Anna van der Vleuten (red.) - De bestuurlijke kaart van de Europese Unie
1 Van slagveld tot onderhandelingstafel: de geschiedenis van de Europese samenwerking
In december 1991 werden beide IGC’s succesvol afgerond in Maastricht, waar de regeringsleiders het Verdrag van Maastricht overeenkwamen. Met dat ver drag werden de institutionele structuren van het Europese integratieproces (zoals die waren vastgelegd in de Verdragen van Rome) gemoderniseerd, zodat de besluitvorming effectiever en democratischer zou verlopen. De organisa tie als geheel werd omgedoopt tot Europese Unie (EU). De EEG, Euratom en de EGKS werden samengevoegd tot een Europese Gemeenschap ( EG ), die de supranationale ‘eerste pijler’ vormde. Twee nieuwe, intergouvernementele pij lers werden toegevoegd: het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheids beleid (zie hoofdstuk 13) en Justitie en Binnenlandse Zaken (voor onder meer immigratie, asiel en bestrijding van drugshandel; zie hoofdstuk 11). Over de EMU stond in het Verdrag van Maastricht dat de EU streefde naar een geza menlijke munt, dat de ECB zou worden vormgegeven volgens het model van de Bundesbank en dat de laatste fase richting EMU zou ingaan op 1 januari 1999 (zie verder hoofdstuk 9). Kansen en bedreigingen van een andere orde (1993-2018) De eerste helft van de jaren negentig werd gekenmerkt door groot optimisme ten aanzien van het Europese integratieproces. Zoals de Duitse eenwording ge paard was gegaan met verdieping van de integratie, zo bood ook de eenwor ding van West- en Oost-Europa kansen voor verdere integratie, dachten velen. Het optimisme werd versterkt door de totstandkoming van de EMU. Volgens pro-Europese denkers en politici vormde het supranationale monetaire beleid het laatste voorportaal op weg naar verdere verdieping op sociaal-economisch gebied (werkgelegenheidsbeleid, sociaal beleid) en uiteindelijk naar de politieke eenwording van ‘Europa’. In het bijzonder de Commissie nam gedurende de ja ren negentig vele initiatieven tot verdere verdieping op economisch en sociaal gebied. Het bekendste resultaat van die dadendrang is de Lissabonstrategie (opgesteld in 2000 op het hoogtepunt van de ICT-boom), waarin de EU zichzelf ten doel stelde om in 2010 de meest concurrerende economie ter wereld te zijn. Zo eenvoudig lag dat echter niet. De strijd over de bekende drie punten (zie paragraaf 1.3.4) bleef steeds opnieuw oplaaien, maar dan met meer spelers en daardoor vaak nog complexer. 1.5.1 Op weg naar Europese eenwording (1993-1997) In 1993 besloten de regeringsleiders van de lidstaten tijdens de Europese Raad van Kopenhagen tot de start van het uitbreidingsproces van de EU met tien Midden- en Oost-Europese landen, waarvan de meeste enkele jaren daarvoor nog lid waren geweest van het Warschaupact. Het zou een enorme operatie worden, die vooral werd ingegeven door de historische kans om na Duitsland
1.5
30 |
Made with FlippingBook HTML5