Frieda Kleinjan en Renée van Epenhuysen - opSTAP Spaans
Beknopte grammatica
84
1 Lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
84 85 86 87 87 88 89 90 90 91 91 92 93 94 95 95 96 96 97
2 Bijvoeglijke naamwoorden
3 Het meervoud 4 Werkwoorden
4.1 Klinkerverandering 4.2 ‘g’ in de ik-vorm 4.3 Onregelmatigheden 4.4 De gebiedende wijs
4.5 De gerundio
4.6 De verleden tijd
4.7 De toekomende tijd 4.8 Het werkwoord gustar
4.9 ser , estar en hay
5 Persoonlijke voornaamwoorden 6 Wederkerende voornaamwoorden 7 Vragende voornaamwoorden
8 cuánto(s) , cuánta(s)
9 Aanwijzende voornaamwoorden 10 Bezittelijke voornaamwoorden
98
Woordenlijst Spaans-Nederlands
104
Woordenlijst Nederlands-Spaans
110
Antwoorden bij de oefeningen
Made with FlippingBook flipbook maker