Herman Blom en Siep van der Werf - Migranten in de Nederlandse samenleving

1.6  Push- en pullfactoren, migratiemotieven

10

5

0

-5

-10

-15

-20

Immigratie

Emigratie

Migratiesaldo

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Figuur 1.7 Totale migratie tweede generatie allochtonen, 2000-2014. De staven zijn de immigratie (positief) en de emigratie (negatief). De zwarte lijn is het migratiesaldo. Aantallen × 1.000 (Van Dyke, 2013, aange vuld met cijfers van het CBS, 2015)

1.6

Push- en pullfactoren, migratiemotieven

In de geschiedenis van de migratie van Nederland zien we een keur van migra tiemotieven terug (zie figuur 1.8). Waarom besloten de migranten naar Nederland te komen en waarom ble ven ze? Wel of niet terugkeren hangt, net als de komst naar Nederland, sterk sa men met de ontwikkelingen in het land van herkomst én in Nederland: het gaat om push‑ en pullfactoren daar en hier. Migranten maken afwegingen van eco nomische (zoals werkloosheid, lage verdiensten, meeneembare uitkeringen), psychologische (familiespanningen, persoonlijke conflicten) en politiek‑socio logische (politieke conflicten, etnische‑religieuze spanningen) aard. Migratiemotieven of migratietypen – de (officiële) reden dat bepaalde personen migreren (Jennissen, 2011) – hangen samen met de pushfactoren: ■■ Gezinsmigratie : gezinshereniging en gezinsvorming (een vorm van vervolg migratie): verreweg de voornaamste vorm van migratie. Zodra een persoon met een in de regel niet-westerse achtergrond een Nederlandse verblijfsver gunning heeft gekregen, mag hij of zij gezinsleden laten overkomen of, on der bepaalde inkomensvoorwaarden, tot gezinsvorming overgaan met een persoon uit meestal het land van herkomst. De gevolgen van deze vorm van migratie voor de integratie van migranten in de Nederlandse samenleving

37

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online