Jaap van der Stel - Psychische gezondheid

Hoofdstuk 1    Menselijk gedrag: basale concepten

Onze hersenen zijn zeer groot in verhouding tot het lichaamsgewicht en een ex ponent daarvan is ons grote voorhoofd. Direct daarachter zit de (pre)frontale cortex die in verband wordt gebracht met de diverse hogere, cognitieve func ties waarmee wij ons gedrag kunnen reguleren, doelen kunnen bereiken en in het bijzonder met andere mensen kunnen samenwerken. Ook bij andere zoogdieren zien we sociale verbanden en vormen van samenwerking, maar mensen zijn hier uiteindelijk het meest succesvol in gebleken. Samenwerking compenseerde het gebrek aan fysieke kracht en snelheid ten opzichte van roofdieren die ons in die aspecten overtroefden. Wetenschappers vermoeden dat de relatief grote ogen en het vele oogwit dat di rect zichtbaar is als mensen naar elkaar kijken een bijdrage hebben geleverd aan die samenwerking (Tomasello et al., 2007). Om gedrag op elkaar af te stemmen is het belangrijk om te kunnen bepalen waar de ander naar kijkt. Dit lukt beter wanneer ook het oogwit zichtbaar is. De stand en vooral de bewegingen van de ogen, die in directe verbinding met de hersenen staan, geven anderen veel informatie over de kenmerken van de persoon of de psychische toestand waarin iemand zich bevindt. Zo zien we aan de ogen van een ander of deze nadenkt of zich iets probeert te her inneren, zich schaamt, boos, vermoeid of vrolijk is. In de psychiatrie is bekend dat de zogenoemde saccadische oogbewegingen een indicator kunnen zijn voor de aanwezigheid van een psychische aandoening (Bittencourt et al., 2013). Wellicht is een nog belangrijker voorbeeld van de uniciteit vanmensen de evolutie van het spraakorgaan. In samenhang met de ontwikkeling van de taal hebben men sen unieke mogelijkheden ontwikkeld om een zeer gevarieerd patroon van klanken voort te brengen. De ontwikkeling van het spraakorgaan en van taal hingen weer samen met de evolutie van de omvang, de anatomie en de functionele differentiatie van het menselijk brein. Het laatste heeft betrekking op de psychische functies die op basis van de fysieke structuur van de menselijke hersenen zijn ontstaan. In veel opzichten is de structuur van het menselijk brein niet anders dan die van een muis of een rat (om deze reden worden veel, voor mensen relevante, studies naar hersenprocessen gedaan bij knaagdieren). Alle zoogdieren hebben bijvoor beeld een hippocampus die een belangrijke rol speelt bij de vorming van het ge heugen, een amygdala die betrokken is bij de regulatie van angst, en hetzelfde geldt voor andere hersencircuits zoals de hersenstam, de kleine hersenen en de neocor tex. Maar er zijn ook essentiële verschillen. Het meest opmerkelijke is de zeer om vangrijke (pre)frontale cortex bij mensen, en dat is waarom wij zo’n kenmerkend voorhoofd hebben. Daarin verschillen mensen wel degelijk van ratten en muizen. Het gaat echter niet alleen om de omvang van een gebied in de hersenen. Door slaggevend is vooral welke verbindingen er mogelijk zijn en worden gevormd tus sen de diverse hersencellen en -circuits, en de psychische functies of capaciteiten die daaruit voortvloeien. Denk hierbij aan het vermogen om zichzelf te beheersen, complex gedrag te kunnen vertonen en zichzelf te kunnen motiveren ommoeilijke plannen te ontwikkelen en (in weerwil van veel tegenwerking) uit te voeren. Of het vermogen om de inhoudelijke betekenis van de spraak van andere mensen te inter preteren en daarop te reageren door zelf ook betekenisvolle zinnen uit te spreken. Onze hersenen maken het ook mogelijk liefdevol gedrag te vertonen en zorgzaam te zijn voor het eigen nageslacht.

28

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online