Marianne Luitjes en Ilona de Zeeuw-Jans - Ontwikkeling in de groep

1.2  | Ontwikkeling

hun moeder ander gedrag laten zien dan onveilig gehechte kinderen (Ainsworth et al., 1978; Ainsworth, 1983). Als de moeder weggaat uit de speelkamer en even later weer terugkomt, huilt het veilig gehechte kind of is het boos, maar al snel te troosten. Vervolgens speelt het kind weer verder. Onveilig gehechte kinderen reageren verward of nauwelijks op de terugkomst van hun moeder of blijven bij voorbeeld heel boos of ontroostbaar. Ook is het bijvoorbeeld ‘normaal’ wanneer kinderen protesteren wanneer zij de opdracht krijgen om op ruimen. Soms luis teren zij zelfs helemaal niet of gaan huilen om onder de opdracht uit te komen. Het kind voelt zich dan als het ware veilig genoeg om te protesteren en uit te testen of het ermee weg kan komen. Ouders moeten zichzelf juist vragen gaan stellen over de hechting wanneer hun kind meteen doet wat zij zeggen en niet protesteert. Uiteraard zouden er wel zorgen ontstaan wanneer het kind steevast niet wil opruimen en het herhaaldelijk helemaal niet doet. De onderliggende assumptie van de theorie over gehechtheid is dat doorleefde pa tronen van interactie en affectregulatie uit de eerste levensjaren innerlijk worden vastgelegd en het toekomstige gedrag in groepen mede bepalen (Wallin, 2010). De kwaliteit van hechting heeft een belangrijke invloed op de verdere (sociale) ontwikkeling van mensen. Een veilige hechting zorgt over het algemeen voor een adequate ontwikkeling. Een veilig gehechte adolescent zal zeer waarschijnlijk vertrouwen en autonomie ontwikkelen, initiatieven durven nemen, zich hand vaardig voelen en na een moratorium een succesvolle identiteit ontwikkelen (zie paragraaf 4.2.3). Het aangaan van betekenisvolle relaties met anderen zal over het algemeen zonder problemen verlopen en het zelfbeeld zal redelijk sta biel blijven. De nabijheid van belangrijke anderen dient de biologische overleving. Indien de omgeving deze basisbehoefte sensitief beantwoordt, met andere woorden het jonge kind de broodnodige veiligheid kan verschaffen, wordt dit als een gegene raliseerd model van beschikbaarheid en als ‘veilige basis’ in het geheugen opge slagen (Nicolai, 2010). De behoeftehiërarchie, figuur 1.2, geeft hier aansluitend meer inzicht over.

| 41

Made with FlippingBook flipbook maker