Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool

1.1 Introductie

‘Ja, dat is leuk!’ roept Wesley bijvoorbeeld bij het zien van de spuitjes, en op de vraag of hij weet wat het is, zegt hij: ‘Dat is een ding waar je iemand mee moet spuiten.’ Dit is anders dan het beeld dat bijvoorbeeld behavioristen hadden (zie paragraaf 1.2.1), die van mening waren dat kinderen een tabula rasa (onbeschreven blad) zijn (zie ook hoofdstuk 4). 1.1.2 Naar een procesbenadering van de ontwikkeling van talent Het TalentenKrachtonderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen probeert de ontwikkeling van talent te beschrijven en te verklaren. De focus ligt daarbij op on derzoek naar de interactie tussen leerkracht, leerling en taak bij het aanmoedigen van een nieuwsgierige houding. In dit boek benaderen we talent als ‘talentontwikkeling’. Op deze wijze valt talentontwikkeling onder het fenomeen ontwikkeling. De visie van het Groningse TalentenKrachtonderzoek is geïmplementeerd en onderzocht in het domein wetenschap en techniek (Van der Steen, 2014; Mein dertsma, 2014; Wetzels, 2015; Geveke, in druk). De inzichten en instrumenten die eruit zijn voortgekomen kunnen ook worden toegepast in andere domeinen, zo als kunst en cultuur (Küpers, 2014 op het gebied van muziek), sport en beweging en in taal en rekenen. In veel onderwijs- en leertheorieën wordt gebruikgemaakt van de driehoek leerkracht – leerling (klas of groep) – taak, zo ook in ons onderzoek. Bijzonder aan de Groningse benadering is de aandacht voor het proces. Het voorbeeld hierna introduceert deze procesbenadering. Stel, een schilder begint aan een abstract schilderij. De kunstenaar zet grof en schetsmatig wat lijnen op het doek. Bepaalde lijnen vallen op een onverwachte, toevallige manier op. Met het benadrukken van deze lijnen ziet de kunstenaar bepaalde mogelijkheden voor de eerste inkleuring. Daarmee wordt het weer mogelijk om de vormen een beetje te wijzigen, zodat ze beter bij de kleurstel ling passen. Zo creëert iedere afzonderlijke stap weer mogelijkheden voor een volgende stap. De kunstenaar ziet nu veel duidelijker waar het naartoe moet. Hij zet de be langrijke lijnen sterker aan en heeft veel ideeën voor de volgende stap. Deze werkwijze leidt ertoe dat er bij iedere stap verschillende keuzemogelijkheden zijn. Iedere keuze leidt naar een ander eindproduct. De schilder die volgens deze aanpak werkt, heeft wel een idee waar het naartoe moet, maar dat idee wordt voortdurend veranderd en bijgeschaafd als gevolg van elke stap die in het schilderproces wordt gezet.

25

Made with FlippingBook Digital Publishing Software