John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

1 De praktijk van het sociaal werk

Doelgroepen In dit boek maak je kennis met het sociaal werk via doelgroepen. Dat heeft vooral een pragmatische reden. Een sociaal werker zal, als je vraagt wat voor werk hij doet, veelal antwoorden dat hij groepsleider is in een jeugdinrichting, gezinsbegeleider, maatschap pelijk werker op een school, jobcoach voor mensen met een licht verstandelijke beper king, reclasseringswerker of penitentiair inrichtingswerker. Met andere woorden: hij benoemt daarmee de specifieke doelgroep waarvoor hij zich inzet. Elke beschreven doel groep kent eigen typerende behoeften en noden: iemand met een verstandelijke beper king onderscheidt zich daarin van een dakloze of iemand met psychiatrische problemen, een zorgbehoeftige oudere of een vluchteling. Werken met de beschreven doelgroepen vraagt een specifieke deskundigheid van de sociaal werker en bijbehorende specifieke kennis en vaardigheden. Maar indeling in doelgroepen heeft ook het risico van stigmatisering en gelijkschake ling: een of enkele kenmerken van individuen worden kenmerken van een hele groep. Cli ënten zijn dan niet zozeer mensen als ieder ander, maar worden als het ware gereduceerd tot wat hen onderscheidt van andere mensen: hun onmaatschappelijkheid, hun poten tieel gevaar, hun gebrek aan zelfredzaamheid, hun beperking, hun ziekte, kortom: hun anders zijn. De overheid (en de zorgverzekeraars) gebruikt deze gereduceerde definitie van een doelgroep als instrument bij de toedeling van voorzieningen en financiering. Mensen zijn individuen: zelfstandig en met een eigen identiteit, ondanks hun proble men of beperking. Niemand is hetzelfde, maar toch worden mensen vaak in allerlei hok jes ondergebracht. Het begrip ‘doelgroep’ verwijst naar hun overeenkomsten, we groe peren mensen rond één kenmerk: jongeren, ouderen, psychiatrische patiënten, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, dak- en thuislozen. Groeperen rond een kenmerk maakt het makkelijker om te bedenken wat er met en voor die mensen gedaan kan worden. Bovendien geeft het een goed beeld van de veelzij digheid en breedte van het beroep van de sociaal werker: hulp en ondersteuning bieden in verschillende domeinen en leefgebieden. Met enig voorbehoud is het indelen in doelgroepen dus wel te rechtvaardigen. Het gaat om problemen en beperkingen die in belangrijke mate het dagelijks leven van men sen bepalen en het hen moeilijk of zelfs onmogelijk maken zelfstandig aan het maat schappelijk leven deel te nemen. Hun problemen of beperkingen kunnen ertoe leiden dat ze buitenspel komen te staan. Een (soms flinke) steun in de rug zorgt ervoor dat ze ‘erbij’ kunnen blijven en liefst ook mee kunnen doen. Lastiger wordt het wanneer leeftijd als ordeningsprincipe wordt gebruikt. Het be zwaar geldt met name voor het hanteren van de kalenderleeftijd als criterium. Dan wor den de verschillen wel erg veronachtzaamd. Het leidt tot generalisaties als ‘de jeugd van tegenwoordig’, ‘babyboomers’ en ‘bejaarden’. In dit boek vermijden we dit soort genera lisaties door veel werk te maken van de verschillen die er binnen iedere doelgroep zijn en door aandacht te geven aan de individualiteit van de betreffende mensen. De doelgroepen in dit boek zijn voor iedereen herkenbaar en, als je rekening houdt

16

Made with FlippingBook Digital Publishing Software