John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk
1 De praktijk van het sociaal werk
de cliënt te doen en proberen op te lossen, maar door dit samen met hem te doen en de verantwoordelijkheid zo veel mogelijk bij de cliënt te laten. Dat is vaak moeilijk ba lanceren, maar de verantwoordelijkheid volledig overnemen sluit verdere ontwikkeling nagenoeg uit. Natuurlijk, ouders hebben invloed op hun kinderen, zowel ten goede als ten kwade. Maar soms gaat het helemaal fout zonder dat ouders daar iets aan kunnen doen. En soms gaat het goed ondanks de ouders! Mensen, dus ook kinderen, hebben veel ‘eigen kracht’. Hulpverleners, en zeker beginnende hulpverleners, zijn nogal eens geneigd die kracht te onderschatten of te veronachtzamen. Met de beste bedoelingen verhinderen ze dat cliënten hun eigen kracht gebruiken. In Nieuw-Zeeland is het een wettelijke verplichting eerst te proberen de eigen kracht van de familie aan te boren in een ‘Eigen Kracht-con ferentie’ alvorens tot hulpverlening mag worden overgegaan. In een Eigen Kracht-confe rentie wordt door zo veel mogelijk betrokkenen (familie en bekenden) onder regie van de cliënt een toekomstplan gemaakt. Zo’n conferentie wordt georganiseerd door een onafhankelijke coördinator die geen belang heeft bij de uitkomst. En dat blijkt te werken. Ook in Nederland zijn Eigen Kracht-conferenties in het sociaal werk in opkomst, maar hier zijn ze niet verplicht (www.eigen-kracht.nl). De drempel naar het welzijnswerk en vooral de hulpverlening moet – om te voor komen dat mensen zich eraan overleveren zonder zelf oplossingen proberen te zoeken – dus niet al te laag zijn. De filosoof Achterhuis liet al jaren geleden zien dat welzijnswerk mensen afhankelijk kan maken en steeds meer welzijnswerk (en hulpverlening) oproept. Het aanbod schept de vraag, met andere woorden. Zo zou het sociaal werk zichzelf in stand houden en steeds weer nieuwe problemen ‘ontdekken’ waaraan nodig iets gedaan moest worden (door het sociaal werk natuurlijk). Als gevolg hiervan zou een hele gesub sidieerde welzijns- en hulpverleningsindustrie zijn ontstaan. Deze kritiek was radicaal, maar eenzijdig en beperkt. Tegenwoordig blijkt de aanwezigheid van sociaal werkers in de buurt weer dringend gewenst om bijvoorbeeld radicalisering van jongeren tegen te gaan en om voor meer sociale cohesie te zorgen, om te voorkomen dat mensen geïso leerd raken of vereenzamen. Balanceren tussen ondersteunen en ingrijpen Het is moeilijk om goed te bepalen wat cliënten zelf kunnen en wat sociaal werkers moe ten doen. Voor sociaal werkers is de verleiding groot om algauw te veel te doen. Dan betuttelen ze en maken mensen afhankelijk. En wanneer ze te weinig doen, wordt hun verwaarlozing verweten. De media bemoeien zich uitvoerig met het sociaal werk, wat aangeeft hoe groot de maatschappelijke betekenis ervan is. Het heeft weinig zin daarover te klagen. Deze (vaak als negatief ervaren) aandacht hoort bij het werk. Hier goed mee omgaan is voor de sociaal werker een professionele vaardigheid. Sociaal werkers hebben de taak op zich genomen iets te doen voor en met mensen die hulp en ondersteuning nodig hebben om een volwaardig lid van de maatschappij te kunnen zijn. Maar wanneer ze denken dat zij dat wel even zullen regelen, komen ze
28
Made with FlippingBook Digital Publishing Software