Harry Paus, Adri van den Brand e.a. - Portaal

1 Taalonderwijs

rectheid van het taalgebruik en meer naar het tot stand komen van de communi catie en het overbrengen van de bedoeling van de spreker/schrijver. Het accent ligt op leren spreken, luisteren, schrijven en lezen vanuit de gedachte: zender(s) → boodschap (de ‘tekst’) → ontvanger(s). Leerkrachten die vanuit deze visie werken, creëren reële communicatieve situaties zoals die zich ook buiten de school kunnen voordoen. Een voordeel van het werken vanuit deze visie is dat leerlingen gemotiveerd kun nen raken door de gekozen situaties. Een nadeel is dat deze situaties − wanneer ze steeds moeten worden gekozen door de leerkracht − gekunsteld kunnen worden. Bovendien kan niet alles in een reële communicatieve situatie worden aangeboden en zal daarnaast onderwijs in deelgebieden zoals spelling wenselijk zijn. Ook communicatief onderwijs ontwikkelde zich vanaf het begin van de jaren tach tig van de vorige eeuw. Whole-languagebenadering Deze taalvisie gaat ervan uit dat het voor leerlingen onnatuurlijk is om taal op te delen in kleinere eenheden (domeinen) die apart aangeleerd worden. In plaats van in hapklare abstracte stukjes wordt taal als geheel aangeboden. Deze van oor sprong Amerikaanse visie werd in Nederland opgepikt door bijvoorbeeld de Stich ting Taalvorming. Deze stichting heeft krachtige werkvormen bedacht zoals de zo genoemde taalronde, waarin vertellen, luisteren, schrijven en lezen in samenhang ervaren en geleerd worden. Er wordt grote waarde gehecht aan wat leerlingen te vertellen hebben en hoe ze dat zowel mondeling als schriftelijk het best kunnen doen. Het uitgangspunt is dat alle leerlingen iets te vertellen hebben, ook leerlingen die niets lijken mee te ma ken. De keuze van de onderwerpen is daarom van groot belang en de onderwerpen worden zo gekozen dat ieder kind kan meepraten. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan een ander uitgangspunt, namelijk dat kinderen taal leren door taal te gebruiken. In eerste instantie staat dus niet de les stof, maar de taalgebruiker centraal: de eigen ervaringen van het kind zijn het uit gangspunt voor gesprekken. Die ervaringen kunnen op verschillende manieren worden opgeroepen, bij voorbeeld door als leerkracht een eigen ervaring te vertellen of door aan de hand van een voorgelezen boek reacties uit te lokken. De leerkracht laat leerlingen ver tellen in de kring of in tweetallen (taalronde). Op basis van die gesprekken worden teksten geschreven, die dan weer in de (kleine) groep besproken worden (tekstbe spreking). Binnen taalrondes en tekstbesprekingen worden alle taalvaardigheden – praten, luisteren, schrijven en lezen – geïntegreerd. De leerkracht bespreekt sa men met de leerlingen hun eigen teksten op basis van zowel inhoud als vorm: of de betekenis van de tekst duidelijk is, of de boodschap van de schrijver overgeko men is zoals bedoeld en of die boodschap misschien nog duidelijker gemaakt kan

30

Made with FlippingBook - Online magazine maker