Harry Paus, Adri van den Brand e.a. - Portaal

Janneke geeft volgende week haar eerste taallessen in groep 7. Ze staart naar de boeken van de taalmethode die voor haar op de tafel liggen. ‘Begin maar met het nieuwe thema, dan kun je je eigen gang gaan.’ Fijn dat ze zoveel ruimte krijgt. Maar er duizelen allerlei vragen door haar hoofd: Waar begin ik? Hoe pak ik zoiets aan? Wat is de visie van de school op taalonderwijs? En hoe schat ik het niveau van de leerlingen in? Wat ga ik ze leren en zijn dit wel goede doelen? Weet ik zelf genoeg van de inhouden? Leg ik de lesstof uit of zal ik de leerlingen zelf laten ontdekken, als ze dat al kunnen? En hoe bouw ik de les op? Hoe helpt de methode mij daarbij? Moet ik de methode gebruiken of mag ik er ook van afwijken?

Uitnodiging 1.1  Praktijkschets Dergelijke vragen uit het praktijkvoorbeeld komen in dit hoofdstuk aan de orde. Op de website gaan we verder in op de praktijkschets.

Leeswijzer Dit hoofdstuk gaat over taalonderwijs. We staan in paragraaf 1.1 stil bij de alge mene vraag naar het waarom van onderwijs: onderwijs gaat over kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Leerkrachten hebben een bepaalde kijk op taal en taalonderwijs en van daar uit organiseren ze hun onderwijs. Die kijk, die visie, is ook afhankelijk van de tijd: vijftig jaar geleden werd er anders tegen onderwijs en dus ook tegen taalonderwijs aangekeken dan nu. Hoe hebben visies op taalonderwijs zich ontwikkeld? We behandelen in paragraaf 1.2 kort de belangrijkste stromingen. In paragraaf 1.3 komen de inhouden van het taalonderwijs aan bod: de leer lingen leren de taalvaardigheden toepassen; ze leren steeds beter spreken en luisteren en ze leren schrijven en lezen. Hun woordenschat wordt gedurende hun basisschooltijd sterk vergroot. Ze leren ook over taal na te denken − ze doen met andere woorden aan taalbeschouwing. En ten slotte maken ze ken nis met allerlei vormen van jeugdliteratuur en ontwikkelen ze daarin hun eigen smaak. De overheid stelt bepaalde eisen aan het (taal)onderwijs. Dat doet ze via de zogenoemde kerndoelen, die aangeven wat er allemaal op de basis school aan bod moet komen en via het Referentiekader taal en rekenen . Daarin staat onder andere welk eindniveau leerlingen voor taal moeten hebben aan het eind van de basisschool. In paragraaf 1.4 staan we stil bij de didactiek van het taalonderwijs. We gaan in op twee manieren van leren en hoe een leerkracht daarop kan inspelen. Hoe je taalonderwijs kunt evalueren, is het onderwerp van paragraaf 1.5. Tot slot staan we in paragraaf 1.6 stil bij onze eigen uitgangspunten: wat vin den wij van Portaal belangrijke uitgangspunten voor taalonderwijs?

23

Made with FlippingBook - Online magazine maker