de cliënt en zijn sociale netwerk. Hoofdstuk 5 richt zich op kerncompetenties met betrekking tot interprofessi onele communicatie. Binnen het team heeft ieder een andere rol en verantwoordelijkheid en die rol kan ook veranderen gedurende het zorg- of ondersteuningstraject van de cliënt. Ook de
13
Handboek interprofessioneel samenwerken in zorg en welzijn
cliënt en zijn sociale netwerk hebben een rol en verantwoordelijkheden. Een overleg waarin meerdere professionals de diagnostiek en het zorg- of ondersteuningsplan be spreken wordt binnen zorg en welzijn het ‘multidisciplinair overleg’ genoemd, afgekort ‘mdo’. Bij een mdo vanuit een interprofessionele visie zijn naast de betrokken professio nals ook de cliënt en andere voor de cliënt belangrijke personen uit zijn sociale systeem aanwezig. Hiervoor hanteren we de term ‘interprofessioneel overleg’. Als afkorting ge bruiken we mdo/ipo. In hoofdstuk 6 gaan we verder in op de kerncompetenties met betrekking tot rollen en verantwoordelijkheden binnen het interprofessioneel samenwerken. Om interprofessioneel te kunnen handelen en samenwerken, moet je een goede teamspeler zijn. Het gaat dan om het kunnen samenwerken in persoonsgerichte zorg, om het coördineren van de gezamenlijke zorg, om het gezamenlijk oplossen van pro blemen en het gezamenlijk nemen van beslissingen en maken van keuzes. Hoofdstuk 7 staat dan ook in het teken van teams en het werken in teams, de vierde kerncompeten tie van interprofessioneel samenwerken. Na het beschrijven van de kerncompetenties is het van belang om verder in te gaan op het proces van interprofessionele zorg, ondersteuning en begeleiding. Het proces van zorg, ondersteuning en begeleiding is anders voor iedere cliënt, voor het sociale netwerk en voor bij de cliënt betrokken professionals. Toch is er een aantal belangrijke fasen in het proces te onderscheiden die voor elke cliënt gelijk (kunnen) zijn. In hoofd stuk 8 hebben we deze fasen en stappen verder beschreven. Samenwerken leer je vooral ook door het daadwerkelijk te doen. Activerende werk vormen en opdrachten zijn nodig, waarbij je intensief interacteert met medestudenten, collega’s en/of cliënten. Wanneer je in een team efficiënt en effectief interprofessioneel wilt samenwerken, is het van belang dat je je eigen goede en minder goede punten kent, maar ook weet wat de kwaliteiten en minder goede punten van jouw collega’s zijn. Het blijft niet bij herkennen; je moet ook weten hoe je jouw minder goede punten kunt compenseren en zo de T-shaped professional kunt worden, of hoe jij of andere collega’s de minder goede punten van andere teamleden kunt compenseren en zo een T-shaped team kunt worden. Hoofdstuk 9 gaat daarom verder in op talentontwikkeling tot in terprofessioneel samenwerken en biedt hiervoor werkvormen en mogelijkheden om inzicht te krijgen in jouw eigen ontwikkeling en die van je team. De diversiteit aan disciplines en specialismen binnen de sectoren zorg en welzijn is groot. Er bestaat niet zoiets als dé zorgmedewerker of dé welzijnsmedewerker. Binnen welzijn werken bijvoorbeeld op de buurt gerichte opbouwwerkers en sociaal-cultureel werkers, maar ook maatschappelijk werkers en schuldhulpverleners, die individueler te werk gaan. En de diversiteit in de zorgsector is niet minder groot met verschillende beroepen zoals de thuisondersteuner, fysiotherapeut, logopedist, podotherapeut, wijk verpleegkundige en huisarts. Hoewel we ons bewust zijn van deze diversiteit binnen de
14
Leeswijzer
sectoren, spreken we voor de leesbaarheid van dit boek over ‘zorg- en welzijnsmede werkers’ of kortweg professional. Waar in dit boek gesproken wordt over cliënt, wordt ook patiënt bedoeld en vice versa. Dit geldt ook voor begrippen als zorg- en ondersteu ningsvraag. In de zorgsector spreken we sneller van een zorgvraag, maar in de welzijns sector van een ondersteuningsvraag. Waar we schrijven over een zorgvraag, bedoelen we dus ook een mogelijke ondersteuningsvraag en vice versa. Al zijn we ons er natuur lijk ook van bewust dat er bij één cliënt natuurlijk ook sprake kan zijn van zorg- en on dersteuningsvragen naast elkaar; dat zijn bij uitstek de cliënten waar interprofessioneel samenwerken van belang is.
Online studiemateriaal
Op www.coutinho.nl/handboek-ip vind je het online studiemateriaal bij dit boek. Dit materiaal bestaat uit: ̥̥ video met kijkopdrachten ̥̥ studieopdrachten ̥̥ bijlagen ̥̥ links
15
‘On our own, we are marshmallows and dried spaghetti, but together we can become something bigger.’ C.B. Cook
1 Interprofessioneel samenwerken
Professionals in de gezondheidszorg en het welzijnswerk zijn zich altijd al bewust ge weest van de noodzaak om samen te werken en hebben die samenwerking op tal van manieren praktisch vormgegeven. De huidige context waarin kinderen, jongeren en volwassenen opgroeien is echter complexer dan voorheen en brengt andere risico’s en nieuwe vraagstukken met zich mee. Dit vraagt om nieuwe en intensievere vormen van samenwerking. Cliënten en hun netwerk zijn mondiger geworden; thema’s als ‘kwaliteit van bestaan’ en ‘persoonsgerichte zorg, ondersteuning en begeleiding’ stellen andere eisen aan het werk van professionals. Deze verandering is zo ingrijpend en veelom vattend, dat we kunnen spreken van een transformatie van het werk van de zorg- en welzijnsmedewerkers. Deze transformatie heeft ook invloed op de opleiding van nieuwe zorg- en wel zijnsprofessionals. Tijdens de opleiding is het belangrijk dat je leert samenwerken met studenten uit een ander vakgebied, uit een andere professie. Het doel van dit interpro fessioneel leren is dat jij straks in de beroepspraktijk in staat bent om goed samen te werken met collega’s uit andere disciplines. Met hen werk je aan een veiliger, beter en een cliëntgerichter Nederlands welzijns- en gezondheidsstelsel. Het bevorderen van meer teamgerichte en interprofessionele scholing voor welzijns- en gezondheidswerkers is niet nieuw. Op de eerste internationale conferentie Interrelati onships of Educational Programs for Health Professionals (‘vervlechting van educatie ve programma’s voor de gezondheidssector’) en in het bijbehorende rapport Opleiden voor het team Volksgezondheid (IOM, 1972) kwam dit thema al ter sprake. Internatio nale deskundigen uit de paramedische beroepen, tandheelkunde, geneeskunde, verple ging en apotheek bespraken de kernvragen die aan de basis staan van het gezamenlijk opleiden van zorgprofessionals uit verschillende disciplines. Vóór 1900 werden er al teams, bestaande uit professionals afkomstig uit verschillen de disciplines, uitgezonden naar afgelegen gebieden in India (DeWitt & Baldwin, 1996). Cabot (1915, p. viii) pleitte voor een team van artsen, leraren en een sociaal werker binnen de gezondheidszorg daar. In 1920 brak het Dawson-verslag een lans voor het
1.1 Een korte geschiedenis
17
1 Interprofessioneel samenwerken
werken met teams bestaande uit verschillende disciplines bij de vestiging van gezond heidscentra in dat land. Het idee van samenwerken is dus niet nieuw (Solomon, 2010), je zou zelfs kunnen stellen dat de eerste ervaringen met interprofessioneel samenwer ken toen al zijn opgedaan. In de Tweede Wereldoorlog bleken multidisciplinair samengestelde teams zeer ef fectief bij het behandelen van brandwonden en het verlenen van langdurige medische en psychiatrische zorg en ondersteuning. In het begin van de jaren zeventig was Bud Baldwin, een Amerikaanse psychiater, betrokken bij een innovatief programma met een volledig interprofessioneel curriculum voor studenten in elf aan de gezondheidszorg ge relateerde disciplines. Studenten uit verschillende disciplines namen gezamenlijk deel aan cursussen over gezondheidszorg, voeding en communicatieve vaardigheden. Zoals in vele door vrouwen gedomineerde beroepen op dat moment streefden para medische en verpleegkundeopleidingen naar meer erkenning, meer en beter onderwijs, een steviger theoretische basis gebaseerd op onderzoek en meer aanzien. Meer en beter samenwerken zou daarbij behulpzaam kunnen zijn. De Universiteit van British Columbia (UBC) in Vancouver was een vroege pionier bij het laten samenwerken van studenten uit verschillende disciplines. Zij begon in 1969 met het aanbieden van interprofessionele cursussen in de gezondheidswetenschappen en realiseerde in 2001 de College of Health Disciplines. Het doel was interprofessioneel onderwijs en onderzoek te stimuleren als basis voor de ontwikkeling van een interpro fessionele beroepspraktijk. Dit college werd het eerste interprofessionele universitaire centrum in Canada; andere universiteiten zijn sindsdien gevolgd. Ook hogescholen er kenden de noodzaak om studenten te leren samenwerken met medestudenten uit an dere disciplines. In Vlaanderen ontwikkelde Vyt (2012) vanaf de jaren negentig een competentieprofiel voor interprofessionele samenwerking. Aan de Arteveldehogeschool zijn leertrajecten ontwikkeld waarin bijvoorbeeld fysiotherapeuten, logopedisten, audiologen, verpleeg kundigen, vroedvrouwen en diëtisten samenwerken om te leren gezondheidsvraagstuk ken van cliënten effectief en efficiënt gezamenlijk aan te pakken. De Universiteit van Antwerpen organiseert sinds 2005 een week gezamenlijk onderwijs voor medische stu denten, de ‘IPSIG-module’ (Tsakitzidis & Van Royen, 2015). Vyt constateert echter ook dat het realiseren van een meer interprofessionele be roepspraktijk complex is. Interprofessioneel leren samenwerken inde opleiding betekent nog niet dat interprofessioneel samenwerken in de beroepspraktijk vanzelfsprekend is. De moderne beroepspraktijk vraagt echter steeds meer om deze samenwerking, aan gezien de zorg- en welzijnsvraagstukken waar cliënten en professionals mee te maken krijgen, veel complexer zijn geworden, mede als gevolg van de vergrijzing. Technisch is veel meer mogelijk dan voorheen en onze kennis is exponentieel gegroeid. Tegelijk zien we een toenemende specialisatie in het werk van welzijns- en gezondheidswerkers. De aandacht voor inspraak en medezeggenschap van cliënten vraagt ook om andere
18
1.1 Een korte geschiedenis
vormen van overleg en samenwerking. Cliëntveiligheid is een centraal thema gewor den, evenals het spreken over het geld dat we kwijt zijn voor onze gezondheidszorg en welzijnswerk. Met elkaar verwachten we dat het beschikbare geld goed, efficiënt en effectief besteed wordt. In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II staat omschreven: ‘Er komt een einde aan de praktijk waarbij vele hulpverleners langs elkaar heen werken bij de ondersteuning van één gezin’ (Rutte & Samsom, 2012, p. 24). Vanaf 1 januari 2015 is er in Nederland dan ook veel veranderd in de gezondheidszorg en het welzijnswerk. Met de invoering van de nieuwe Jeugdwet bijvoorbeeld zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor de eerstelijnsjeugdzorg. Gemeenten zijn vanaf die datum ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Partici patiewet. Sinds de decentralisaties van 1 januari 2015 hebben de Nederlandse gemeen ten dus een aanzienlijke uitbreiding van hun verantwoordelijkheden gekregen op het gebied van zorg, welzijn en maatschappelijke participatie. Naast deze verantwoorde lijkheden ligt nu ook de regie op het beleid rondom arbeidsgehandicapten en de aan sluiting op de arbeidsmarkt en werkzoekenden bij de gemeenten (I&O research, 2017). Het veranderen van taken en rollen binnen de gemeenten heeft aanzienlijke effecten op hun dienstverlening. Gemeenten moeten hun dienstverlening zo goed mogelijk laten aansluiten op de wensen en behoeften van de burgers. Daarbij moeten ze samen met andere partners een integraal samenhangend beleid voeren en goed zicht houden op het bereik en de effecten van de gedane inspanningen (I&O research, 2017). De tendens naar integrale bekostiging en de toenemende regiefunctie van zorgver zekeraars maken verdere samenwerking in de gezondheidszorg onvermijdelijk (Zorg visie, 2017a). Gemeenten en zorgverzekeraars experimenteren met nieuwe vormen van samenwerking van professionals in het medische en sociale domein. Dit komt bijvoor beeld tot uiting bij de inrichting van wijkteams. Zorgverzekeraars en gemeenten willen dat hun cliënten en inwoners de benodigde zorg en ondersteuning ontvangen via een tijdige signalering en een goed afgestemd, niet-versnipperd aanbod. Al deze veranderingen zetten de noodzaak van meer en intensiever samenwerken tus sen professionals uit verschillende disciplines opnieuw en steviger op de kaart (Movisie, 2014). De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben daartoe in 2016 het initiatief genomen tot een bestuurlijke samenwer kingsagenda met drie thema’s : ̥̥ Effectief samenwerken in de wijk. Samenwerking tussen huisartsenvoorziening, wijkverpleegkundige en het sociaal domein kan de zorg en ondersteuning rondom de cliënt sterk verbeteren, waardoor inwoners bijvoorbeeld langer zelfstandig kun nen blijven wonen. ̥̥ De ontwikkeling van een sterke en sluitende ggz-keten. Om herstel, participatie en zelfredzaamheid te bespoedigen is een beweging van beddenreductie en ambulante
19
1 Interprofessioneel samenwerken
zorg- en dienstverlening in de ggz in gang gezet. Meer mensen zullen dan mogelijk thuis of in een beschermde woonomgeving kunnen/moeten blijven wonen. Hier voor is echter een sluitende ggz-keten, gericht op interprofessionele samenwerking, noodzakelijk. ̥̥ Mogelijkheden voor (gezamenlijke) preventieactiviteiten vergroten. Preventie staat hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Gemeenten en zorgverzekeraars streven ernaar hun afzonderlijke activiteiten op het gebied van preventie meer te verbinden en in samenhang te organiseren. Vanuit de nieuwe Jeugdwet wordt steeds meer gesproken van ‘één kind, één gezin, één plan’. Zelfredzaamheid = De capaciteit van een mens om zijn leven zelfstandig te kunnen leiden, al of niet met ondersteuning, opdat hij optimaal kan deelnemen aan de maatschappij, in overeen stemming met zijn wensen en mogelijkheden (Faculteit Gezondheidszorg Hoge school Utrecht, 2015, p. 20). Mensen hebben – zeker wanneer het om meer complexe welzijns- en zorgvraagstuk ken gaat – vaak behoefte aan hulp of steun op verschillende levensgebieden, waardoor de inzet vanuit meerdere professionals vanzelfsprekend en noodzakelijk is. In de zorg vraagt bijvoorbeeld de groep multiprobleemgezinnen om een eigen benadering. Karak teristiek voor de betrokkenen is dat hun problemen vaak de grenzen van de bestaande zorg en welzijnswerk overschrijden (Van Delden, 2009). Recentelijk ontstane lichame lijke of geestelijke beperkingen hebben vaak een negatief effect op de ervaren kwali teit van bestaan op meerdere gebieden. Conflicten tussen ouders en kinderen kunnen samengaan met verslavingsproblematiek, onbetaalde rekeningen en afgesloten gas en elektra, kinderen die achterblijven op school, gezondheidsproblemen en overlastge vend gedrag op straat. Van Delden (2009, p. 13) constateert: ‘eenoudergezinnen met weinig opleiding en inkomen hebben meestal een mix van medische, opvoedkundige en praktische knelpunten. Die wisselen van omvang en urgentie, zodat de inzet van artsen, coaches en maatschappelijk werkers steeds anders moet zijn.’ Samenhang in de aanpak van deze gecombineerde problematiek is noodzakelijk en doorslaggevend voor mogelijk succes. Sociaal werkers werken binnen diverse contexten, waar ze al met vele professionals van verschillende disciplines te maken hebben en met wie ze dus moeten kunnen sa menwerken. Die contexten zijn mogelijk al interprofessioneel van karakter – denk aan scholen, ziekenhuizen, gevangenissen, gemeenschapsruimtes, verpleeg- of verzorgings huizen en arbeidsbegeleidings- en religieuze organisaties (Sweifach, 2015). De Wereld gezondheidsorganisatie beschouwt het effectief en efficiënt kunnen samenwerken van
1.2 Waarom interprofessioneel samenwerken?
20
1.2 Waarom interprofessioneel samenwerken?
professionals als een van de grootste uitdagingen voor verbetering van de gezondheids zorg en de hulpverlening wereldwijd. Dit geldt in het bijzonder voor samenlevingen met een groeiende populatie ouderen. Nederland is daar een voorbeeld van. Vaak zijn dan professionals uit meerdere disciplines betrokken bij de zorg en ondersteuning van een bepaalde cliënt. Het is in het belang van die cliënt en zijn gezondheid dat de betrok ken professionals goed en afgestemd met elkaar samenwerken. Dit klinkt vanzelfspre kend, maar de praktijk laat zien dat samenwerken niet altijd even makkelijk is. Daarom pleit de Wereldgezondheidsorganisatie voor het meer interprofessioneel opleiden van alle gezondheidswerkers. Het idee is dat een interprofessioneel opgeleide gezondheids werker in de beroepspraktijk beter kan samenwerken met collega’s uit andere discipli nes. En betere samenwerking vergroot de kans op betere gezondheidsuitkomsten voor de cliënt (WHO, 2010). De zorg- en ondersteuningsvragen worden steeds complexer. Dit komt bijvoorbeeld omdat mensen langer leven en omdat we er steeds beter in slagen mensen te genezen die voorheen aan een bepaalde ziekte, zoals kanker, zouden sterven. Veel mensen met een chronische ziekte hebben meerdere diagnoses en gebruiken elkaar beïnvloedende me dicatie. Om afstemming tussen de verschillende, bij deze patiënten betrokken zorgpro fessionals mogelijk te maken zijn bijvoorbeeld heldere verslaglegging, universeel taalge bruik, visualisering van het probleem en intensief overleg en samenwerken nodig. Dit is interprofessioneel samenwerken waarbij de betrokken zorgprofessionals en trainers met respect voor de kennis en vaardigheden van de andere zorgprofessionals beslissingen kunnen nemen over vorm, inhoud, frequentie en prioritering van de eigen behandeling. Interprofessioneel samenwerken is ook naast elkaar en tegelijkertijd behandelen, evenals het onderbouwd samenvoegen van behandelaspecten bij één behandelaar. Voorwaarden om tot een goede, efficiënte en effectieve interprofessionele samen werking te komen zijn kennis over elkaars behandelmogelijkheden, kennis over elkaars informatiebehoeften en het hanteren van elkaars taal, zoals die bijvoorbeeld tot uit drukking komt in de wereldwijd gebruikte International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF), de International Classification of Diseases and Related Health Problems, 10th Revision (ICD-10) en de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5). De ICF is een classificatie waarmee het menselijk functi oneren en participeren kan worden beschreven. De ICD-10 bevat een internationaal gehanteerde lijst van ziekten. De DSM-5 is het classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen. Het geeft een geclusterde beschrijving van alle stoornissen op basis van symptomen. Casus Samenwerken De raad van bestuur van een klein ziekenhuis in het oosten van Nederland heeft een vraag gekregen van de longafdeling. De longartsen willen de samenwerking in de behandeling van patiënten met een vermoeden van slaapapneu anders organiseren. Op dit moment zijn er longartsen, cardiologen en verpleegkundig specialisten betrokken. De patiënt be-
21
1 Interprofessioneel samenwerken
zoekt de spreekuren van de verschillende specialisten op doorverwijzing van de andere specialist. Al bekende onderzoeksdata worden beknopt uitgewisseld tussen de specialis ten. Het proces duurt gemiddeld enkele weken tot maanden. De verantwoordelijke speci alist is degene bij wie de patiënt zich na verwijzing van bijvoorbeeld de huisarts als eerste heeft gemeld. Het plan is om de patiënt binnen een interprofessioneel samenwerkingsverband geza menlijk te onderzoeken en te bespreken. De longartsen stellen voor leiding te geven aan dit overleg. De cardiologen zijn het er niet mee eens. De verpleegkundig specialisten zien vanuit hun opleiding en betrokkenheid de rol van casemanager voor hen weggelegd. De samenwerking heeft naast ethische en juridische aspecten ook financiële gevolgen. Voordat deze stap genomen wordt, hebben de professionals behoefte aan advies. Dat vra gen de betrokkenen aan de raad van bestuur van het ziekenhuis. De raad van bestuur be sluit op basis van de ontwikkelingen in de zorg een bijeenkomst met alle afdelingshoofden te organiseren waarin het belang, de voorwaarden en de voordelen van interprofessioneel samenwerken worden toegelicht. De complexiteit van de huidige zorgvragen is niet de enige reden waarom interprofes sioneel samenwerken noodzakelijk is geworden. Ook de huidige focus op participatie en een inclusieve samenleving speelt een rol. Hierdoor krijgen zorg- en welzijnswerkers met andere ondersteuningsvragen te maken en komen ze in aanraking met meer ver schillende mensen die bij de cliënt betrokken zijn. Door maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing en internationalisering voldoen onze arbeidsmarkt en ons stelsel van publieke voorzieningen niet meer volledig aan de eisen van deze tijd. De financiële en economische crisis heeft dit eens te meer duidelijk gemaakt. De regering zet niet alleen in op toekomstige betaalbaarheid van voorzieningen, maar ook op solidariteit tussen generaties en evenwicht tussen verschillende inkomensgroepen. De onderlinge betrokkenheid is in ons land van oudsher sterk. Om ervoor te zorgen dat dit zo blijft, moeten we onder ogen zien dat publieke regelingen en voorzieningen aangepast moe ten worden. Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesam enleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. (Koning Willem-Alexander, troonrede 2013) Je hebt al kunnen lezen dat vanaf 1 januari 2015 de maatschappelijke zorg en gezond heidszorg in Nederland drastisch is veranderd. Alle verantwoordelijkheid voor de eer stelijnszorg is vanuit de nationale overheid gedelegeerd naar gemeentelijk niveau. De deregulering – zoals dit proces wordt genoemd – ging gepaard met grote bezuinigingen (Rijsdijk, Hofhuis, Ten Dam & De Vries, 2015). Deze veranderingen maken het nood-
22
1.2 Waarom interprofessioneel samenwerken?
zakelijk dat zowel zorg als welzijn anders georganiseerd moet gaan worden. De aanpak bij mensen met een complexe zorgvraag vraagt om personalised medicine , maatwerk voor de cliënt, dat gericht is op ondersteuning bij de maatschappelijke participatie en is vormgegeven vanuit een holistisch mensbeeld. Een andere term die je tegen kunt ko men is personalised care and support planning , bijvoorbeeld bij chronisch zieke men sen (Care and Support Planning Working Group and Coalition for Collaborative Care, 2015; zie ook paragraaf 1.4). Een holistisch mensbeeld ziet de persoon als een unieke psychosociale en soma tische eenheid met een eigen behoeftepatroon dat met de tijd kan veranderen, en die onderdeel is van een sociale context die voor die persoon belangrijk is. Het gaat hierbij om ‘(…) meer maatwerk, meer zorg in de buurt, meer samenwerking tussen de ver schillende aanbieders maar ook naar houdbaar gefinancierde voorzieningen, zodat ook latere generaties er nog gebruik van kunnen maken’ (Rutte & Samsom, 2012, p. 22). Gepersonaliseerde zorg en ondersteuning is een van de nieuwe ontwikkelingen die de komende jaren verder uitgewerkt moeten worden. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2017a) schetst in het docu ment Op weg naar 2023 nog een aantal trends voor de komende jaren. Naast deze trends wordt een nieuwe trend steeds beter zichtbaar: het functioneren en het participeren van de persoon zelf. Participatie, het meedoen aan de samenleving, is voor iedereen belangrijk. Het gaat om werken, maar ook om het hebben van sociale contacten, het deelnemen en bijdragen aan de maatschappij, het opdoen van vaardig heden (Welzijn Nieuwe Stijl, 2017). Sommige mensen kunnen dit op eigen kracht, an dere hebben ondersteuning nodig. • Van instellingszorg naar zorg en ondersteuning zoveel als mogelijk in eigen omgeving • Van ingesleten paden naar technologische, organisatorische en sociale innovaties • Van negatieve beeldvorming naar waardering voor talent, vakmanschap en levenser varing • Van innovaties en technologie als kostenpost naar extra waarde en waardevermeer dering • Van kostenstijging door vergrijzing naar verantwoorde kostenontwikkeling door in novatie • Van rigide schotten in bekostiging naar integrale dienstverlening (Bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2017) Op weg naar 2023: trends binnen zorg en welzijn Ontwikkelingen binnen zorg en welzijn • Van taakgerichte zorg naar persoonlijke ondersteuning • Van zorgen voor, naar zorgen dat • Van onzekerheid naar perspectief en houvast voor iedereen • Van kortstondig opleiden naar een leven lang ontwikkelen
23
1 Interprofessioneel samenwerken
1.3 Participatie, kwaliteit van bestaan en gezondheid
Bij gezondheid gaat het om meer dan een eenzijdige focus op ‘gezondheid’ en het ‘af wezig zijn van ziekte’. Het gaat eigenlijk om quality of life (Buntinx & Schalock, 2010). In dit handboek spreken wij over ‘kwaliteit van bestaan’. Quality of life is bedacht door Schalock met het doel factoren, domeinen en indicatoren te ontwikkelen (zie tabel 1.1) waarmee we zichtbaar kunnen maken welke kwaliteit we aan iemands leven kunnen toekennen en op welke manier professionals kunnen helpen die kwaliteit van bestaan te vergroten. In dit model zie je de trends terug die we verder in dit boek bespreken: een holistisch mensbeeld, en de nadruk op het belang van functioneren, participeren en zelf regie kunnen en mogen voeren. Tabel 1.1 Kwaliteit van bestaan, naar het ‘quality of life’-model van Schalock (Bron: Schuman, 2013) Kwaliteit van bestaan Factor Domein Indicatoren Onafhankelijkheid Persoonlijke ontwikkeling Persoonlijke vaardigheden, adaptief gedrag Zelfbepaling Keuzemogelijkheden, beslissingen en autonomie Sociale participatie Interpersoonlijke relaties Vriendschappen en sociale netwerken Sociale inclusie Betrokkenheid bij de lokale gemeenschap Rechten Betekenisvolle rollen kunnen vervullen, toegang tot voorzieningen, waardigheid en respect Welzijn Emotioneel Veiligheid en zekerheid, positieve ervaringen, succes beleven, zelfbewust zijn Lichamelijk Gezondheid, voeding en vrijetijdsbesteding Materieel Inkomen, bezit, betaald werk, status De WHO definieerde in 1948 gezondheid als ‘een toestand van volledig fysiek, geeste lijk en sociaal welbevinden en niet slechts het ontbreken van ziekte of gebrek’ (Huber, Sabotic & Angevare, 2016). Het ultieme levensdoel is volledig welbevinden. Dit doel lijkt echter onbereikbaar, zeker voor personen met een aangeboren beperking of chro nische ziekte. Bovendien kan deze definitie onbedoeld de medicalisering van de zorg stimuleren (Huber, Bakker, Dijk, Prins & Wiegant, 2012). Belangrijker nog volgens Hu ber is dat de definitie van de WHO voorbijgaat aan belangrijke thema’s als ‘veerkracht’. Haar onderzoeken laten zien dat cliënten juist veerkracht en het kunnen voeren van eigen regie ervaren als een essentieel aspect van hun gezondheid, dus van hun kwaliteit van bestaan. Veerkracht duidt op de mate waarin een persoon in staat is om op een positieve manier om te gaan met zijn lichamelijk functioneren. Zo kan een onderbeen
24
1.3 Participatie, kwaliteit van bestaan en gezondheid
amputatie voor iemand die altijd heeft gesport reden zijn om aan parasport te gaan deelnemen, terwijl het voor een ander nauwelijks nog mogelijk lijkt om actief te zijn. In 2009 organiseerde ZonMw op initiatief van Huber de conferentie ‘Wat is ge zondheid?’ met 38 internationale deskundigen. Zij stelden een nieuwe definitie van ge zondheid voor, vanuit het holistische mensbeeld waar we het eerder over hadden. Deze relationele en dynamische omschrijving biedt een alternatief voor de statische definitie van de WHO en past binnen het denken over kwaliteit van bestaan. Health = The ability to adapt and to self manage, in the face of social, physical and emotional challenges. Gezondheid = Het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de soci ale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. (Bron: Huber et al., 2011) Wat uit het onderzoek van Huber erg duidelijk is geworden, is dat lichamelijk functio neren op zichzelf niet altijd het belangrijkste is en misschien zelfs niet de hoogste prio riteit heeft als het gaat om gelukkig en ‘gezond’ zijn. Op basis van uitgebreid onderzoek is Huber (2012) uitgekomen op zes dimensies van positieve gezondheid: lichamelijk functioneren, mentaal welbevinden, sociaal-maatschappelijk functioneren, spiritueel en existentieel functioneren en kwaliteit van bestaan. Dit vraagt van zorg- en welzijns professionals een bepaalde attitude (zie figuur 1.1). De nieuwe zorg- en welzijnsprofessional handelt – veel meer dan wellicht voorheen – vanuit de vraag ‘wat is nodig om het functioneren en participeren te herstellen dan wel te bevorderen en de kwaliteit van bestaan te verhogen?’ De professional heeft dan generalistischere bekwaamheden nodig, zoals verbindingen kunnen leggen met andere werkdomeinen, het in kunnen zetten van innovatieve technologische kennis, integre rend kunnen werken, informatie helder en concreet kunnen delen met anderen, dialo gisch kunnen handelen en kennis hebben van de sociale kaart (Nieuwe zorgprofessio naliteit, z.j.: www.zorgin2030.nl). Naast ondersteuning van professionals met deze nieuwe bekwaamheden heeft een cli ënt ondersteuning nodig vanuit zijn sociale omgeving. Onderzoekers van het EMGO+ stellen dat wanneer cliënten worden omringd door een grote mate van sociale cohesie, zij een relatief groot absorberend vermogen zullen hebben. Dat wil zeggen dat zij dan beter in staat zijn om een deel van hun zorggerelateerde problemen buiten de professi onele zorg op te (laten) lossen of dat zij beter om kunnen gaan met het afhankelijk zijn In het Nederlands vertaald als:
25
Made with FlippingBook HTML5