Marcel Spierts, Ard Sprinkhuizen, Margot Scholte, Marc Hoijtink, Ed de Jonge en Lia van Doorn - De brede basis van het sociaal werk

grondslagen, methoden en praktijken

Marcel Spierts Ard Sprinkhuizen Margot Scholte Marc Hoijtink Ed de Jonge Lia van Doorn (red.)

u i t g e v e r ij

c

c o u t i n h o

De brede basis van het sociaal werk

De brede basis van het sociaal werk

Grondslagen, methoden en praktijken

Marcel Spierts Ard Sprinkhuizen Margot Scholte Marc Hoijtink Ed de Jonge Lia van Doorn (red.)

c u i t g e v e r ij

c o u t i n h o

bussum 2017

www.coutinho.nl/debredebasis Je kunt aan de slag met het online studiemateriaal bij dit boek. De materiaal bestaat uit vragen en opdrachten.

© 2017 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd ge gevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektro nisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toege staan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk ver schuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductie rechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Neo & Co, Velp Foto’s binnenwerk: pp. 25-26 Shutterstock.com/De Visu, pp. 123-124 Shutterstock. com/Monkey Business Images, pp. 175-176 Hollandse Hoogte/Joyce van Belkom, pp. 251-252 Hollandse Hoogte/Olaf Kraak Fotografie, pp. 291-292 Shutterstock.com/ Rawpixel.com Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met het geen in de tekst wordt beschreven.

ISBN 978 90 469 0582 1 NUR 752

Voorwoord

Een gemeenschappelijk perspectief vraagt om een stevig fundament De weg naar een brede benadering van sociaal werk was lang en soms moeizaam. De laatste paar jaar is er onmiskenbaar sprake van een omslag. De verschillende beroepsverenigingen in het sociaal domein hebben zich onder de vlag van de BPSW geschaard en opleidingen schakelen over naar profielen voor sociaal werk met een brede basis. Uitvoerende sociale professionals noemen zich al vaak so ciaal werker. Opvallend is dat in veel gemeentelijk beleid en media het label ‘so ciaal werk’ snel is opgepakt. De grote diversiteit aan functies en (sub)beroepen in het sociale domein vroegen als het ware om een gezamenlijke merknaam. In een gefragmenteerde en complexe wereld helpt het om de kern goed zichtbaar te maken. Ik denk dat het minder zaak is om een beroep stevig af te bakenen en te om heinen, dan dat een beroep goed herkenbaar is door waar het voor staat. Bij so ciaal werk is dat het sociaal functioneren van mensen. En dat betreft zowel indi vidueel gedrag, onderlinge verhoudingen als de omgeving en systemen waarin mensen zich bewegen. Sociaal werkers ondersteunen mensen – individueel en gezamenlijk – om een positie te vinden in de samenleving, omdeel te nemen, om elkaar te ontmoeten, om aspiraties te kunnen verwerkelijken, om het leven aan te kunnen en vorm te geven. In onze welvaartssamenleving staan de systemen van gezondheid, zorg, on derwijs, werk en inkomen, sociale zekerheid en huisvesting redelijk stevig over eind, maar tegelijk neemt het aantal mensen dat steun zoekt om het leven aan te kunnen toe. Adequaat sociaal functioneren is een zware opgave in een gefrag menteerde wereld waar van mensen gevraagd wordt vooral hun eigen weg te vin den. Dat maakt sociaal werk een modern beroep dat zich richt op een essentieel probleem van de netwerksamenleving. Ieder het zijne geven In het sociale domein is het gelijkheidsbeginsel lange tijd dominant geweest. Ge lijke gevallen moesten zo veel mogelijk gelijk behandeld worden. Daarvoor wer den uitgebreide intake-instrumenten, protocollen en instanties ontwikkeld om ‘gevallen’ te beoordelen. Het gelijkheidsbeginsel dwong ons om te categoriseren. Gelijke gevallen kregen een gezamenlijk label in juridische, sociologische en so ciaal-psychologische termen. Met de transformatie is ingezet op maatwerk en ieder het zijne geven. Het gaat niet om gelijkheid in wat mensen krijgen, maar om de vraag of een specifieke inwoner in een specifieke context dát krijgt wat hem

helpt in zijn sociaal functioneren en aspiraties. In plaats van denken in gevallen, richt sociaal werk zich op concrete personen en op hun directe omgeving. Deze ommekeer, die ik de essentie van de transformatie zou willen noemen, vraagt nieuwe werkwijzen en nieuwe inschattingen van wat nodig is. We zullen jaren nodig hebben om de omslag van denken in gevallen, categorieën en voor geschreven handelingen om te zetten in ondersteunende en meedenkende aan pakken, zonder te vervallen in willekeur. Sociaal werkers zijn immers gehouden aan inzichtelijke rechtvaardiging van hun professioneel handelen. De transformatie beoogt het te sterke accent op institutionalisering en medi calisering te verleggen naar ‘socialisering’. Dat houdt voor mij drie zaken in. Ten eerste zoeken sociaal werkers in de persoon en zijn omgeving, in de buurt, in de groep, de kerk, de school, de sportvereniging, naar wat daar aan krachten, moge lijkheden en bronnen aanwezig zijn en proberen die vrij te maken. Ten tweede betekent het dat sociaal werkers bij complexe problemen samenwerken met di verse andere professionals, het informele netwerk en de persoon of personen in kwestie. Ten derde verschuift het perspectief van therapeutiseren en individuali seren naar normaliseren, activeren en inbedden. De eigen waarde van sociaal werk Sociaal werk is een waardevol en waardegebonden beroep. Het waardevolle ligt in zijn aansluiting op een essentieel probleem van de huidige samenleving: het probleem van een plek vinden, zich handhaven in een onoverzichtelijke wereld en zich verbinden met anderen. De centrale waarde van sociaal werk is volgens de internationale definitie van ‘social work’ sociale rechtvaardigheid. Dat werd in het maatschappelijk werk zo mooi vertaald in ‘ieder tot zijn recht laten komen’. Het is het recht ommee te doen, op toegang en een fatsoenlijke levensstandaard, ook in materiële zin. Het is ook een streven dat een kind tot zijn recht komt in zijn gezin en school. Dat een mens tot zijn recht komt op de werkplek, in zijn vrije tijd, in zijn relaties. Dat een persoon met ernstige en chronische stoornissen of beperkingen op zijn manier ook medeburger is. Dat een mens niet gecatego riseerd wordt: ingedeeld in een psychiatrisch of pedagogisch of maatschappelijk hokje. Die spanning tussen gelijkheid voor systemen, gevallen tot categorieën ma ken met gelijke aanpakken en bewezen methodes enerzijds en het mensen tot hun recht laten komen door ondersteuning te bieden bij het socialiseren ander zijds is voelbaar in de praktijk van het sociaal werk. De sociaal werker zoekt naar de inpassing van de burgers in het grotere geheel. Maar kijkt ook scherp hoe het grotere geheel, de instituties, de samenleving, ‘het systeem’ aangepast kan raken aan de wensen, noden en kansen van burgers.

Het huis en de stam Sociaal werk is de gemeenschappelijke vlag op een breed domein met talloze functienamen, methodes en deelterreinen. Sociaal werk kunnen we dan zien als een huis waaronder dit alles onderdak vindt. Sociaal werk is voor mij echter heel wat meer. Het heeft een stevige stam met een gemeenschappelijk perspectief, met kerntaken en een eigen taal. Iedere sociaal werker heeft in essentie een gene ralistische, brede basis; hij start altijd met de mens in zijn directe omgeving, maar zoekt altijd samen met die mens in zijn context naar wegen om in de samenle ving een goed leven te kunnen leiden. Daartoe signaleert, agendeert en adres seert hij ook misstanden én kansen ommensen in al hun facetten tot hun recht te laten komen. De sociaal werker beweegt zich in de informele -, de vrijwilligers- en professionele wereld. Hij zal dus meerdere talenmoeten verstaan enmeerdere perspectieven moeten kunnen verbinden. Dat kan alleen als hij ook zijn eigen taal, waarde en perspectief heeft. Dit boek draagt bij aan versterking van het vak van sociaal werker. Het sluit daarmee ook aan op een internationale beweging. Zowel de transformatie in het sociaal beleid en sociaal werk als de beweging naar een steviger brede basis voor het sociaal werk als professie zal nog veel inspanning vragen. Dit boek is een ste vige stap in de goede richting.

Hans van Ewijk

Inhoud

Inleiding

17

DEEL I Sociaal werk op solide basis

Inleiding bij deel I

27

1

Sociale dimensies van ‘sociaal’ werk

29

Marc Hoijtink & Marcel Spierts

1.1 Inleiding

29 30 30 31 33 33 34 36 37 38 38

1.2 Sociale context

1.2.1 Sociale bestaansvoorwaarden 1.2.2 Een sociale werkelijkheid sui generis

1.3 ‘Sociaal werken’

1.3.1 Het sociale zelf

1.3.2 Bronnen van steun en stress

1.3.3 Mens en omgeving

1.3.4 Competentieversterking en conditieverbetering

1.4 Sociale verandering, mensenrechten en sociale rechtvaardigheid

1.4.1 Maatschappelijke veranderingen

1.4.2 Change agents 40 1.4.3 Humanitaire waarden, mensenrechten en sociale rechtvaardigheid 42 1.5 Sociaal werk en politiek 45 1.5.1 Emancipatie en empowerment 45 1.5.2 Disciplinering en sociale beheersing 46 1.5.3 Sociaal functioneren en sociale ondersteuning 48 1.6 Sociale reflectiviteit en het sociale model 49

2

Sociaal werk: vier historische kwesties

51

Marcel Spierts & Marc Hoijtink

2.1 Inleiding

51 51 51 53 54 57 57 60 61 63 63 65 66 68 68 70 71 72 73 74 74 76 77

2.2 Eenheid of verscheidenheid? 2.2.1 Over domeinen heen

2.2.2 Huis van sociale beroepen

2.2.3 Grensgevechten en de zoektocht naar eenheid

2.3 Individueel of collectief?

2.3.1 Sociale economie

2.3.2 Van improviseren naar wetenschappelijk onderzoek 2.3.3 De spanning tussen pretenties en mogelijkheden

2.4 Autonoom of maatschappelijke speelbal?

2.4.1 Verzuiling

2.4.2 Verstatelijking

2.4.3 Tussen staat en straat

2.5 Betaald of vrijwillig?

2.5.1 ‘Geliefhebber op sociaal gebied’

2.5.2 Modernisering

2.5.3 Veranderend vakmanschap in het werken met vrijwilligers

2.5.4 Tussen hoop en vrees

2.6 Sociale professionals als ‘eigenaar’ van professionalisering?

2.6.1 Precaire professionalisering 2.6.2 Een haat-liefdeverhouding 2.6.3 Verbindende professionalisering

2.6.4 Inspirerende beelden van de professional

3

Kennis in sociaal werk: de basis, de toepassing en de ontwikkeling 79 Marijke van Bommel, Lia van Doorn, Ed de Jonge & Raymond Kloppenburg

3.1 Inleiding

79 80 83 87 88 89 89 90 91

3.2 Kennis van sociaal werkers 3.3 De kennisbasis van sociaal werk

3.4 Het landschap van de kennisbasis over dakloosheid 3.4.1 Historische en maatschappelijke context

3.4.2 Oorzaken van dakloosheid en kenmerken van daklozen

3.4.3 Leefwereld en perspectief van daklozen

3.4.4 Aanvullende kennis uit wetenschap en vakliteratuur

3.4.5 Nieuwe (bewezen effectieve) aanpakken

3.4.6 Omgaan met moreel-ethische kwesties

91 92 93 93 96 97

3.4.7 De sociale kaart

3.5 Een kennisbasis opbouwen

3.5.1 Kennis opbouwen

3.5.2 Collectief kennis opbouwen

3.5.3 Een leven lang leren

4

Vorm geven aan methodisch handelen vanuit een brede basis

99

Ard Sprinkhuizen & Margot Scholte

4.1 Inleiding

99

4.2 Werken vanuit een brede basis als spel tussen de lijnen 4.3 Methodisch handelen en de basisvormen in het sociaal werk

100 102 104 106 107 109 110 110 111 112

4.4 Methodisch handelen: de grondslag

4.4.1 Het grondpatroon van het methodisch handelen

4.4.2 De inzet van methoden

4.4.3 Werken in de geest van de methode 4.4.4 Basismethoden en maatwerk

4.4.5 Evidence-based werken

4.5 De juiste grondhouding

4.5.1 Het belang van ervaring en ervaringskennis 4.5.2 Reflectie en de reflectieve professional 113 4.6 Een inhoudelijke grondslag: activering, empowerment en wederkerigheid 115 4.7 Ondersteunende methoden en methodieken 118 4.8 Gemeenschappelijke grondbeginselen 122

DEEL II Hulp- en dienstverlening aan individuen en gezinnen vanuit breed perspectief

Inleiding bij deel II

125

5

Individuen ondersteunen: sociaal werk in actie

129

Lia van Doorn & Marc Hoijtink

5.1 Inleiding

130 130

5.2 Enkelvoudige en meervoudige problemen en vraagstukken

5.3 Drie perspectieven op kwetsbaarheid en veerkracht

132 132 133 133 134 135 138

5.3.1 Bio-psychologische lens 5.3.2 Sociaal-agogische lens 5.3.3 Sociologisch-politieke lens

5.4 Leefgebieden

5.5 Outreachend werken

5.6 Besluit

6

Werken met gezinnen

141

Erna Hooghiemstra & Lisbeth Verharen

6.1 Inleiding 6.2 Gezinnen

141 142 142 143 144 144 145 147 147 148 149 150 150 152 154 155

6.2.1 Aansluiten bij gezinslogica 6.2.2 Oog voor krachten en spanningen

6.3 De context voor hulp- en dienstverlening aan gezinnen

6.3.1 De organisatie van jeugdhulp

6.3.2 Uitgangspunten in de hulp voor jeugd en gezin 6.4 Hulp- en dienstverlening bij enkelvoudige problemen 6.4.1 Enkelvoudige problemen: van normaal naar specifiek 6.4.2 Gezinnen met enkelvoudige problemen 6.4.3 Enkelvoudig betekent niet: one size fits all 6.5 Hulp- en dienstverlening bij meervoudige problemen

6.5.1 Gezinnen met meervoudige problemen 6.5.2 Methoden voor het werken met gezinnen 6.5.3 Op- en afschalen van specialistische hulp

6.6 Besluit

7

Werken met mensen die (langdurig) in armoede leven

157

Kristel Driessens & Peter Raeymaeckers

7.1 Inleiding

158 158 160 162 162 163 163 164

7.2 Wat is armoede?

7.3 Een model voor krachtgericht werken met mensen in armoede

7.3.1 Krachten van de cliënt 7.3.2 Krachten uit de omgeving

7.4 De betekenis van de sociaal werker voor de cliënt 7.4.1 Wat Karin voor Greet betekent 7.4.2 Wat Margret voor Mamadou betekent

7.5 Over generalistisch sociaal werkers en netwerken 7.5.1 De sociaal werker als informatieverstrekker

166 167 168 168 169

7.5.2 De sociaal werker als ondersteuner 7.5.3 De sociaal werker als onderhandelaar

7.6 Besluit

Conclusies bij deel II

171

DEEL III Werken met groepen vanuit breed perspectief

Inleiding bij deel III

177

8

Methodisch werken met groepen Jolanda Sonneveld & Kees Penninx

181

8.1 Inleiding

181 181 183 183 184 186 186 186 186 188 188 189

8.2 Groepswerk in het sociaal werk

8.3 Twee stromingen: social group work en groepsdynamica

8.3.1 Social group work 8.3.2 Groepsdynamica

8.4 De groep als (ped)agogische omgeving 8.4.1 Ontwikkeling van het individu

8.4.2 Ontwikkeling van de groep 8.4.3 Eigen regie en inclusie

8.5 Een methode

8.5.1 Methodische stappen 8.5.2 Methodische principes

8.6 Groepswerk in de toekomst 191 8.6.1 Toenemend accent op collectieve interventies in sociaal beleid 191 8.6.2 Toenemend belang van inclusie in een steeds diverser wordende samenleving 192 8.7 Besluit 193

9

Wonen met support: werken aan herstel en sociale inclusie

195

Jean Pierre Wilken

9.1 Inleiding

195 196 198 200 202 205 206

9.2 Van binnen naar buiten 9.3 Van patiënt naar burger 9.4 Verschuivingen in de zorg

9.5 Uitgangspunten Supported Living

9.6 Methodische uitwerking

9.7 Besluit

10

Leren en educatie in het sociaal werk Vincent de Waal, Maurice de Greef & Marcel Spierts

209

10.1 Inleiding

209

10.2 Historische schets 213 10.3 Formeel, non-formeel en informeel leren: een verkenning van begrippen 216 10.4 Een leven lang leren 218 10.5 Sociaal werk en educatie 222 10.6 De opdracht van de sociale professional 225 10.7 Besluit 228

11

Het werken met informele groepen in open situaties

229

Dirk Willem Postma

11.1 Inleiding

229 232 235 237 239 241 242 243 244

11.2 Ondersteunen van informele groepsactiviteiten in open situaties 11.3 Betekenis van sociaal werkers voor informele groepen in open situaties 11.4 Activeren van informele groepen in open situaties 11.5 Het groepsdynamisch ontwikkelingsmodel van Tuckman 11.6 Het pluralistisch handelingsmodel van Mouffe 11.7 De sociale leerprocessen binnen Communities of Practice van Wenger

11.8 De Oasis Games van Braziliaanse architecten

11.9 Besluit

Conclusies bij deel III

247

DEEL IV Werken in de samenleving vanuit breed perspectief

Inleiding bij deel IV

253

12

Opbouwwerk als sociale ontwikkelingsstrategie

257

Jeroen Gradener, Pieter van Vliet & Eltje Bos

12.1 Inleiding

257 258 259 260 261 264 265 266 266 267 268 269 270 271

12.1.1 Nieuw en toch op vertrouwde leest 12.2 Actuele uitdagingen voor het opbouwwerk

12.3 Bewonersgestuurde wijkontwikkeling als opbouwwerkstrategie

12.3.1 Collectieve actie

12.4 Opbouwwerkstrategieën nieuwe stijl

12.4.1 Een planmatige aanpak

12.5 Lessen van BGW voor het huidige opbouwwerk

12.5.1 Uitdaging 1: van actieve ondersteuner naar facilitator 12.5.2 Uitdaging 2: werk aan een nieuwe machtsbalans tussen staat en straat 12.5.3 Uitdaging 3: geef ruimte aan lokaal ondernemerschap 12.5.4 Uitdaging 4: schep economische transactieruimte in de publieke ruimte 12.5.5 Uitdaging 5: omgaan met machtsverschillen in de buurt

12.6 Besluit

13

Sociaal werkers als verbindingswerkers

273

Jurriaan Omlo

13.1 Inleiding

273 274 275 276 277 278 280 285 286

13.2 Kleinschalige verbanden en grotere organisaties in de civil society

13.3 Ontwikkelingen binnen de civil society 13.4 Verlangen naar actieve en zorgzame burgers

13.5 De kracht van de civil society 13.6 Grenzen aan de civil society

13.7 Sociaal werkers als verbindingswerkers 13.8 Tussen helpen en zelfstandigheid bevorderen

13.9 Besluit

Conclusies bij deel IV

287

Afsluiting

14

De verworvenheden en uitdagingen van het sociaal werk in de 21ste eeuw

293

Ed de Jonge

14.1 Inleiding

293 294 294 295 297 297 299 302 302 303 304 305 306 308 310 312

14.2 Het sociaal model

14.2.1 Het thema 14.2.2 De uitdaging 14.3.1 Het thema 14.3.2 De uitdaging 14.4.1 Het thema 14.4.2 De praktijk 14.4.3 De uitdaging 14.5.1 Het thema 14.5.2 De praktijk 14.5.3 De uitdaging

14.3 De sociaal-maatschappelijke positionering

14.4 De kennisbasis

14.5 Het veranderkundig vermogen

14.6 Bijdragen aan het versterken van sociaal werk

Literatuur

317

Register

333

Over de auteurs

343

Inleiding

Wie ervoor kiest om zijn beroep te maken van sociaal werk, weet één ding zeker: saai wordt het nooit. Professionals in sociaal werk krijgen dagelijks te maken met inspirerende momenten, hartverscheurende gebeurtenissen, indringende dilem ma’s, verontrustende trends en hoopgevende ontwikkelingen. Dat maakt het so ciaal werk zo boeiend en fascinerend. Sociaal werkers begeven zich in situaties en interveniëren in levens van mensen waarvan veel andere beroepsgroepen ver verwijderd blijven. Zij houden zich beroepsmatig bezig met thema’s waarover de media dagelijks berichten: de opvang van vluchtelingen, veranderingen in de zorg, loverboys, mensen met schulden, drugsgebruik onder jongeren, spannin gen tussen gevestigde bewoners en nieuwkomers in eenwijk, eenzaamheid onder ouderen. Sociaal werkers ondersteunen ook mensen die zich organiseren om de leefbaarheid van hun wijk te vergroten of die de gevolgen van een economische crisis moeten overwinnen. Kortom, professionals in sociaal werk houden zich bezig met ontwikkelingen in de samenleving die het dagelijks leven van mensen diepgaand beïnvloeden. Enerzijds kampen mensen door de bank genomen met hetzelfde type vragen en problemen als vroeger, zoals uitsluiting, armoede, pro blemen in sociale relaties, (zelf)verwaarlozing, onmacht, enzovoort. Anderzijds zijn de alledaagse vraagstukken en problemen van mensen complexer, onover zichtelijker en gelaagder geworden en zijn er ook nieuwe typen problemen en vragen ontstaan. Het sociaal werk beschikt over een rijk verleden en een breed repertoire aan benaderingen en werkwijzen. Sociaal werk is een beroep dat vele verschijnings vormen kent. Sociaal werkers werken met individuen, gezinnen, groepen en gemeenschappen, of een combinatie daarvan. Ze richten zich op afgebakende (doel)groepen met specifieke of juist algemeen voorkomende problemen en zor gen. Ze werken in steden, buurten en dorpen aan samenlevingsopbouw en heb ben daarbij te maken met mensen uit alle lagen van de bevolking. Hun activitei ten kunnen betrekking hebben op de meest uiteenlopende gebieden, variërend van materiële problemen (onder meer schulden of huisvestingsproblemen) en psychische en sociale problemen (zoals eenzaamheid, pestgedrag of gebrekki ge ontwikkelingskansen voor jongeren) tot en met zingevingsvraagstukken (bij voorbeeld bij rouwverwerking of na migratie). Sociaal werkers kunnen hun be roep uitoefenen vanuit vrij toegankelijke organisaties dicht op de leefwereld van mensen, vanuit organisaties waarvoor een indicatie nodig is of als vrijgevestigde

17

De brede basis van het sociaal werk

professional. De benamingen van hun functies en werkzaamheden zijn talloos en divers, en veranderen voortdurend. Achter die veelheid is echter een gemeenschappelijke kern en fundament her kenbaar. Sociaal werkers zetten zich altijd in voor de sociale kwaliteit van de sa menleving (Commissie-Boutellier, 2014), waarvan niet alleen het functioneren van mensen deel uitmaakt, maar ook het onderling samenleven. Bij schulden problematiek bijvoorbeeld kan wel veel rekenwerk komen kijken, maar het doel is nooit primair dat de schuld met de juiste rente in de voorgeschreven termijnen wordt afgelost. Het doel van sociaal werkers is het creëren van een leefbare situa tie met perspectief voor mensen met schulden die onhanteerbaar dreigen te wor den en tegelijk de oorzaken van die schulden te signaleren en te agenderen, zoals werkloosheid als gevolg van discriminatie of het gemak waarmee creditcards aan gevraagd en gebruikt kunnen worden. Evenzo hebben sociaal werkers geen pas klaar antwoord op de grote vraag naar de zin van het leven, maar ze kunnen wel mogelijkheden creëren om daarover in gesprek te gaan, mensen ondersteunen bij het vinden van een zinvolle dagbesteding en het aanknopen van waardevolle contacten. Op buurtniveau kunnen sociaal werkers niet alle problemen oplossen of voorkomen, maar ze kunnen wel een bijdrage leveren aan het verbeteren van de leefbaarheid, bijvoorbeeld door het bevorderen van onderlinge contacten of het stimuleren van de buurteconomie. Er is dus een grote verscheidenheid in functies, maar die vormen tegelijkertijd een eenheid. De situatie is in feite niet anders dan in andere professionele beroe pen. Ook huisartsen, anesthesisten en psychiaters verrichten zeer verschillende werkzaamheden. Tegelijk zijn ze allen artsen die zich inzetten voor het bevorde ren van de gezondheid van de bevolking. Een belangrijk verschil is wel dat in het sociaal werk in de loop van de geschiedenis geregeld heftige debatten over rich ting en inhoud zijn gevoerd, zoals het opteren voor radicale maatschappijveran dering of juist het aanpassen van mensen aan de bestaande maatschappij. Maar ook de uiteenlopende verschijningsvormen van het beroep roepen vaak vragen op: streven sociaal werkers naar gemeenschappelijkheid tussen de verschillende vormen van sociaal werk of erkennen en benadrukken ze de variatie? Zulke soms radicaal tegengestelde standpunten komen de herkenbaarheid, de betrouwbaar heid en daarmee de legitimiteit van het sociaal werk niet altijd ten goede. Een an der verschil is dat het antwoord op de vraag wat ‘bewezen’ kennis is in het sociaal werk meer onderwerp van discussie is dan in de medische wereld. Dat wil niet zeggen dat zulke debatten in andere professies niet plaatsvinden, maar binnen sociaal werk zijn de discussies feller en raken ze eerder aan het bestaansrecht van het beroep. Het (te) zwaar aanzetten van zulke debatten lijkt een krachtige posi tionering van het beroep in de weg te staan. Een zeker evenwicht tussen de be roepskern en zijn varianten, tussen sociale verandering en aanpassing en tussen

18

Inleiding

bewezen kennis en praktijkkennis is belangrijk voor sociaal werk op een solide basis (Gezondheidsraad, 2014). Het is geen toeval dat dit boek juist nu geschreven is. Er verandert momenteel veel voor professionals in de organisatie en uitvoering van het werk. Soms is bij wijze van spreken de inkt van de beleidsverandering nog niet droog of de opdracht en de werkwijze veranderen alweer. Ook de opleidingen voor professionals in sociaal werk veranderen. Deze ontwikkelingen kunnen niet los worden gezien van ontwikkelingen in de samenleving en veranderingen in de verzorgingsstaat. Zo vraagt de politiek en soms ook de publieke opinie van sociaal werkers dat zij mensen eerst zelf oplossingen laten zoeken in eigen kring voordat zij zelf gaan meedenken en ingrijpen. Tegelijkertijd wordt er van sociaal werkers verwacht dat ze vroegtijdig ingrijpen, de veiligheid van kinderen goed in de gaten houden en een verbindende rol spelen in een verdeelde samenleving. Denk bijvoorbeeld aan te snelle uithuisplaatsingen waarover verontwaardiging bestaat of aan de kri tiek dat juist niet snel genoeg is opgetreden bij huiselijk geweld. Zulke eisen die op gespannen voet met elkaar staan zijn ook zichtbaar in de Wet maatschappe lijke ondersteuning (Wmo) waar vroegtijdig ingrijpen en terughoudendheid van hulp- en dienstverleners naast elkaar bepleit worden. Zulke uitdagingen zijn niet nieuw, het sociaal werk heeft van oudsher te ma ken met dergelijke dilemma’s en spanningen. Een prudente en zorgvuldige om gang daarmee is inherent aan en kenmerkend voor sociaal werk. Alhoewel in historisch opzicht sprake is van een gestage ontwikkeling, lijken die dilemma’s en spanningen de laatste jaren nadrukkelijk naar de voorgrond te komen, terwijl ook de legitimering van het sociaal werk meer onder druk lijkt te staan. Ankers Tegen deze achtergrond is er behoefte aan ankers die professionals houvast bie den en aanzetten tot reflectie op hun beroepsuitoefening. De inzet van dit boek is niet alleen om je kennis te laten maken met de diversiteit aan benaderingen, methoden, praktijken en de veelheid aan functies en werkzaamheden. We willen met dit boek ook een bijdrage leveren aan het zichtbaar maken van de gemeen schappelijk kern van sociaal werk, en reflecties en discussies daarover voeden. Waarmee houden professionals in welzijn en maatschappelijke dienstverlening, het sociaalpedagogisch werk, het opbouwwerk, de reclassering, de langdurige ouderenzorg en cultuur en educatie zich bezig en wat verbindt hen? Dit boek geeft toekomstige sociaal werkers inzicht in de praktijk, de methoden en de grondslagen van sociaal werk, zodat zij zich een beeld kunnen vormen van een beroep in ontwikkeling. Het pleidooi klinkt al veel langer, maar de noodzaak van reflectieve professionals is de laatste jaren alleen maar toegenomen. Zonder te

19

De brede basis van het sociaal werk

pretenderen volledig te zijn, wil dit boek ingrediënten aandragen voor het reflec teren op het beroep van de sociaal werker. Wat als een rode draad door dit boek loopt, is een brede invulling van sociaal werk. Dit stoelt op drie samenhangende opvattingen over vraagstukken en pro blemen waarmee mensen in hun dagelijks leven geconfronteerd worden en de wijze waarop sociaal werkers deze tegemoet treden. Allereerst is dat de erkenning dat problemen op alle leefgebieden met elkaar verweven zijn: van persoonlijk functioneren en opvoedingsproblemen tot financiën en zingeving, en tot wonen, werken en samenleven aan toe. Ten tweede is dat de overtuiging dat een reflectie ve en effectieve aanpak zich niet alleen richt op het geïsoleerde probleem, maar ook inspeelt op de maatschappelijke omgeving waarin dat probleem ontstaat. Sociaal werkers helpen mensen, met andere woorden, om beter te functioneren in de samenleving. Dat betekent dat ze bijdragen leveren aan competentiever sterking van mensen, gezinnen, groepen en gemeenschappen, maar ook aan het verbeteren van de omstandigheden waarin mensen leven, wonen en werken. Ten derde stelt deze brede benadering het realiseren van de sociale kernwaarden van het beroep centraal. Deze waarden kunnen voor een belangrijk deel worden af geleid uit de internationale definitie van sociaal werk. Internationale definitie sociaal werk ‘Social work is a practice-based profession and an academic discipline that promo tes social change and development, social cohesion, and the empowerment and liberation of people. Principles of social justice, human rights, collective responsi bility and respect for diversities are central to social work. Underpinned by theories of social work, social sciences, humanities and indigenous knowledge, social work engages people and structures to address life challenges and enhance wellbeing.’ (IFSW, 2017) Deze breed gedragen en in 2014 geactualiseerde definitie verwijst naar de soci ale kern van het werk op basis waarvan we drie sociale waarden onderscheiden: sociale inclusie (niemand wordt buitengesloten), sociale gelijkheid (iedereen is gelijkwaardig) en sociale cohesie (iedereen is ingebed in en verbonden met de samenleving). In de praktijk begeven sociaal werkers zich voortdurend in situa ties waarin zij zoeken naar een passend evenwicht tussen de verschillende waar den. Te veel nadruk op sociale cohesie kan bijvoorbeeld dwang en aanpassing tot gevolg hebben (iedereen ‘moet meedoen’), terwijl gelijke behandeling op ge spannen voet kan staan met het leveren van maatwerk. Diversiteit is juist een belangrijk uitgangspunt van sociaal werk.

20

Inleiding

Een brede sociale benadering is in Nederland recentelijk ook wel bepleit onder de titel ‘generalistisch werken’. In Groot-Brittannië hanteert men dezelfde term ( generalistic social work ) voor deze brede opvatting, maar er zijn meer termen in omloop, zoals ‘integraal werken’ en comprehensive social work . Welke naam we er ook aan geven, steeds gaat het om dezelfde pijlers die deze brede benadering van sociaal werk dragen. Werken vanuit een breed perspectief ligt ook ten grondslag aan de drie deel profielen (‘welzijn en samenleving’, ‘jeugd’ en ‘zorg’) die de opleidingen voor so ciaal werk vanaf 2017 landelijk hanteren. De drie deelprofielen staan in dit boek weliswaar niet centraal, maar ze zijn wel herkenbaar dwars door de diversiteit aan methoden en praktijken heen, die in dit boek aan de orde komt. Werken vanuit een breed perspectief is tevens een poging om een antwoord te formuleren op de dubbele opdracht van sociaal werk: mensen handreikingen doen om te werken aan probleemoplossing en ontwikkeling, naast het werken aan een toegankelijke samenleving waarin voldoende mogelijkheden bestaan om overeind te blijven. Deze dubbele opdracht ligt eveneens ten grondslag aan de opbouw van dit boek. Opbouw van het boek In deel I van dit boek wordt de brede basis van sociaal werk vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Hoofdstuk 1 staat stil bij het ‘sociale’ van sociaal werk. Waarom spreken we eigenlijk over ‘sociaal’ werk? Wat maakt het ‘sociale’ verbin dend voor jongerenwerkers, maatschappelijk werkers, opbouwwerkers, profes sionals met een sociaal-pedagogische achtergrond en (andere) sociaal werkers? Hoofdstuk 2 gaat over een aantal belangrijke historische kwesties die het debat over sociaal werk hebben bepaald. Vier van deze kwesties worden in dit hoofd stuk beschreven: eenheid of verscheidenheid, individueel of collectief, auto noom of maatschappelijke speelbal, en betaald of vrijwillig. Hoofdstuk 3 gaat in op de wetenschappelijke kennisbasis van het sociaal werk. Sociaal werk is ge richt op het realiseren van zijn kernwaarden. Dat vraagt van sociaal werkers dat ze beschikken over een rijk arsenaal aan kennisinhouden. In hoofdstuk 4 wordt de methodische basis van sociaal werk belicht. In alle verscheidenheid die het beroep kenmerkt, is er gemeenschappelijke grond te vinden in de vorm van een probleemoplossingscyclus in het handelen van alle beroepsvarianten. Tevens brengt dit hoofdstuk onderscheid aan tussen individueel en collectief gerichte interventies en hulpverlening en activering. In de delen II tot en met IV van dit boek wordt vervolgens aandacht besteed aan de huidige ontwikkelingen in de praktijk. De indeling van deze delen is gebaseerd op de ‘klassieke methoden’ van het sociaal werk: respectievelijk social casework ,

21

De brede basis van het sociaal werk

social group work en community development . Met deze indeling bouwen we zowel voort op de ‘traditie’ van het sociaal werk als op ‘moderne’ onderscheidingen. Zo hanteren de bacheloropleidingen sociaal werk in Nederland een vergelijkbare indeling (Landelijk Opleidingsdocument Sociaal Werk, 2017): mensen en hun primaire leefomgeving (individuen, gezinnen en andere samenlevingsverban den); mensen en hun netwerken (groepen, subculturen, enzovoort); mensen en hun gemeenschappen (community’s, buurten en wijken). In de hoofstukken in de delen II tot en met IV worden telkens kritische beroepssituaties beschreven in het desbetreffende domein. Doel is om aankomende professionals een her kenbare indeling te bieden (social casework, social group work en community development/community work) en tegelijkertijd duidelijk te maken dat deze in deling in de praktijk ‘vloeibaar’ is. Deze ontwikkeling vraagt van hedendaagse sociaal werkers dat ze kennisnemen van alle drie de terreinen. Deel II bestaat uit drie hoofdstukken waarin aandacht besteed wordt aan praktijken en methoden met een lange traditie in het sociaal werk, onder andere de hulp en ondersteuning aan individuen en gezinnen (social casework) die werd geïntroduceerd door Marie Kamphuis, de grande dame van het maatschappelijk werk. In de hoofdstukken 5 tot en met 7 bespreken we verschillende leefgebie den van mensen, de opkomst van outreachend werken, gezinslogica’s, veerkracht en kwetsbaarheid, preventie, armoede en het belang van balanceren tussen ver schillende perspectieven, belangen en behoeften. In deel III staat het werken met groepen centraal (social group work). Mede als gevolg van een grotere nadruk in beleid op maatschappelijke participa tie neemt binnen het sociaal werk de belangstelling voor groepswerk weer toe. Groepswerk geeft de mogelijkheid om het werken aan individuele ontwikkeling te combineren met collectieve aanpakken op het niveau van buurt, wijk en dorp. Groepswerk biedt ruimte voor het delen van ervaringen en het zoeken naar ge meenschappelijke oplossingen. In de hoofdstukken 8 tot en met 11 komt het werken met specifieke groepen aan bod, zoals jongeren en ouderen. Ook het cre ëren van leeromgevingen, leefgroepen, informele groepen, burgerinitiatieven, beschermd wonen en het werken met woonvormen in zelfbeheer passeren hier de revue. Deel IV zoomt in op interventies in wijken, buurten en gemeenschappen (community development en community work ). Sociaal werk heeft een lange tra ditie in het werken aan een stabiele en veerkrachtige samenleving. In dit deel staat de hernieuwde aandacht voor samenlevingsopbouw centraal en de beteke nis van collectieve interventies voor individuele hulpverlening en ondersteuning. Aan de orde komen onder meer de zogenoemde ABCD-methodiek, door be woners gestuurde wijkontwikkeling, en de opleving van het diaconaal werk van kerken bij de bestrijding van armoede, de rol van moskeeën bij de integratie van jongeren en de bredere civil society .

22

Inleiding

In het afsluitende hoofdstuk 14 blikken we terug op de voorgaande delen. We maken de balans op en vatten de centrale thema’s uit deel I, de geschetste prak tijkontwikkelingen uit deel II, III en IV en de belangrijkste uitdagingen beknopt samen. We schetsen de opbrengsten, maar hebben ook aandacht voor de grenzen van een (te) brede benadering. We willen je bovendien uitdagen om na te den ken over welke bijdrage jij als aankomende professional aan het beroep wilt gaan leveren en om je activiteiten in een internationaal perspectief te plaatsen. Zoals gezegd: wie ervoor kiest om van sociaal werk zijn beroep te maken, weet één ding zeker: saai wordt het nooit. Gemaakte keuzes ter wille van leesbaarheid Ter wille van de leesbaarheid is ervoor gekozen om steeds over hij te spreken als het over de sociaal werker gaat, ondanks het feit dat we ons ervan bewust zijn dat de meeste sociaal werkers vrouwen zijn. Ook gebruiken we termen als cliënt(en), bewoners, of mensen die ondersteuning ontvangen door elkaar, afhankelijk van de specifieke context en traditie waarin de aanduidingen gebruikt worden. Van zelfsprekend zijn deze termen inwisselbaar.

Online studiemateriaal www.coutinho.nl/debredebasis

Bij dit boek hoort een website met studiemateriaal. Hierop vind je vragen en op drachten bij de hoofdstukken.

23

DEEL I

Sociaal werk op solide basis

Inleiding bij deel I

DEEL I

In deel I van dit boek wordt aandacht besteed aan de gemeenschappelijke ba sis van sociaal werk. Allereerst staan we stil bij de betekenis van ‘het sociale’ in sociaal werk. De term ‘sociaal werk’ is al jaren aan een indrukwekkende opmars bezig. Zo veranderde de naam van de beroepsvereniging van sociaal werkers van Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) in 2015 in Be roepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW). En ook de branche vereniging is in 2016 omgedoopt tot Sociaal Werk Nederland. Er verschijnen steeds meer boeken, beleidsnota’s en artikelen waarin gesproken wordt over ‘so ciaal werk’, in het onderwijs worden brede bachelors ‘sociaal werk’ aangeboden en onlangs schreef de Gezondheidsraad over het belang van een solide kennis basis van het ‘sociaal werk’ (Gezondheidsraad, 2014). Opvallend is echter dat de betekenis van het begrip ‘sociaal’ hierbij vaak impliciet blijft. Waarom spreken we eigenlijk over ‘sociaal werk’? Wat verbindt bijvoorbeeld jongerenwerkers, maat schappelijk werkers, opbouwwerkers en professionals met een sociaalpedagogi sche achtergrond? Wat verbindt professionals die sociaal werk praktiseren in de zorg, de jeugd of in wijken? Als aankomend professional sta je in een lange historische traditie, maar de positie, inhoud en waarden van sociaal werk zijn niet vanzelfsprekend. Hoofd stuk 2 gaat over een aantal belangrijke historische kwesties die het debat over so ciaal werk hebben bepaald. Welke terugkerende kwesties zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling van het professioneel sociaal werk en hoe manifesteren deze zich vandaag de dag in het debat over en de praktijk van sociaal werkers? Vier van deze kwesties worden in dit hoofdstuk beschreven: eenheid of verschei denheid, individueel of collectief, autonoom of maatschappelijke speelbal en be taald of vrijwillig. Sociaal werk is gericht op het realiseren van zijn kernwaarden. De bekwaam heid die dit van sociaal werkers vraagt, berust onder meer op een rijk arsenaal aan kennisinhouden. Om het beroep sociaal werk te kunnen uitoefenen, is kennis nodig. Hoofdstuk 3 gaat in op de wetenschappelijke kennisbasis van het sociaal werk. Sociaal werkers krijgen te maken met lastige sociale vraagstukken in vaak unieke, complexe en onvoorspelbare situaties. Het eerste wat zij doen, is kijken en vragen wat er aan de hand is. Om wie gaat het? Wie zijn erbij betrokken? Wel ke factoren spelen een rol bij het vraagstuk of het probleem? Wat gaat wel goed, waarom en wat kan daarin versterkt worden? Het hart van het hoofdstuk bestaat uit een kennisbasismodel dat is samengesteld uit zeven bouwstenen en overstij

27

De brede basis van het sociaal werk

gende wetenschappelijke perspectieven. Aan de hand van een casus worden de relevantie en de betekenis van het model voor de praktijk geïllustreerd. Boven dien gaat dit hoofdstuk in op het belang van de verwerving van kennis voor de ontwikkeling van individuele sociaal werkers en voor het beroep als zodanig. Hoofdstuk 4 zoomt in op de methodische kern van sociaal werk. Wat doen professionals eigenlijk als sociaal werker, hulpverlener, opbouwwerker of groeps werker? In dit hoofdstuk komt het grondpatroon aan de orde dat in al het han delen herkenbaar is (de probleemoplossingscyclus) en wordt stilgestaan bij de verschillende begrippen die samenhangen met het methodisch handelen. Dit mondt uit in een matrix met vier kwadranten die van elkaar gescheiden zijn door de assen: individueel – collectief, en hulpverlening en ondersteuning – activering en participatie.

28

1

Sociale dimensies van ‘sociaal’ werk

DEEL I

Marc Hoijtink & Marcel Spierts

1.1

Inleiding

Het woord ‘sociaal’ functioneert in het dagelijkse taalgebruik vaak als synoniem voor ‘aardig’ of ‘rekening houdend met andere mensen’. In dit hoofdstuk staan we stil bij de verschillende betekenissen van deze term in relatie tot sociaal werk. Centraal staat de vraag waarom we spreken van ‘sociaal’ werk. Het gaat in dit hoofdstuk nadrukkelijk niet om een uitputtende analyse van het ‘sociale’ vanuit sociologisch of filosofisch perspectief, maar om het verkennen en expliciteren van verschillende dimensies van het ‘sociale’ in relatie tot sociaal werk. Het is opvallend dat in tal van boeken en artikelen over sociaal werk de bete kenis van de term ‘sociaal’ vaak impliciet blijft. Vaak gaat het wel over verbreding of versterking van de gemeenschappelijke stam van verschillende beroepsgroe pen, maar hoe dat zich verhoudt tot de term ‘sociaal’ blijft dikwijls onbesproken. Mogelijk heeft dat te maken met de diversiteit aan betekenissen die achter deze term schuilgaat. Als het al onderwerp van gesprek is, dan ontstaat er nogal eens een Babylonische spraakverwarring. Het onbenoemd laten van dit thema is dan ook weliswaar te begrijpen, maar daarmee nog niet functioneel, zeker met het oog op het articuleren van de eigenheid van professioneel sociaal werk in relatie tot andere beroepen en de bredere samenleving. In dit hoofdstuk brengen we ‘het sociale’ van sociaal werk in beeld. Het doel is niet alleen om aan te zetten tot reflectie over hoe mensen en instituties met elkaar verbonden zijn en hoe dit het dagelijks leven van mensen vormt. We wil len ook bijdragen aan een andere belangrijke inzet van het boek, namelijk het verder versterken van een gemeenschappelijke identiteit en het ontwikkelen van professionaliteit van aankomende sociale professionals. Wat verbindt jongeren werkers, maatschappelijk werkers, opbouwwerkers en professionals met een so ciaalpedagogische achtergrond? Waarmee houden sociaal werkers zich bezig in de maatschappelijke dienstverlening, de jeugdzorg, de langdurige ouderenzorg en cultuur en educatie? Een van de antwoorden op die laatste vraag is dat zij zich bezighouden met ‘sociaal’ werk. In dit hoofdstuk bespreken we in welke beteke nissen deze term in dat verband gebruikt wordt.

29

1 |  Sociale dimensies van ‘sociaal’ werk

We starten in paragraaf 1.2 met de sociale context waarbinnen mensen functio neren, de onderlinge verwevenheid van menselijk handelen en de relatieve au tonomie van sociale processen. We laten zien dat een strikte scheiding tussen de mens en zijn sociale omgeving eigenlijk niet goed te maken is. In paragraaf 1.3 betogen we dat dit uitgangspunt een belangrijke grondslag vormt voor de po sitionering, theorievorming en praktijk van sociaal werk. In paragraaf 1.4 staan we vervolgens stil bij de relatie tussen sociaal werkers en sociale veranderingen. Mensen, gezinnen of gemeenschappen krijgen te maken met sociale veranderin gen en professionals in sociaal werk vaak met de gevolgen daarvan. Sterker nog: het moderne sociaal werk ontstond als respons op diepgaande sociale verande ringen in het leven van mensen in de 19e eeuw als gevolg van industrialisering en urbanisatie. Anderzijds streven sociaal werkers naar het verbeteren van condities waaronder mensen (samen)leven en dragen zo bij aan het verbeteren van de kwa liteit van leven van mensen. Humanitaire waarden en principes van sociale recht vaardigheid vormen daarbij een belangrijk fundament. In paragraaf 1.5 staan we stil bij de relatie tussen politiek en sociaal werk en de vraag welke opvattingen we kunnen onderscheiden in de functies die het sociaal werk vervult in de samenle ving. We beëindigen dit hoofdstuk door in paragraaf 1.6 het ‘sociale’ nog eens te verbinden met de eigenheid van sociaal werk en het belang van sociale reflectivi teit te benadrukken. 1.2.1 Sociale bestaansvoorwaarden Wat betekent ‘sociaal’ eigenlijk? Met het woord ‘sociaal’ wordt vaak ‘aardig’ of het ‘rekening houdend met andere mensen’ bedoeld. Nu kan het best zo zijn dat veel sociaal werkers aardige, gezellige mensen zijn die rekening houden met anderen, maar dat is niet de betekenis waarvan we in dit hoofdstuk uitgaan. Wellicht komt de betekenis van het woord ‘sociaal’ die we hier hanteren in het dagelijkse taalgebruik nog het dichtst in de buurt van ‘gericht zijn op anderen’. In de sociologie wordt de gerichtheid op anderen met een chique term aangeduid als ‘interdependentie’, het basale gegeven dat mensen, ongeacht in welke tijd en ruimte ze leven, van anderen afhankelijk zijn om te overleven en daarom bindin genmet elkaar aangaan. Mensen zijn in deze opvatting dus niet zomaar ‘gericht op anderen’, maar deze gerichtheid is een noodzakelijke levensvoorwaarde. Mensen komen voort uit andere mensen. Zonder anderen zou er domweg geen verder le ven mogelijk zijn. Een baby die het zelf moet uitzoeken, zal het niet lang redden. Voor zorg en voedsel is hij volledig afhankelijk van anderen en dat stopt niet na de eerste levensjaren. Zo zijn bij het mogelijk maken van de maaltijden die je gis- Sociale context

1.2

30

Made with FlippingBook - Online catalogs