Angela van der Burg-Bairati & Thomas Luyten - opSTAP Italiaans

1 De werkwoorden essere en essere di

essere

essere di

zijn

komen uit ik kom uit jij komt uit

(io) (tu)

sono

sono di

ik ben jij bent

sei

sei di

(lui, lei, Lei) è

è di

hij/zij is, u bent

hij/zij/u komt uit wij komen uit jullie komen uit zij komen uit

(noi) (voi) (loro)

siamo

siamo di siete di sono di

wij zijn

siete sono

jullie zijn

zij zijn

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden meestal weggela ten en alleen gebruikt om de persoon extra duidelijk te benadrukken.

2 De ontkenning

No betekent nee en non betekent niet of geen . Non wordt vóór het werkwoord geplaatst.

Angela non è olandese, è italiana.

Angela is geen Nederlandse, zij is Italiaanse. Nee, ik ben niet Angela, ik ben Chiara. Nee, ik kom niet uit Padua, ik kom uit Milaan.

No , non sono Angela, sono Chiara. No , non sono di Padova, sono di Milano.

3 Bepaalde lidwoorden enkelvoud

mannelijk il

il signore l’occhio

de heer het oog het hotel de suiker

voor een klinker

l’

voor h voor z

l’hotel

lo zucchero

lo

voor s + medeklinker lo spagnolo

het Spaans

vrouwelijk la

la signora l’arancia l’hostess

de mevrouw de sinaasappel de stewardess

voor een klinker

l’

voor h

ventitré 23

Made with FlippingBook - Online magazine maker