Herman Blom en Siep van der Werf - Migranten in de Nederlandse samenleving

1.4  Waar komen de migranten vandaan?

(eerste en tweede generatie), en nationaliteit wordt niet meer opgenomen in de basisregistratie. Na alle discussie over dubbele nationaliteiten wordt in dit kader het bezit van de Nederlandse nationaliteit als het belangrijkst gezien; de tweede nationaliteit doet er niet meer genoeg toe om te registreren. In oktober 2012 ging de GBA over in de Basisregistratie Personen (BRP). Voor zover het CBS de afkomst van Nederlandse ingezetenen in zijn analyses opneemt, gaat het hier dus slechts om de eerste en tweede generatie migranten. Uit door het CBS gepubliceerd cijfermateriaal (CBS, 2016d) komt bijvoorbeeld naar voren dat de werkloosheid onder migrantenjongeren in het eerste kwar taal van 2016 is gestegen naar 22 procent. Ter vergelijking: bij autochtone jon geren ligt dit percentage bij 11 procent, de helft dus. Geboortelandinformatie is nuttig, want gekoppeld met gegevens uit andere databronnen (bijvoorbeeld inkomensgegevens) kunnen hiermee betrouwbare uitspraken worden gedaan over bijvoorbeeld arbeidsmarktparticipatie, onderwijsdeelname en migratiepa tronen van migranten en hun kinderen. Waar komen de migranten vandaan? Omdat het CBS, anders dan gemeenten en de rijksoverheid, in zijn statistie ken en publicaties tot eind 2016 nog steeds het begrip ‘allochtonen’ gebruikte, zullen we in deze paragraaf bij de presentatie van CBS-cijfers ook dit begrip gebruiken. Overigens zijn de begrippen ‘allochtoon’ van het CBS en ‘migrant’ van dit boek vrijwel synoniem. Het CBS beschouwt, afgaande op de BRP, alleen de eerste en tweede generatie allochtonen als zodanig. De derde en volgende generaties kan het bij gebrek aan informatie over het geboorteland van de voor ouders niet meer registreren. Je kunt je bij de beide begrippen ‘allochtoon’ en ‘migrant’ inderdaad afvragen hoelang je mensen nog als zodanig wilt beschou wen. Bij het officiële gebruik van ‘allochtoon’ houdt het dus op na de tweede ge neratie. Bij migranten kun je hetzelfde doen. Wanneer er wordt gesproken van mensen ‘met migratieachtergrond’ zijn meer dan twee generaties voorstelbaar, maar hoeveel? In figuur 1.1 zagen we een overzicht voor de eerste drie genera ties met migratieachtergrond. Zelfreflectie Zoals het bij ‘allochtonen’ de vraag was hoelang je migranten tot die categorie rekent, zo kun je ook bij ‘mensen met migratieachtergrond’ de vraag stellen hoelang je die toevoeging handhaaft. Te verwachten of zelfs te vrezen is dat juist mensen met een kleurtje die benaming lang met zich mee zullen dragen. Vraag: hoelang zou je de toevoeging ‘met migratieachtergrond’ moeten gebrui ken en hoe ga je tegen dat de ene groep hiermee wel wordt geconfronteerd en de andere niet?

1.4

27

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online