John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

1.3 Sociaal werk in een participatiesamenleving

kwaliteit van samenleven. De overheid schept de condities om dat mogelijk te maken. Er zijn in allerlei buurten in steden en dorpen uiteenlopende initiatieven genomen om de participatiesamenleving in te richten, veelal burgerinitiatieven. Zo zijn er buurtcoöpera ties ontstaan, waarin burgers samen activiteiten opzetten, van het gezamenlijk inkopen van zonnepanelen tot het regelen van onderlinge hulp en ondersteuning in geval van ziekte of eenzaamheid. Zo omschreven lijkt de participatiesamenleving een ideale samenleving. Maar niet alle burgers zijn in staat om hun eigen leven vorm te geven omdat ze daar niet voldoende voor toegerust zijn, en kwetsbaar zijn als ze op zichzelf zijn aangewezen. Bovendien zijn er mensen die vooral hun eigen weg willen gaan. Het beroep dat de overheid doet op de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van mensen, wordt niet vanzelfsprekend door iedereen op dezelfde manier beantwoord. Het roept ook spanningen en vooral onzekerheid op door vragen als: waar kan ik op rekenen als het niet goed met me gaat, moet ik me bekommeren om mijn dementerende buurvrouw, wat moet ik aan met de verslaafdenopvang in de buurt, wat kan ik doen voor die duidelijk verwarde vrouw in mijn straat? Burgers kunnen zelf veel alledaagse problemen oplossen en elkaar helpen als dat nodig is. Maar bij ernstige problemen van lichamelijke of psychische aard zal profes sionele hulp geboden moeten worden. Samenleven kent altijd spanningen. Ook de participatiesamenleving is er zeker niet vrij van, integendeel. We gaan nader in op enkele van deze aan de samenleving inherente spanningen: tussen individu en samenleving, tussen ontwikkeling en disciplinering en tussen vrijwilligheid en dwang. Tussen individu en samenleving In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw domineerde de opvatting dat veel pro blemen werden veroorzaakt door de maatschappij of, zoals dat toen genoemd werd, door ‘het systeem’. De maatschappij was ziekmakend en moest dus veranderen. Tegen woordig is duidelijk dat het vooral gaat om een ‘mismatch’ tussen een individu en de samenleving. Dat maakt het veel ingewikkelder. Er ligt nu veel meer nadruk op de individuele verantwoordelijkheid en zelfredzaam heid van mensen. Met het toenemen van de complexiteit van de samenleving en de daarbij behorende (hoge) eisen levert dat voor veel mensen problemen op. Zij kunnen niet voldoen aan die eisen en dreigen daardoor aan de rand of buiten de samenleving terecht te komen. Dat bedreigt de sociale kwaliteit van die samenleving. Sociaal werkers moeten hier de balans zien te vinden door niet alleen te werken aan de kracht van de individuele cliënten, maar ook aan de kwaliteit van de sociale omgeving. Sociaal werk richt zich nooit alleen op het individu. Sociaal werkers gaan uit van de samenhang tussen een cliënt en de mensen om hem heen (zijn sociale netwerk) en tus sen een cliënt en de samenleving. Eerbiedig je deze samenhang niet, dan loop je het risico ongelukken te maken – bij de cliënt, zijn netwerk of de maatschappij en mogelijk zelfs bij alle drie. Dat is het lastige en misschien zelfs tragische van het sociaal werk: wat je goed

21

Made with FlippingBook Digital Publishing Software