Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool
6 De taak en de leeromgeving
Deze stelling gaat over je opvattingen van het begrip ‘zelfstandig werken’. Wanneer een leerling in de zone van actuele ontwikkeling functioneert, kan hij wellicht met weinig tot geen hulp aan de slag. Met name bij het oefenen van kennis of vaardigheden kan dit aan de orde zijn, bijvoorbeeld om iets ‘in te slijpen’ of te automatiseren. Voorwaarde is dan dat de leerling voldoende feedback heeft gehad. Echter, de stelling heeft betrekking op de zone van naas- te ontwikkeling, dat wil zeggen het bereiken van een stapje hoger. Daar zijn de rol van de leerkracht en zijn inzet van de pedagogisch-didactische strategieën erg belangrijk. 2 In een effectieve leeromgeving moet een zo groot mogelijke diversiteit aan mate- rialen beschikbaar zijn, zodat de leerling voldoende keuze heeft om autonomie te kunnen ontwikkelen. Door veel materialen beschikbaar te stellen, werk je vooral aan organisato- rische autonomie. Maar belangrijker is het om aan cognitieve autonomie te werken. Dan gaat het erom dat de materialen (en dat hoeven er dan niet zo- veel te zijn) belangrijke affordanties voor de leerlingen hebben, die aansluiten bij de leerdoelen en concepten uit het onderwijs. 3 Een dynamische leeromgeving omvat meer dan alleen materialen. Een dynamische omgeving bevat materialen die manipuleerbaar zijn; daar- naast gaat de discussie erover dat ook leerkracht en leerling, medeleerlingen en wellicht ook ouders onderdeel zijn van de leeromgeving. Ook digitale devi- ces en software (vanwege hun eigen affordanties voor leerlingen) maken deel uit van een dynamische leeromgeving. 4 Professionele externe leeromgevingen zoals sciencecenters zijn pedagogisch-di- dactisch zodanig krachtig dat je er zonder voor- of natraject met je klas of groep naartoe kunt. Een bezoek aan een externe leeromgeving is pas echt effectief indien de nieuw opgedane kennis en ervaringen met behulp van de leerkracht worden gekop- peld aan wat men al weet. Het drietrapsmodel, waarbij een bezoek bestaat uit een voorbereidend voortraject, bezoek en een natraject voor verwerking, is daarvoor zeer geschikt. Bij de verwerking zien we het proces van zelforganisa- tie van kennis terug. 5 In een leeromgeving moet je als leerkracht makkelijk de natuurlijke belangstelling van kinderen kunnen herkennen, ruimte geven en stimuleren. Materiaal en taak kunnen de leerkracht helpen bij het herkennen en stimule- ren van deze talentkenmerken. Wanneer je onvoldoende gebruikmaakt van
190
Made with FlippingBook