Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool
1 Achtergronden van een dynamische visie op leren en ontwikkeling
In het voorbeeld van de abstracte schilder is het blanco doek het startpunt van het werk. De eerste lijnen vormen de eerste toestand; deze dient als beginpunt voor de volgende, tweede toestand. De eerste toestand bevatte een toevalele ment waar de kunstenaar gebruik van maakt in de tweede toestand. We kunnen zeggen dat het abstracte kunstwerk ‘ontstaat’: het is van tevoren niet duidelijk hoe het werk er precies uit gaat zien. Echter, bij een traditionele aanpak bedenkt de schilder eerst een stappenplan, dat hij vervolgens uitvoert. Het eindproduct staat daarbij vanaf het begin al in grote lijnen vast. De beschrijving van de totstandkoming van het kunstwerk in het voorbeeld hiervoor typeert de procesgeoriënteerde benadering van ontwikkeling. Een be paalde toestand wordt gezien als het beginpunt van een volgende toestand. Door nu te kijken naar de kenmerken van een bepaalde toestand en naar de kenmerken (zoals het toeval) die naar de volgende toestand kunnen leiden, wordt het proces inzichtelijk. In dit boek gebruiken we voor deze manier van kijken naar de interac tie tussen leerling (hoofdstuk 4), leerkracht (hoofdstuk 5), en taak (hoofdstuk 6) de theorie van complexe dynamische systemen (hoofdstuk 2 en 3). Een procesgeoriënteerde benadering werpt ook een ander licht op de traditi onele kijk op (de ontwikkeling van) talent. De traditionele kijk lijkt op die van de schilder die vanuit een stappenplan toewerkt naar een vooraf bepaald einddoel. In de traditionele kijk op talent wordt uitgegaan van een onvermijdelijke uitkomst van een van tevoren aanwezige potentie om een uitzonderlijk talent te worden. Een dergelijke benadering van talent is alleen mogelijk in terugblik (= retrospec tief): terugkijkend op de uitzonderlijke prestaties van een persoon kun je zeggen dat het zo bedoeld was, net zoals het schilderij van de klassieke schilder vooraf bekend is (zie ook het verdiepingskader hierna). Omdat we het eindresultaat van een ontwikkeling niet van tevoren kennen, hebben we volgens een procesgeoriënteerde benadering bij het terugblikken slechts de illusie dat we kunnen stellen dat vanaf het begin duidelijk was dat een talent een uitzonderlijk talent kon worden. Zoals gezegd, in dit boek gaan we uit van een procesbenadering. Hierbij begin nen we vanaf het begin, dan kijken we wat de eerste stap oplevert om dan vanuit die eerste stap te kijken wat de tweede stap kan zijn. Uiteraard zal bij de eerste stap sprake zijn van een plan, doel of wens om iets te bereiken met het proces, maar in elke volgende processtap is er sprake van een bijstelling, wijziging, mis schien zelfs van een volledig verlaten van dat aanvankelijke plan. Ter verdieping vergelijken we in het kader een retrospectieve benadering met een prospectieve benadering.
26
Made with FlippingBook Digital Publishing Software