Herman Blom en Siep van der Werf - Migranten in de Nederlandse samenleving

1.5  Migratie naar Nederland

■■ het aantal vluchtelingen is gestegen, maar veel minder dan vaak gedacht wordt. ■■ het aantal migranten met een achtergrond in de vroegere migratielanden Turkije en Marokko groeit doordat de tweede generatie talrijker is dan de eerste generatie. ■■ migranten uit Suriname en de Antillen in meerderheid nog van de eerste ge neratie zijn. Dat kan voor de Antillianen nog verder toenemen, omdat zij als Nederlandse staatsburgers vrije toegang hebben tot Nederland. Er worden wel pogingen gedaan om met name criminele Antillianen terug te sturen en hun de verdere toegang tot Nederland te ontzeggen, maar die zijn weinig ef fectief. Bij de Surinamers is het keerpunt bijna bereikt: inmiddels is bijna de helft (48 procent) van alle personen van Surinaamse herkomst in Nederland hier geboren (stand per 1 april 2015; CBS, 2015b). Eind jaren zeventig was dat aandeel nog een op vijf. Volgens de bevolkingsprognose van het CBS zal de tweede generatie over drie jaar de eerste generatie Surinamers in omvang voorbijstreven. Tot de Tweede Wereldoorlog De eerste grote stroom migranten in het Europa van de twintigste eeuw kwam op gang met het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914. Toen zochten bij na een miljoen Belgische vluchtelingen in het neutrale Nederland beschutting tegen het oorlogsgeweld. Na 1918 keerden zij terug naar België. Tijdens de Eer ste Wereldoorlog strandden verder zo’n tweeduizend Chinese zeelieden in ons land. Ze werden ‘pindachinezen’ genoemd, omdat ze met de straatverkoop van pinda’s in hun levensonderhoud probeerden te voorzien. In de periode tussen de beide wereldoorlogen – het zogeheten interbel lum – kwamen nog andere vluchtelingen naar Nederland, onder wie Italiaanse schoorsteenvegers en ijsverkopers. Zij kwamen om economische redenen en waren niet van plan zich permanent in Nederland te vestigen. In deze periode werden bovendien vele duizenden gastarbeiders uit Polen, Slovenië, Italië en Duitsland voor het werk in de Limburgse mijnen gerekruteerd. Gedwongen door de armoede kwamen in de jaren twintig ook enkele tienduizenden meisjes uit Duitsland en Oostenrijk als dienstbode naar ons land. Zij keerden eveneens grotendeels terug naar hun vaderland. Aan het eind van de jaren dertig kwamen zo’n 20.000 Duitse en Oostenrijkse Joden naar Nederland om te ontkomen aan de Jodenvervolging (vanaf 1933 in Duitsland en vanaf 1938 in Oostenrijk). Van deze groep hebben overigens slechts zo’n 5.000 Joden de oorlog overleefd. Het moderne vluchtelingenbeleid stamt uit die tijd. Duizenden Duitse en Oostenrijkse Joden deden een vergeefse poging om Migratie naar Nederland

1.5

31

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online