John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

1.4 De sociaal werker als professional

ders vaak met zich meebrengen. Bemoeizorg is niet alleen maar dwang en drang, maar ook zorg en behandeling. Het is nooit het eind van het verhaal, maar eerder het begin: zo snel mogelijk reguliere zorg en behandeling toepassen, met instemming van de cliënt en met als doel weer een eigen en aanvaardbare plek te vinden in de samenleving. Het is van belang dat sociaal werkers zich bewust zijn van deze spanningen in hun werk en in de maatschappij. Sociaal werk beweegt zich per definitie tussen disciplinering en individuele ontwikkeling, tussen dwang of drang en individuele vrijheid, tussen het be lang van de samenleving en het belang van het individu. Die polen liggen soms ver uit elkaar, en dikwijls krijgt de ene pool te veel nadruk ten koste van de andere. Dat is waar schijnlijk onvermijdelijk. 1.4 De sociaal werker als professional Sociaal werkers zijn optimistische professionals. Ze geloven in mensen, maar niet op een naïeve manier. Optimisme, in het sociaal werk het geloof in de eigen kracht van mensen, is erg belangrijk, maar met optimisme alleen kom je er niet. Sociaal werk is heel breed, veelzijdig en complex. En het is mensenwerk. Dat geeft het sociaal werk een heel eigen karakter, en maakt het boeiend en uitdagend. De sociaal werker is een bijzondere pro fessional, die naast vakmanschap (de technische aspecten) een aantal bijzondere eigen schappen heeft: hij stelt altijd de cliënt centraal, kan omgaan met diversiteit, accepteert zijn cliënten zoals ze zijn, weet de eigen kracht van zijn cliënten te stimuleren, gaat niet louter uit van eigen inzichten of macht, weet een balans te vinden tussen ondersteunen en ingrijpen en gaat respectvol en terughoudend om met cliënten. Deze eigenschappen werken we in de volgende subparagrafen verder uit. Professionaliteit en vakmanschap De sociaal werker is een professional. Wat houdt dat precies in? Sociaal werk is per de finitie relationeel werk, en vindt dus altijd plaats samen met de cliënt (en niet vóór de cliënt). De cliënt bepaalt dus mede de kwaliteit van het werk. Hij is geen object van bemoeienis, maar een medespeler. Dat vergt van de sociaal werker een bijzondere vorm van professionaliteit, want hij komt er niet met het correct inzetten van technieken en methoden (vakmanschap). Er zijn meer (persoonlijke) eigenschappen nodig voor goed sociaal werk. Sociaal werkers kennen door de aard van het werk een heel eigen professionaliteit, waarin naast vakmanschap (het beheersen van vaardigheden) ruimte is voor de werker als persoon. Dat heeft te maken met het relationele, interpersoonlijke van het werk. Professionaliteit en vakmanschap van de sociaal werker vormen volgens Marcel Spierts (2014) de harde kern van het sociaal werk. De sociale professional zoals Spierts die voor ogen heeft, werkt generalistisch (hij overziet het hele ‘systeem’ en kan daarnaar

23

Made with FlippingBook Digital Publishing Software