Herman Blom en Siep van der Werf - Migranten in de Nederlandse samenleving

Migranten in de Nederlandse samenleving

achtergrond. Dit boek houdt zich bezig met de vraag welke economische kansen en maatschappelijke risico’s diversiteit in Nederland biedt en hoe de overheden met diversiteit willen en kunnen omgaan. Het begrip superdi‑ versiteit maakt duidelijk hoe complex de omgang met verschillen is gewor den. Het begrip beschrijft de complexiteit en gelaagdheid van diversiteit in de moderne westerse samenleving. Hierbij gaat het niet alleen om etnische achtergrond, maar ook om man-vrouwverhoudingen en opvattingen over gender, huwelijk, seksualiteit en eer; verschillen tussen generaties; de in bedding in christelijke, islamitische en andere geloofsovertuigingen en de diversiteit daarbinnen; opvattingen over vrijheid van meningsuiting en soci ale waarden. Wij houden ons in dit boek bezig met alle issues die met migra tie te maken hebben, en dat blijkt voor alle genoemde terreinen te gelden. Het begrip ‘superdiversiteit’ veronderstelt dat het bijkans onmogelijk is om in termen van categorieën te denken. Om het overzicht te houden en om dat we die categorieën bruikbaar vinden, zullen we toch spreken in termen van ‘Surinaamse’ Nederlanders of ‘eerste en tweede generatie’ migranten. De verschillen binnen die groepen zijn groot, maar toch houden we aan dit denken in categorieën vast. Een thema dat onze speciale aandacht heeft, is de vraag of en onder welke voorwaarden het migranten en autochtone Ne derlanders lukt om in een ‘superdiverse’ omgeving relaties aan te gaan over de grenzen van hun ‘eigen’ groep heen (Prins, 2013). Hoe verlopen proces sen van sociaal-culturele integratie en welke mogelijkheden biedt dit aan overheden, instellingen en professionals? In de acht volgende hoofdstukken komt een scala aan onderwerpen aan de orde. We beginnen in hoofdstuk 1 met de geschiedenis van de migratie naar Neder land, waarbij onder andere het verschil tussen migranten uit de landen rondom de Middellandse Zee en Surinamers, Antillianen en Arubanen duidelijk wordt. In hoofdstuk 2 komt aan de orde hoe de Nederlandse overheid handelde bij de migratie en de vestiging van de migranten, hoe het minderhedenbeleid was en is en hoe de integratie van migranten verloopt. Om de ontwikkelingen te plaat sen, wordt hierbij Berry’s model van de adaptatiestrategieën gehanteerd met vragen over positieverwerving en positietoewijzing (Berry, 1997). In de daarop volgende hoofdstukken worden de landen van herkomst van veel migranten be schreven. Daarbij wordt de cultuur van Turkije, Marokko, Suriname, de Antil len en Aruba besproken (hoofdstuk 3), en ook hun godsdiensten: de islam, het hindoeïsme en de winti/brua (hoofdstuk 4). De weg van de vluchteling die een verblijfsstatus krijgt komt aan de orde in schetsen van het vreemdelingenrecht (hoofdstuk 5), de arbeidsmarkt (hoofdstuk 6) en het onderwijs (hoofdstuk 7). In het laatste hoofdstuk wordt de achtergestelde positie van migranten behandeld aan de hand van het thema ‘discriminatie en racisme’ (hoofdstuk 8).

12

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online