Herman Blom en Siep van der Werf - Migranten in de Nederlandse samenleving

1  Migratie, komst en herkomst

Zelfreflectie Welke bevolkingsgroepen zou jij in de Nederlandse samenleving willen onder scheiden? Vind je het verantwoord om het onderscheid tussen deze groepen te hanteren? Is de versnippering van de samenleving in categorieën (niet alleen naar etnici teit, maar ook bijvoorbeeld naar seksuele geaardheid) inmiddels niet zo groot dat het zo langzamerhand geen zin meer heeft om categorieën te gebruiken als ‘Surinaamse Nederlanders’ en ‘migranten van de eerste en tweede generatie’? Denk aan het begrip ‘superdiversiteit’. Of gooien we met een dergelijk radicaal afzien van categorieën juist het kind met het badwater weg? Bij overheden en instellingen in de semipublieke sector (zorg, onderwijs, ge zondheidszorg) is sprake van een zekere terughoudendheid bij het verbinden van problemen met groepen en dus bij het benoemen van afkomst. Dit heeft als achtergrond het streven om stigmatisering te verhinderen. Stigmatisering is een ‘maatschappelijk brede en gangbare afwijzing en negatieve beoordeling van groepen die zich in een relatief kwetsbare positie bevinden’ (Verkuyten, 2003). Stigmatisering leidt tot een verhoogde kans op discriminatie en vooroordelen, zoals op school, bij het zoeken naar werk of een stageplaats, of in de vrije tijd. In Nederland beklagen veel leden van migrantengroepen zich over een negatieve behandeling op school of door werkgevers. Overheden en instellingen voeren graag beleid op maatschappelijke verschijnselen (werkloosheid, criminaliteit, participatie in de samenleving). Het is te vrezen dat het zicht daarop minder wordt wanneer de betrokkenheid van bepaalde groepen niet langer waarneem baar is. Immers, het streven naar het verminderen van discriminatie door het benoemen van groepen maakt ook dat alles ‘één pot nat wordt’. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) kwam in 2012 in het advies Tussen afkomst en toekomst. Etnische categorisering door de overheid tot de conclusie dat ‘de legitimatie van de categorisering voor kinderen naar het geboorteland van de ouders is komen te vervallen’. Daarvoor geeft de RMO als reden ‘dat het oorspronkelijk bedoeld was voor het beleid om achterstandspo sities te verminderen en inmiddels in het teken van bestrijding van onveiligheid en criminaliteit staat, maar dat van een causale, verklarende relatie tussen etni citeit en maatschappelijk verschijnsel in beide gevallen geen sprake is’. Bij nieuwe immigranten zou bij geboorte in Nederland en bij immigratie vol gens de RMO (sinds 2015 Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, RVS) in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) niet langer informatie over de geboortegrond van hun ouders opgenomen worden. Dit advies is niet overge nomen omdat de regering zo beleidsinformatie kan krijgen over de eerste en de tweede generatie. Wel wordt sinds 2014 de tweede of volgende nationaliteit niet meer opgenomen in de bevolkingsregistratie. Geboorteland wordt dus beperkt

26

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online