John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

1 De praktijk van het sociaal werk

Diversiteit Mensen verschillen in allerlei opzichten van elkaar. Mensen hebben verschillende rol len en posities, verschillende karakters en gemoedstoestanden, verschillende etnische, culturele en religieuze achtergronden, verschillende seksuele geaardheid, verschillende scholing en werk, en ga zo maar door. Dit vatten we samen in het begrip diversiteit. So ciaal werkers moeten zich rekenschap geven van al deze diversiteit en zich realiseren dat ze zelf ook ‘anders’ zijn. Zo is het van belang je bewust te zijn van je Nederlandse achter grond als je met Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond te maken krijgt of van het feit dat je net twintig bent als je met iemand van zeventig te maken krijgt. Als sociaal werker kun je hoger opgeleid en rijker zijn dan je cliënt, of niet religieus terwijl je cliënt strenggelovig is – of andersom. Cliënten zijn bovendien in veel opzichten afhankelijk van je. En ook dat is diversiteit. Het is van belang na te denken over omgaan met diversiteit, maar het is nog be langrijker je (professioneel) handelen hierop af te stellen. Kennis is belangrijk, maar niet voldoende, het komt op handelen aan. Een sociaal werker moet oog hebben voor de verschillen tussen mensen en zich hoeden voor generalisatie. Hij moet kunnen omgaan met diversiteit. Dat wil zeggen dat hij bijvoorbeeld moet zien dat iedere psychiatrische patiënt een mens is met een eigen persoonlijkheid, autonomie en karakter. De patiënt valt niet samen met zijn stoornis, of anders gezegd: hij is geen schizofreen, maar iemand met een psychotische stoornis, of hij is geen mongool, maar heeft het syndroom van Down. Dit is niet vergezocht of pietluttig, het levert een wereld van verschil op. Voor een dokter kan het nuttig zijn zich te beperken tot de kwaal als zodanig, maar sociaal werkers hebben altijd te maken met een mens in een context. De toenemende rationalisatie van het sociaal werk maakt dat de mens gemakkelijk verdwijnt achter zijn diagnose of probleem en dat de relatie van het probleem met de omgeving niet meer gezien wordt. Of anders gezegd: dat de mens met een probleem gereduceerd wordt tot zijn probleem. Een sociaal werker is geen automon teur, hij is geen technicus, zelfs geen menskundig ingenieur. Begeleiden, ondersteunen en helpen is veel meer dan een probleem oplossen. Sociaal werkers ondersteunen en helpen mensen bij het ontwikkelen en behouden van een menswaardig bestaan. Hoeveel cli ënten van een sociaal werker nodig hebben wordt bepaald door wat er met hen aan de hand is en wat ze zelf kunnen, maar ook en vooral door wat ze zelf willen. Dat verschilt van mens tot mens. Niet iedere arme heeft meer geld nodig, niet iedere psychiatrische patiënt hoeft opgenomen te worden, niet iedereen met een verslaving of iedere dakloze moet van de straat, niet iedere oudere is hulpbehoevend en niet alle vaders en moeders zitten te wachten op opvoedingsondersteuning. Acceptatie Het valt niet mee om je steeds bewust te zijn van die verschillen en het is nog moeilijker om er voortdurend rekening mee te houden. Waar trek je de grens in het contact met je cliënt, wat accepteer je en wat niet? Betekent het respecteren van een cliënt ook alles ac-

26

Made with FlippingBook Digital Publishing Software