Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool

1 Achtergronden van een dynamische visie op leren en ontwikkeling

In dit boek wordt de procesbenadering in hoofdstuk 6 nader uitgewerkt, om twee redenen: 1 Deze benadering legt een robuuste basis voor een beter begrip van het proces matige aspect van leren en ontwikkeling. 2 Deze benadering maakt op handelingsniveau inzichtelijk hoe talent ontstaat in de interactie tussen leerkracht, leerling en taak. 1.2 Op de schouders van reuzen: hoe de dynamische visie zich verhoudt tot andere ontwikkelings- en leertheorieën In deze paragraaf schetsen we hoe de dynamische theorie is voortgekomen uit andere, eerdere theorieën. Uit deze theorieën zijn bewezen elementen vastgehou den en doorontwikkeld, andere elementen zijn op de achtergrond geraakt of zelfs verworpen. In deze paragraaf ontbreekt de motivatietheorie van Deci en Ryan (2008). De reden hiervoor is dat deze uitgebreid aan de orde komt in de komende hoofdstukken. Vanuit historisch perspectief kunnen ruwweg vier (leerpsychologische) hoofdstromingen worden onderscheiden: het behaviorisme, het cognitivisme, het constructivisme en de ecologische theorie. We laten zien dat met name het cognitivisme en het constructivisme belangrijke concepten bevatten voor een dy namische visie op ontwikkeling en leren. De (eveneens dynamische) ecologische theorie van Bronfenbrenner (1977) stelt dat ontwikkeling vanuit verschillende ni veaus wordt beïnvloed: micro-, meso- en macroniveau. Hoe hoger het niveau is, hoe minder invloed we er zelf op kunnen uitoefenen. Op microniveau hebben we (dit geldt ook voor leerlingen) veel invloed, op macroniveau hebben we nauwe lijks tot geen invloed. 1.2.1 Het behaviorisme Het behaviorisme is een leertheorie die vooral bekend is geworden door Burrhus Skinner. Deze theorie kent de volgende basiskenmerken. ā ā Er kunnen geen uitspraken worden gedaan over hoe het brein werkt; het brein is een ‘black box’ waar we niet in kunnen kijken. ā ā Alleen observeerbaar gedrag is relevant, omdat dit het enige is dat gemeten kan worden. ā ā Door observeerbaar gedrag te meten, kunnen uitspraken gedaan worden over mechanismen in leerprocessen.

28

Made with FlippingBook Digital Publishing Software