Marcel Spierts, Ard Sprinkhuizen, Margot Scholte, Marc Hoijtink, Ed de Jonge en Lia van Doorn - De brede basis van het sociaal werk

Inleiding bij deel I

DEEL I

In deel I van dit boek wordt aandacht besteed aan de gemeenschappelijke ba sis van sociaal werk. Allereerst staan we stil bij de betekenis van ‘het sociale’ in sociaal werk. De term ‘sociaal werk’ is al jaren aan een indrukwekkende opmars bezig. Zo veranderde de naam van de beroepsvereniging van sociaal werkers van Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) in 2015 in Be roepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW). En ook de branche vereniging is in 2016 omgedoopt tot Sociaal Werk Nederland. Er verschijnen steeds meer boeken, beleidsnota’s en artikelen waarin gesproken wordt over ‘so ciaal werk’, in het onderwijs worden brede bachelors ‘sociaal werk’ aangeboden en onlangs schreef de Gezondheidsraad over het belang van een solide kennis basis van het ‘sociaal werk’ (Gezondheidsraad, 2014). Opvallend is echter dat de betekenis van het begrip ‘sociaal’ hierbij vaak impliciet blijft. Waarom spreken we eigenlijk over ‘sociaal werk’? Wat verbindt bijvoorbeeld jongerenwerkers, maat schappelijk werkers, opbouwwerkers en professionals met een sociaalpedagogi sche achtergrond? Wat verbindt professionals die sociaal werk praktiseren in de zorg, de jeugd of in wijken? Als aankomend professional sta je in een lange historische traditie, maar de positie, inhoud en waarden van sociaal werk zijn niet vanzelfsprekend. Hoofd stuk 2 gaat over een aantal belangrijke historische kwesties die het debat over so ciaal werk hebben bepaald. Welke terugkerende kwesties zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling van het professioneel sociaal werk en hoe manifesteren deze zich vandaag de dag in het debat over en de praktijk van sociaal werkers? Vier van deze kwesties worden in dit hoofdstuk beschreven: eenheid of verschei denheid, individueel of collectief, autonoom of maatschappelijke speelbal en be taald of vrijwillig. Sociaal werk is gericht op het realiseren van zijn kernwaarden. De bekwaam heid die dit van sociaal werkers vraagt, berust onder meer op een rijk arsenaal aan kennisinhouden. Om het beroep sociaal werk te kunnen uitoefenen, is kennis nodig. Hoofdstuk 3 gaat in op de wetenschappelijke kennisbasis van het sociaal werk. Sociaal werkers krijgen te maken met lastige sociale vraagstukken in vaak unieke, complexe en onvoorspelbare situaties. Het eerste wat zij doen, is kijken en vragen wat er aan de hand is. Om wie gaat het? Wie zijn erbij betrokken? Wel ke factoren spelen een rol bij het vraagstuk of het probleem? Wat gaat wel goed, waarom en wat kan daarin versterkt worden? Het hart van het hoofdstuk bestaat uit een kennisbasismodel dat is samengesteld uit zeven bouwstenen en overstij

27

Made with FlippingBook - Online catalogs