Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn - Lies Korevaar en Jos Dröes

Lies Korevaar en Jos Dröes

Handboek Re h abilitatie

voor zorg en welzijn

Ondersteuning van maatschappelijke participatie en herstel

u i t g e v e r ij

c o u t i n h o

Handboek rehabilitatie voor zorg enwelzijn

1

Handboek rehabilitatie voor zorg enwelzijn Ondersteuning van maatschappelijke participatie en herstel

Redactie: Lies Korevaar en Jos Dröes Met bijdragen van: Marianne Bassant

Wilma Boevink Jenny Boumans Sandra Counet-Hulst Manon Goertz Gineke Hanzen Jacomijn Hofstra Marian de Jong Els Luijten Harry Michon Venu Nieuwenhuizen Betsy Veldman Marrie Venderink Ludwien Wassink Jaap van Weeghel Tom van Wel Annemarie Zijlstra

Derde, herziene druk

c u i t g e v e r ij

c o u t i n h o

bussum 2016

© 2008/2016 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elek tronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zon der voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toe gestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wette lijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stich ting-pro.nl).

Eerste druk 2008 Derde, herziene druk 2016

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Dien Bos, Amsterdam

Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.

ISBN 978 90 469 0510 4 NUR 752

Voorwoord

Welkom in deze derde, herziene druk van Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn . De vorige editie is met groot enthousiasme bijgewerkt om aan te sluiten bij de ingrijpende veranderingen die momenteel in zorg en wel zijn plaatsvinden. In het voorwoord bij de eerste druk schreven we over de ontwikkeling van het vakgebied van de rehabilitatie. Bij de tweede, herziene druk ging het over de landing van rehabilitatie aan hogeschool en universi teit en in de nieuwe wereld van herstel en ervaringsdeskundigheid. Bij deze derde, herziene druk schrijven we over rehabilitatie als krachtig hulpmiddel bij de maatschappelijke participatie van mensen met een beperking. Je zou kunnen zeggen dat de rehabilitatiebeweging dezer dagen haar wen sen in vervulling ziet gaan: maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen staat in het nieuwe denken over de zorg centraal. Was maat schappelijke participatie vroeger de kers op de taart van behandeling en zorg (mooi, maar niet per se noodzakelijk), tegenwoordig is het opgenomen in het basisbeslag. We behandelen, begeleiden en verzorgen mensen om hen in staat te stellen met succes en naar hun eigen tevredenheid aan de samen leving deel te nemen. Wat is gebleven is de centrale plaats van rehabilitatie op de grens van zorg en welzijn. We herhalen dan ook onze hartenkreet uit het voorwoord bij de tweede, herziene druk: ‘Rehabilitatietrajecten dienen onder een DBC te beginnen, onder de Wmo te eindigen en aanwezig te zijn in alle AWBZ-gefinancierde [we zou den nu zeggen: Wlz-gefinancierde] zorg. Om dat duidelijk te maken is dit handboek een goed instrument. Het behandelt de maatschappelijke revalidatie van verschillende doelgroepen op verschillende levensterrei nen, en meestal op de grens van zorg en maatschappij.’ De opbouw van het boek is door alle ontwikkelingen enigszins gewijzigd. In deel 1, ‘Algemeen’, is het hoofdstuk over stigma en destigmatisering ge heel nieuw. Verder bevat dit deel een aantal grondig bijgewerkte hoofdstuk ken die ook in de vorige druk aanwezig waren, aangevuld met een hoofd stuk over implementatie. In deel 2, ‘Een gesprekstechniek voor individuele maatschappelijke ondersteuning’, staan de bijgewerkte hoofdstukken over de verschillende rehabilitatieterreinen in een nieuw perspectief, dat wordt geschetst in het nieuwe hoofdstuk ‘Rehabilitatie in de wijk’. In feite gaat het hier om de toepassing van rehabilitatie in de maatschappelijke context.

Deel 3, ‘Psychiatrische rehabilitatie als onderdeel van multidisciplinaire be handeling’, bevat een nieuw hoofdstuk over rehabilitatie en behandeling en behandelt de toepassing van rehabilitatie als onderdeel van specialistische behandeling. In de delen 2 en 3 wordt zo de brugfunctie van rehabilitatie tussen zorg en welzijn nader uitgewerkt. Deel 4, ‘Rehabilitatie en specifieke doelgroepen’, behandelt de toepassingen van rehabilitatie bij diverse doel groepen. Afgezien van de toevoeging van een nieuw hoofdstuk over de IRB bij mensen met zeer ernstige verstandelijke en visuele beperkingen is dit deel niet ingrijpend gewijzigd. Wij denken dat rehabilitatietechnieken in alle veranderingen die nu in het veld gaande zijn een belangrijke plaats hebben. De IRB is als effectieve in terventie opgenomen in de Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie , in de Databank Effectieve sociale interventies van Movisie en in het erkennings traject interventies langdurige ggz van het Trimbos-instituut. Inmiddels is een multisite randomized controlled trial (RCT) naar de effectiviteit van de Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB) in Nederland met positief resul taat afgesloten en zijn nieuwe onderzoeken, waaronder een kosteneffectivi teitsonderzoek, onderweg. Inhoudelijk wordt gewerkt aan vernieuwing onder meer via e-learning cursussen en de zogenoemde IRB in Beeld. Informatie hierover is te vinden op de website www.rehabilitatie92.nl van de Stichting Rehabilitatie ’92. We willen een aantal personen en instellingen bedanken voor hun activitei ten op het gebied van rehabilitatie en herstel. In de eerste plaats zijn we dank verschuldigd aan de medewerkers van het Center for Psychiatric Rehabilitation van Boston University, met name Bill Anthony, Marianne Farkas en Cheryl Gagne. De door hen ontwikkelde In dividuele Rehabilitatiebenadering vormt de kern van dit boek. In de tweede plaats danken we de medewerkers van het Lectoraat Reha bilitatie van de Hanzehogeschool Groningen, in het bijzonder Franca Hid dink, voor het maken van het docentenmateriaal bij dit boek. In de derde plaats bedanken we de medewerkers en docenten van de Stichting Rehabilitatie ’92 te Utrecht voor de enthousiaste manier waarop zij de Individuele Rehabilitatie blijven uitdragen. En natuurlijk gaat onze speciale dank uit naar de auteurs van de hoofd stukken van dit boek. Zonder hun inspanningen zou deze uitgave niet tot

stand gekomen zijn. Groningen, Utrecht Lies Korevaar & Jos Dröes Voorjaar 2016



Inhoudsopgave

Inleiding 19

deel 1 Algemeen

1 Rehabilitatie en herstel 33

Jos Dröes, Tom van Wel & Lies Korevaar

1.1 Inleiding 33 1.2 Definities 34

1.2.1 Rehabilitatie 34 1.2.2 Herstel 36 1.2.3 Herstelondersteuning en herstelondersteunende zorg 38 1.2.4 Verschillen tussen herstel en rehabilitatie 39 1.3 Doelgroep en maatschappelijke betekenis van rehabilitatie 40 1.3.1 Omvang van de doelgroep 40 1.3.2 De maatschappelijke betekenis van rehabilitatie 42 1.4 Samenvatting 43 Studieactiviteiten 44 2 Lijfsbehoud, levenskunst en lessen om (van) te leren 45 Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid van mensen met ernstige psychische beperkingen/handicaps Wilma Boevink 2.1 Inleiding 45 2.2 De betekenis van herstel 45 2.3 Herstelprocessen 47 2.3.1 Fasen in herstel 47 2.3.2 Onderzoek naar herstelbelemmerende en -bevorderende factoren 50 2.4 Herstelwerk in Nederland 53 2.5 Herstelgeoriënteerde zorg 57 2.6 Wat vraagt herstelondersteuning van professionals? 58 2.7 Een blik op de toekomst 59 2.8 Samenvatting 60 Studieactiviteiten 62

3 Dragen herstel- en rehabilitatiepraktijken bij aan destigmatisering? 63

De noodzaak van empowerment Jenny Boumans & Jaap van Weeghel

3.1 Inleiding 63 3.2 Empowerment: een dubbele opgave 64

3.2.1 Achtergrond en herkomst 64 3.2.2 Individuele betekenisgeving 64 3.2.3 Empowerment als tweezijdig proces 65 3.3 Empowerment bevorderen: methoden en praktijken 66 3.3.1 Praktijken vanuit de herstelbeweging 67 3.3.2 Praktijken vanuit de rehabilitatie 71 3.4 Werken empowermentmethoden en -praktijken destigmatiserend? 73 3.4.1 Herstel in relatie tot stigmabestrijding 73 3.4.2 Rehabilitatie in relatie tot stigmabestrijding 75 3.5 Samenvatting en beschouwing 80 Studieactiviteiten 83 4 Geschiedenis en ontwikkeling van rehabilitatie in Nederland 85 Tom van Wel & Jos Dröes 4.1 Inleiding 85 4.2 Kritiek op grote psychiatrische instituten 85 4.2.1 Rehabilitatie: twee hoofdstromingen 86 4.2.2 Eerherstel van de eigen doelen 88 4.2.3 Rehabilitatie als ondersteuning van herstel en participatie 88 4.3 Opvattingen in Nederland over rehabilitatie 89 4.3.1 Gericht versus algemeen 90 4.3.2 Specifiek gericht op activiteiten en participatie 91 4.4 Vormen van rehabilitatie 92 3.4.3 Vergelijking tussen empowermentpraktijken en praktijken om stigma tegen te gaan 78

4.4.1 Vormen van algehele zorg 92 4.4.2 Vormen van behandeling 95 4.4.3 Vormen van rehabilitatie 96 4.4.4 Rehabilitatie startend vanuit de samenleving 98

4.5 Samenvatting 99 Studieactiviteiten 100

5 Gerichte ondersteuning van activiteiten en participatie 101 Rehabilitatie als verbinding van zorg en welzijn Jos Dröes, Lies Korevaar & Tom van Wel 5.1 Inleiding 101 5.2 De Individuele Rehabilitatiebenadering als gespreks- techniek van participatieondersteuning 101 5.2.1 De principes van de Wmo 101 5.2.2 Het vraagverhelderingsgesprek: de IRB in het kort 102 5.2.3 Het sociale wijkteam en de IRB 103 5.2.4 De IRB als techniek van participatieondersteuning 104 5.3 Rehabilitatie als onderdeel van behandeling en zorg 105 5.3.1 Behandeling en zorg in kaart 105 5.3.2 WHO-classificatie: rehabilitatie en behandeling 105 5.3.3 De gereedschapskist van de hulpverlener: rehabilitatie, behandeling en bemoeizorg 108 5.4 Rehabilitatie als verbindend principe 110 5.4.1 Individueel niveau 110 5.4.2 Teamniveau 111 5.5 Actoren en competenties bij participatieondersteuning 111 5.5.1 Actoren 112 5.5.2 Teleurstellingen en lichtpunten 114 5.6 Samenvatting 115 Studieactiviteiten 116 6 Het bondgenootschap 117 De hulpverleningsrelatie in de rehabilitatie Jos Dröes & Lies Korevaar 6.1 Inleiding 117 6.3.1 Werkprincipes van de presentiebenadering 122 6.3.2 Randvoorwaarden van de presentiebenadering 124 6.4 Samenwerken: van hulpverlening naar bondgenootschap 127 6.4.1 Hulpverlenersvaardigheden voor het scheppen en uitbouwen van een band 127 6.4.2 Vaardigheden voor het bondgenootschap 130 6.5 Van bondgenoot naar reisgenoot 133 6.6 Beëindigen van de relatie 136 6.7 Samenvatting 137 Studieactiviteiten 138 6.2 Rehabilitatieattitude 119 6.3 Presentiebenadering 122

7 De Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB) 139 Els Luijten, Lies Korevaar & Jos Dröes 7.1 Inleiding 139 7.2 Visie en missie van de Individuele Rehabilitatiebenadering 139 7.3 Waarden van de Individuele Rehabilitatiebenadering 140 7.4 Grondregels voor het werken met rehabilitatie 142 7.4.1 Begin van het rehabilitatieproces 143 7.4.2 Op welk terrein ligt de wens van de cliënt? 143 7.4.3 Gaat het om een wens van de cliënt zelf? 144 7.4.4 Wil de cliënt iets veranderen of iets behouden? 144 7.4.5 In welke fase van wensverwerkelijking is de cliënt volgens hemzelf? 144 7.4.6 Welke module is het geschiktst om de cliënt verder te helpen? 147 7.5 De techniek van de Individuele Rehabilitatiebenadering 147 7.5.1 Doelvaardigheid beoordelen, bespreken en ontwikkelen 148 7.5.2 Het stellen van een rehabilitatiedoel 151 7.5.3 Functionele diagnostiek 153 7.5.4 Hulpbronnendiagnostiek 154 7.5.5 Planning: het rehabilitatieplan 155 7.5.6 Vaardigheidsles 156 7.5.7 Stappenplan toepassing 158 7.5.8 Hulpbronnen creëren, verkrijgen en gebruiken 159 7.5.9 Korte samenvatting van alle modules 160 7.6 Fasen, modules en wegwijzer 162 7.7 Samenvatting 165 Studieactiviteiten 166 8 Implementatie van de Individuele Rehabilitatie benadering 167 Jos Dröes 8.1 Inleiding 167 8.2 Acht stappen van IRB-implementatie 167 8.2.1 Gebied 1: missie 170 8.2.2 Gebied 2: uitgangspunten 171 8.2.3 Gebied 3: procedures 172 8.2.4 Gebied 4: regiegesprekken 173 8.2.5 Gebied 5: begeleidingsgesprekken 174 8.2.6 Gebied 6: netwerk en sociale kaart 176 8.2.7 Gebied 7: organisatiecultuur 176 8.2.8 Gebied 8: management en kwaliteitsontwikkeling 178

8.3 Implementatieplan rehabilitatie 179 8.4 Samenvatting 181 Studieactiviteiten 182

deel 2 Een gesprekstechniek voor individuele maatschappelijke ondersteuning 9 Rehabilitatie in de wijk 185 Annemarie Zijlstra & Lies Korevaar 9.1 Inleiding 185 9.2 Wat is rehabilitatie? 186

9.2.1 Waarden 187 9.2.2 Doelen 187 9.3 Rehabilitatie en de Wmo 188

9.3.1 Transities: kansen of bedreigingen? 189 9.3.2 Geparticipeerd worden? 190 9.4 De Participatieroute voor burgers met beperkingen 191 9.4.1 Verkennen 193 9.4.2 Kiezen 195 9.4.3 Verkrijgen 197 9.4.4 Behouden 199 9.5 Competenties en samenwerking in een wijkteam 200 9.6 Samenvatting 201 Studieactiviteiten 202 10 Rehabilitatie in beschermd, begeleid en zelfstandig wonen 203 Jos Dröes 10.1 Inleiding 203 10.2 Ambulantisering 204 10.3 De situatie vanaf 2015: vaker zelfstandig wonen met thuisondersteuning 205 10.4 Het verkennen van huisvesting 206

10.5 Het kiezen van huisvesting 208 10.6 Het verkrijgen van een woonplek:

functionele diagnostiek bij ‘verkrijgen’ 211

10.7 Het behouden van een woonplek:

functionele diagnostiek bij ‘behouden’ 213

10.8 Vaardigheden en hulpbronnen 214 10.8.1 Sociale vaardigheden 214

10.8.2 Uitbreiden en verbeteren van het sociale netwerk 215 10.8.3 Werk, leren en dagbesteding 215

10.9 Het benutten van begeleiding en thuisondersteuning 216 10.10 Eerst een doel stellen of eerst functionele diagnostiek? 217 10.11 Verschillen van mening: bespreken 217 10.12 Samenvatting 218 Studieactiviteiten 219 11 Aan het werk met de IRB en IPS 221 Lies Korevaar, Venu Nieuwenhuizen, Tom van Wel, Harry Michon & Jaap van Weeghel 11.1 Inleiding 221 11.2 Arbeidsrehabilitatieprogramma’s in vogelvlucht 222 11.3 Aan het werk met IRB en IPS: een casus 225 11.3.1 Motivatie en verwijzing 225 11.3.2 Kennismaking en samenwerkingsrelatie 225 11.3.3 Assessment en het betrekken van belangrijke anderen bij het proces 226 11.3.4 Ondersteuning, arbeidsprofiel en arbeidsplan 227 11.3.5 Het vinden van een baan 228 11.3.6 Het behouden van werk 228 11.4 Effectiviteit van arbeidsrehabilitatie 230 11.5 Samenvatting en discussie 230 Studieactiviteiten 233 12 Rehabilitatie door educatie: Begeleid Leren 235 Het kiezen, verkrijgen en behouden van een reguliere opleiding Lies Korevaar, Jacomijn Hofstra & Marianne Bassant 12.1 Inleiding 235 12.2 Begeleid Leren: definitie 237 12.3 De fasen en activiteiten van het Begeleid Lerenproces 238 12.3.1 De fase van het verkennen 238 12.3.2 De fase van het kiezen 241

12.3.3 De fase van het verkrijgen 244 12.3.4 De fase van het behouden 245 12.3.5 De fase van het verlaten 248 12.4 Drie vormen van Begeleid Leren 249 12.4.1 De toeleidingscursus 249 12.4.2 Interne ondersteuning 250 12.4.3 Externe ondersteuning 250 12.5 Begeleid Leren in Nederland 250 12.6 Implementatie van Begeleid Leren 253

12.6.1 Randvoorwaarden voor de toepassing van Begeleid Leren 254

12.7 Leren en herstel 257

12.8 Slotbeschouwing 258 12.9 Samenvatting 259 Studieactiviteiten 261 13 Sociale contacten en familierelaties 263 Jos Dröes 13.1 Inleiding 263 13.2 Ondersteunen van gezin en familie 264 13.3 Ondersteunen van cliënten: maatschappelijke steunsystemen 266 13.4 Interpersoonlijke relaties en sociale vaardigheden 267 13.5 De plaats van sociale media in het persoonlijke netwerk van cliënten 269 13.6 De IRB-module Uitbreiden en verbeteren van sociale contacten 270 13.6.1 Het begin van het proces 271 13.6.2 Analyse en interpretatie van het sociale netwerk 271 13.6.3 Het benoemen van specifieke doelen 273 13.6.4 Functionele en hulpbronnendiagnostiek 276 13.6.5 Vaardigheids- en hulpbronneninterventies 277

13.7 Samenvatting 278 Studieactiviteiten 279

deel 3 Psychiatrische rehabilitatie als onderdeel van multidisciplinaire behandeling 14 Psychiatrische behandeling en rehabilitatie: hoe

gaat dat samen? 283 Tom van Wel & Jos Dröes 14.1 Inleiding: een ongemakkelijke verhouding 283 14.2 Redenen voor het ongemak 284 14.3 Herstel als verbindend principe 286 14.4 Voorbeelden van hand in hand gaan 287 14.5 Hoe behandeling en rehabilitatie te combineren? 288

14.5.1 Verschillen tussen behandelings- en rehabilitatiepraktijken door de ogen van hulpverleners 289 14.5.2 Behandeling en rehabilitatie door de ogen van cliënten 292 14.5.3 Enkele aandachtspunten bij het invoegen van rehabilitatie in een zorgsysteem 294 14.5.4 Naar herstelondersteunende zorg 295

14.6 Samenvatting 296 Studieactiviteiten 297

15 IRB in FACT en MSS: gespecialiseerde tweedelijns behandeling en ondersteuning in de wijk 299 Jos Dröes & Jaap van Weeghel 15.1 Inleiding 299 15.2 FACT: Flexible Assertive Community Treatment 300 15.3 Rehabilitatie in FACT 302 15.4 Maatschappelijke steunsystemen 306 15.5 Rehabilitatie in drie niveaus van maatschappelijke steunsystemen 310 15.5.1 Het niveau van de missie 310 15.5.2 Het niveau van het programmatische aanbod 311 15.5.3 Het niveau van de individuele zorg 311 15.6 Rehabilitatie en het opbouwen van een maatschappelijk steun systeem 312 15.7 Integratie van maatschappelijke steunsystemen, FACT en de Individuele Rehabilitatiebenadering 313 15.8 Samenvatting 314 Studieactiviteiten 316 16 Milieurehabilitatie 317 Een methode om via de omgeving met maximale betrokken heid van cliënten hun activiteiten en participatie te herstellen Marian de Jong & Tom van Wel 16.1 Inleiding 317 16.2 Ontstaan, definitie en toepassing van milieurehabilitatie 318 16.2.1 Tegen grootschalige instituten 318 16.2.2 Definitie 319 16.2.3 Toepassingen 319 16.3 Milieurehabilitatie aan de hand van de PDCA-cirkel 320 16.4 Milieurehabilitatie in zes stappen 322 16.4.1 Stap 1: milieu beschrijven (plan - 1) 322 16.4.2 Stap 2: milieu beoordelen (plan - 2) 325 16.4.3 Stap 3: cliënt erbij betrekken (plan - 3) 328 16.4.4 Stap 4: projectplan milieurehabilitatie opstellen (plan - 4) 330 16.4.5 Stap 5: projectplan milieurehabilitatie uitvoeren (do) 331 16.4.6 Stap 6: evalueren (check) en bijstellen (act) 331

16.5 Samenvatting 332 Studieactiviteiten 334

deel 4 Rehabilitatie en specifieke doelgroepen 17 Rehabilitatie en verslaving 337 Jos Dröes 17.1 Inleiding 337 17.2 Het belang van een holistische benadering en een compleet assessment 338 17.3 Geen kaarsrecht pad 340 17.4 Fasen van verslavingsbehandeling en motivatie 341 17.5 Motiverende gespreksvoering: aanzetten tot gedragsverandering 342 17.6 Individuele Rehabilitatiebenadering: begeleiden van rolverandering in de behandelfasen 343 17.6.1 De voorfase: het voorstadium en het stadium overwegen 343 17.6.2 De fase van detox: het stadium van beslissen en uitvoeren 344 17.6.3 De eerste periode na de detox: vervolg van het stadium van uitvoeren 345 17.6.4 De tweede periode (resocialisatie) en de derde periode (be geleid zelfstandig wonen): het stadium van volhouden 347 17.7 Herstelverhalen 349 17.8 Samenvatting 350 Studieactiviteiten 351 18 Rehabilitatie en mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke en visuele beperking 353 Annemarie Zijlstra & Gineke Hanzen 18.1 Inleiding 353 18.2 Mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking 354 18.3 Participatie van mensen met (Z)EVVB 355 18.4 Zorg voor Participatie: IRB-maatwerk voor mensen met (Z)EVVB 355 18.4.1 IRB voor mensen met (Z)EVVB: een zevenstappenplan 355 18.4.2 Stap 1: mogelijkheden verkennen om de regie van de cliënt te vergroten (Hoeveel invloed heeft de cliënt op het dage lijks reilen en zeilen?) 357 18.4.3 Stap 2: mogelijke onvrede en vage wensen verkennen (Wat is er aan de hand?) 358 18.4.4 Stap 3: kiezen van een doel (Wat wil de cliënt concreet?) 359 18.4.5 Stap 4: verkrijgen van een doel (Wat kan de cliënt zelf en waar is hulp bij nodig?) 359 18.4.6 Stap 5: ontwikkelen van vaardigheden (Moet de cliënt een vaardigheid leren of beter leren toepassen?) 360

18.4.7 Stap 6: zoeken van hulpbronnen/steun (Moet er hulp geregeld worden?) 360 18.4.8 Stap 7: problemen oplossen (Zijn er hindernissen bij het bereiken van de doelen?) 361 18.5 Zorg voor Participatie: breder toepasbaar? 361 18.6 Samenvatting 362 Studieactiviteiten 363 19 Rehabilitatie en autismespectrumstoornissen (ASS) 365 Jos Dröes, Betsy Veldman, Manon Goertz & Sandra Counet-Hulst 19.1 Inleiding 365 19.2 Over autisme 365 19.3 Herkennen van autismespectrumstoornissen 367 19.4 De plaats van rehabilitatie en het begin van een rehabilitatieproces 367 19.4.1 Communicatie en gesprekstips 368 19.4.2 Gebruiksaanwijzing opstellen door de cliënt 369 19.4.3 Scheppen van een band 371 19.4.4 Eigenschappen van de hulpverlener 371 19.5.1 Rehabilitatieterrein vaststellen 372 19.5.2 Rehabilitatiefase herkennen 372 19.6 Aanpassingen van en ervaringen met de gesprekstechniek 373 19.6.1 Doelvaardigheid beoordelen 373 19.7 Samenvatting 379 Studieactiviteiten 380 20 Rehabilitatie en niet-aangeboren hersenletsel (NAH) 381 Jos Dröes & Ludwien Wassink 20.1 Inleiding 381 20.2 De doelgroep 381 20.3 De behandeling van mensen met niet-aangeboren hersenletsel 382 20.4 De gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel voor het dagelijks leven 382 20.5 De plaats van rehabilitatie en het begin van het rehabilitatieproces 383 20.6 Rolfunctioneren 386 19.5 Bewaken van de grote lijn 372 19.6.2 Het stellen van een doel 374 19.6.3 Functionele diagnostiek 375 19.6.4 Vaardigheidsles 378

20.7 Aanpassingen van de gesprekstechniek bij mensen met NAH 387 20.7.1 Praktische tips voor het omgaan met mensen met NAH 388 20.8 Vervolg van het rehabilitatieproces 389 20.9 Rehabilitatie en zingeving 390 20.10 Samenvatting 390 Studieactiviteiten 392 21 Rehabilitatie en (bijna) dak- en thuislozen 395

Van bondgenoot naar reisgenoot Annemarie Zijlstra & Lies Korevaar

21.1 Inleiding 395 21.2 Bemoeizorg 396 21.3 Bemoeizorg en rehabilitatie 397 21.4 Cyclisch model 398 21.5 Van bondgenoot naar reisgenoot 399 21.5.1 Doelvaardigheid vaststellen 399

21.5.2 Doelvaardigheid ontwikkelen in de praktijk 402 21.5.3 Reisgenoot 405 21.6 Samenvatting 406 Studieactiviteiten 408 22 Rehabilitatie en jongeren met een psychische beperking 409 Annemarie Zijlstra & Marrie Venderink

22.1 Inleiding 409 22.2 Jeugd-ggz 409 22.3 Sociaal Competentie Model:

veel gebruikt in de zorg voor jongeren 411 22.4 Visie en uitgangspunten van het SCM 411 22.5 Enkele kernbegrippen van het SCM 412

22.5.1 Ontwikkelingstaken en vaardigheden: zoek de balans 412 22.5.2 Factoren die de balans negatief en positief beïnvloeden 414 22.5.3 Competentieanalyse 415

22.5.4 Fasering van de begeleiding 416 22.5.5 Beperkingen van het SCM 417 22.6 De Individuele Rehabilitatiebenadering en het Sociaal Competentie Model: Samen Sterk 418

22.6.1 Overeenkomsten en verschillen in methodische uitgangs punten tussen het SCM en de IRB 418 22.6.2 Het begrip empowerment in beide modellen 419 22.6.3 De IRB als aanvulling op het SCM in het begeleidings proces 419

22.6.4 Verschillen tussen de begeleiding van jongeren en volwassenen met de IRB 420 22.6.5 Belangrijke aandachtspunten in de begeleiding van jongeren met de IRB 421 22.6.6 De rol van ouders en opvoeders 423 22.7 Samenvatting 425 Studieactiviteiten 426 23 Zorg voor zelfstandigheid: rehabilitatie in de ouderenzorg 427 Jos Dröes 23.1 Inleiding 427 23.2 Zelfstandigheid en zelfredzaamheid 428 23.3 Zorg voor zelfstandigheid 429 23.3.1 Wensen en doelen 429 23.3.2 Houding van verzorgenden en thuiszorgers 430 23.3.3 Informatievoorziening 432 23.3.4 Zorg voor zelfstandigheid in de eerste fase van het zorg contact 433 23.3.5 Aansluiten bij de wensen van de cliënt 434 23.3.6 Keuzevrijheid 435 23.3.7 Vaardigheden en hulpbronnen 436 23.4 Het gebruik van zorg voor zelfstandigheid 437 23.5 Praktische knelpunten bij het gebruiken van de techniek 438 23.6 Samenvatting 439 Studieactiviteiten 440

Lijst van afkortingen 441 Verklarende begrippenlijst 443 Literatuur 451 Register 481 Over de auteurs 493

Inleiding

De derde, verbeterde en herziene druk van dit handboek komt uit in een tijd van grote veranderingen. Vier grote transities krijgen vorm: de overheveling van begeleiding en ondersteuning, van de jeugdzorg en van ‘werken naar vermogen’ vanuit hun historische landelijke context naar de gemeenten en van ‘passend onderwijs’ naar gedecentraliseerde regionale samenwerkings verbanden. Met deze transities wordt de zorg verregaand gedecategoriali seerd. Rehabilitatie, ooit ontwikkeld in psychiatrie en verslavingszorg, komt daarmee beschikbaar voor een bredere doelgroep dan voorheen. Behalve door deze transities zijn er ook andere ontwikkelingen waardoor de vraag naar rehabilitatie in de komende jaren zal toenemen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de vergrijzing en het daarmee samenhangende op la tere leeftijd met pensioen gaan en langer doorwerken. De verzorgingsstaat wordt ingrijpend gemoderniseerd in de richting van een participatiesamenleving. Voor de professional in zorg en welzijn bete kent dit een accentverschuiving: van zorg naar participatieondersteuning. Zorgen doe je voor een ander of een ander doet het voor jou. Maar parti ciperen doe je zelf. Je kunt niet geparticipeerd worden en je kunt niet par ticiperen voor een ander. Participatieondersteuning is minder nadruk op behandeling en zorg, en meer nadruk op coaching en herstel. Deze verandering komt met name tot uitdrukking in de Wet maatschap pelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo is een uitgesproken rehabilitatie wet. Net als de Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB) is ze gericht op de ondersteuning van maatschappelijke participatie. De IRB is daarom dé gesprekstechniek om de Wmo praktisch vorm te geven. De IRB kan mensen helpen uit te zoeken wat zij willen, wat zij en hun netwerk zelf kunnen doen of kunnen leren, en welke hulp zij nodig hebben van anderen. Maatschappelijke participatie kan gehinderd of zelfs verhinderd worden door ziekte en gebrek. Lichamelijke, psychologische of psychiatrische be handeling kunnen ziektesymptomen terugdringen en de gezondheid be vorderen. Het is de laatste decennia steeds duidelijker geworden dat het bereiken van zingevende maatschappelijke doelen door rehabilitatie en het bereiken van gezondheidsverbetering door behandeling elkaar versterken. Rehabilitatie is daarom behalve een ‘techniek van participatieondersteu ning’ ook ‘de maatschappelijke kant van behandeling’. In de laatste jaren wordt rehabilitatie daarom steeds vaker genoemd als een geïntegreerd on derdeel van multidisciplinaire behandeling, bijvoorbeeld in FACT-teams. Rehabilitatie komt dus van pas als participatieondersteuning en als een onderdeel van behandeling. Het is de brug tussen maatschappij en zorg, tussen Wmo en Zvw.

19

Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn

Rehabilitatie beoogt mensen steun te bieden bij het verwezenlijken van hun eigen participatiedoelen op een ontwikkelingsgerichte manier, zodat zij le ren om zo zelfstandig mogelijk aan de samenleving deel te nemen. Redenen voor en vormen van verandering De veranderingen in de zorg zijn ontstaan om twee redenen. De eerste daar van is het bij overheden en zorgprofessionals geleidelijk gegroeide inzicht dat mensen met beperkingen ermee geholpen zijn wanneer zij zelf de regie kunnen voeren, wanneer hulp en ondersteuning aansluiten bij hun eigen kracht en bij de kracht van hun netwerk. Empowerment en zelfmanagement zijn centrale begrippen geworden. Deze ontwikkeling houdt feitelijk in dat rehabilitatie-uitgangspunten in het nieuwe beleid stevig ingevlochten zijn. De tweede reden voor de nieuwe denkrichting is de noodzaak om te be zuinigen. De gezondheidszorg voor mensen met beperkingen vindt men te duur geworden. De hoop van de overheid is dat de kosten op de volgende manieren kunnen worden teruggedrongen: ■ ■ Meer gebruikmaken van eigen kracht en minder van zorg. ■ ■ Minder gebruik van intramurale voorzieningen en meer van ambulante behandeling en begeleiding: ambulantisering. ■ ■ Meer eerstelijns- en basis-ggz, en minder gebruik van gespecialiseerde tweedelijnszorg. ■ ■ Minder afstand tussen de burger en de financiering van participatieon dersteuning: overheveling van begeleiding en ondersteuning van de lan delijke AWBZ naar de gemeentelijke Wmo. ■ ■ Vaker meedraaien van mensen met een beperking in ‘gewone’ maat schappelijke omgevingen. ■ ■ Gevolgen van de vergrijzing bestrijden. Op deze punten gaan we hierna iets uitgebreider in. Zoals zal blijken heeft elk punt consequenties voor de vraag naar rehabilitatieondersteuning. Aansluiten bij de eigen kracht en de kracht van het eigen netwerk komt in houdelijk sterk tot uiting in de ontwikkelingen rond herstel, herstelonder steunende zorg en ervaringsdeskundigheid in de ggz. In de wetgeving wordt hierbij aangesloten door de Wmo. De Wmo schetst een kader dat burgers vraagt om eerst te onderzoeken wat zij zelf kunnen en wat hun netwerk kan bijdragen. Pas wanneer eigen kracht en de kracht van het eigen net werk tekortschieten kunnen zij een beroep doen op participatieondersteu nende voorzieningen. Deze gedachtegang sluit perfect aan bij rehabilitatie. Het aantal gerichte vragen om participatieondersteuning zal hierdoor toe nemen. Belangrijke tekenen van het aansluiten bij de eigen kracht van men sen zijn de groeiende rol van ervaringsdeskundigen en het snel toenemende aanbod van activiteiten die voortkomen uit de eigen kracht van mensen met

20

Inleiding

een beperking: Wellness Recovery Action Planning, cursussen zoals Werken met eigen ervaring of Herstellen doe je zelf en de leer- en ontwikkelingsacti viteiten in de nieuwe recovery academies . Vanuit rehabilitatie kunnen deze projecten worden ondersteund. De ambulantisering leidt ertoe dat in de ggz het aantal intramurale verblijfs- en RIBW-plaatsen afneemt. Dat gaat gepaard met een toename van de am bulante begeleiding. Voor een deel wordt deze gegeven door tweedelijns gespecialiseerde ggz onder de Zorgverzekeringswet (Zvw), onder andere door FACT-teams: multidisciplinaire teams die hun zorg kunnen opscha len in tijden van crisis. Voor een ander deel kan reeds bestaande ambulante begeleiding, bijvoorbeeld vanuit de RIBW, onder de Wmo door gemeenten worden ingehuurd om deze zorg te bieden. De begeleiding van mensen die minder intensieve zorg nodig hebben wordt helemaal via de Wmo geregeld, bijvoorbeeld in de vorm van huishoudelijke ondersteuning en begeleiding door (sociale) wijkteams. In deze teams staan generalistisch werkende pro fessionals centraal. Blijkt er behoefte te zijn aan specialistische hulp, dan kan iemand via de huisarts of diens praktijkondersteuner verwezen worden naar de basis-ggz of naar specialistische FACT-teams. Als gevolg van de ambulantisering verblijven veel meer mensen met beperkingen in de maat schappij dan vroeger het geval was en is de druk om te komen tot meer zelf management en meer maatschappelijke participatie groter dan voorheen. Het valt te verwachten dat dit leidt tot een toename van de behoefte aan rehabilitatieondersteuning. Meer gebruikmaken van de generalistische basis-ggz gebeurt door een gro tere rol toe te kennen aan de huisarts, de praktijkondersteuner in de huis artsenpraktijk (POH) en de basis-ggz. Hier en daar wordt vanuit deze me dische kant voor de sociale problematiek al samengewerkt met buurt- of wijkteams (Van der Meer, 2013). De huisarts behandelt, met hulp van een praktijkondersteuner, de lichte problematieken. Middelzware problematiek kan hij verwijzen naar de basis-ggz, zoals die bijvoorbeeld wordt geboden door Indigo. De basis-ggz zit feitelijk tussen de eerste en de tweede lijn in. Zware problematiek ten slotte kan naar de specialistische tweedelijns-ggz worden verwezen. De doelstelling om de financiering van participatieondersteuning dichter bij de burger te brengen heeft ertoe geleid dat veel ondersteunende zorg en diensten die zich hierop richten per 1 januari 2015 met een korting van zeker 25 procent overgeheveld zijn van de Algemene Wet Bijzondere Ziek tekosten naar de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet. Men gaat ervan uit dat gemeenten door kleinschaligheid en nabijheid de maatschappelijke ondersteuning efficiënter zullen weten te

21

Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn

organiseren dan tot heden in de, vaak als log ervaren, landelijke AWBZ-re geling het geval was. Veel transities zijn erop gericht mensen met een beperking in de maat schappij te laten meedraaien . Door de invoering van de Wmo, de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet passend onderwijs wordt nadrukkelijker dan voorheen bekeken in hoeverre mensen vanuit hun eigen kracht in een nor male maatschappelijke omgeving (werk, school) met hun beperkingen kun nen omgaan. Bijvoorbeeld: ■ ■ De overheid gaat ervan uit dat gezonde kinderen én kinderen met ern stige langdurige beperkingen samen naar school gaan. Specifieke on dersteuning, onder andere rehabilitatieondersteuning, heeft dan meer waarde. ■ ■ In het onderwijs aan jongvolwassenen groeit de aandacht voor vroegtij dige schoolverlating ten gevolge van psychische beperkingen. Ook hier is specifieke ondersteuning met rehabilitatietechnieken effectief. ■ ■ Van werknemers met beperkingen wordt meer dan vroeger verwacht dat zij, geheel of gedeeltelijk, in dezelfde of in een andere functie, aan het arbeidsproces blijven deelnemen. Rehabilitatieondersteuning is hierbij in veel gevallen onmisbaar. ■ ■ Voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die gebruikma ken van een uitkering kan in het kader van de Participatiewet gevraagd worden dat zij iets terugdoen voor de samenleving, bijvoorbeeld in de sfeer van vrijwilligerswerk. Ook hier heeft rehabilitatie meerwaarde. Mede door de vergrijzing neemt het aantal mensen met beperkingen toe. In Nederland wonen (en werken en studeren) meer dan twee miljoen mensen met ernstige fysieke, psychische en verstandelijke beperkingen en combi naties daarvan (De Klerk, 2002). In 2013 hadden ongeveer 750.000 mensen een CIZ-indicatie voor langdurige zorg (Langdurige Zorg Monitor, 2013). Deze aantallen zullen door de vergrijzing verder toenemen. Om de zorg voor ouderen betaalbaar te houden zijn veranderingen nood zakelijk. De overheid moedigt aan dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en functioneren. De rehabilitatiemethode Zorg voor zelfstan digheid gaat over het ondersteunen van mogelijkheden, kracht en wensen van de ouder wordende mens en wordt in toenemende mate belangrijk. Om de vergrijzing betaalbaar te houden streeft de overheid ernaar om mensen langer te laten werken. Oudere mensen hebben soms specifieke on dersteuning nodig bij het omgaan met hun beperkingen in het arbeidspro ces.

22

Inleiding

Waar vinden we nu de Individuele Rehabilitatiebenadering in dit nieuwe zorgstelsel? Zoals uit het voorgaande blijkt, verwachten we dat de vraag naar rehabili tatieondersteuning in de komende tijd zal toenemen. Bij deze verwachting zijn echter twee kanttekeningen te plaatsen. Om te beginnen moeten we onderscheid maken tussen het woord ‘rehabili tatie’ en de activiteiten die vanouds onder deze titel zijn beschreven. Veel au teurs gebruiken het verzamelbegrip ‘rehabilitatie’ niet meer, maar noemen de rehabilitatieactiviteiten bij hun eigen naam ( housing first , begeleid leren, begeleid werken, IPS, arbeidstoeleiding, jobcoaching). Modernere termen die als verzamelbegrip gebruikt worden zijn participatieondersteuning, her stelondersteunende zorg en eigen kracht. Vaak omvatten deze begrippen meer dan alleen rehabilitatie. Het dichtstbij komt ‘individuele participatie ondersteuning’. In dit boek gebruiken we het woord ‘rehabilitatie’ als verza melbegrip en als synoniem met ‘individuele participatieondersteuning’. De activiteiten van rehabilitatie of individuele participatieondersteuning komen in het veranderde zorgstelsel veelvuldig voor. Mensen ondersteunen en waar mogelijk hun zelfstandigheid verder helpen ontwikkelen – bijvoor beeld in de huishouding en bij het wonen, bij het verwerven of volhouden van baan of opleiding, bij het zorgen voor voldoende inkomen, bij het beter gebruiken of het vergroten van hun sociale netwerk en bij het verkrijgen van zinvolle dagbesteding – zijn activiteiten die onverminderd belangrijk zijn voor grote groepen mensen met uiteenlopende beperkingen of handicaps. De tweede kanttekening betreft de erkenning en financiering van rehabili tatie. Het valt te verwachten dat juist individuele rehabilitatievoorzieningen tussen het schip van de Zvw en de wal van de Wmo zullen vallen. Van Hoof et al. (2014, p. 111) schrijven in hun trendrapportage Persoon lijk en maatschappelijk herstel van mensen met ernstige psychische aandoe ningen : ‘Meer concreet wordt gesignaleerd dat, waar de ZVW vooral gericht is op individuele vormen van gezondheidszorg en de WMO vooral op collectie ve vormen van maatschappelijke ondersteuning en participatie, het met name ontbreekt aan een vanzelfsprekende financieringsbron voor de in dividuele ondersteuning bij de maatschappelijke kanten van de herstel processen van mensen met ernstige psychische aandoeningen.’ Veel van de ondersteuningswensen van deze mensen hebben juist hierop betrekking.

23

Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn

Onzes inziens hoort individuele rehabilitatie in beide domeinen thuis: het is de loopbrug van de wal naar het schip, van Zvw naar Wmo en omgekeerd. Deze stelling werken we hierna uit. De Individuele Rehabilitatiebenadering en behandeling In de nota Over de brug (Couwenbergh & Van Weeghel, 2014) wordt een beeld geschetst van ‘goede behandeling en ondersteuning’ van mensen met ernstige psychische aandoeningen (EPA). Deze is herstelgericht en zo veel mogelijk geambulantiseerd in wijk- en FACT-teams die complementair ten opzichte van elkaar opereren. In de FACT-teams wordt in de praktijk nogal eens van crisis naar crisis gewerkt en dan schiet de ondersteuning van par ticipatie er te vaak bij in (Van Hoof et al., 2014). In Over de brug wordt rehabilitatie uitdrukkelijk opgevat als een element van multidisciplinaire behandeling (Couwenbergh & Van Weeghel, 2014, p. 22): ‘Mensen met ernstige psychische aandoeningen denken volgens Tielens (2013) bij problemen niet zozeer aan pathologie, maar aan mislukte car rières, eenzaamheid en verlies van vrienden. Herstel is dus nauw verbon den met sociale inclusie en mogelijkheden om zinvolle sociale rollen in de gewone samenleving te vervullen.’ Een belangrijke impuls om de plaats van psychopathologie en het bestrij den daarvan opnieuw te definiëren wordt gegeven door Van Os (2014). In Persoonlijke diagnostiek in een nieuwe ggz geeft hij een alternatief voor de diagnostiek die gebaseerd is op de DSM-5, omdat die impliciet de professi onal groot maakt en de patiënt klein. Hij presenteert een vragende diagnos tiek die gepaard gaat met een professionele bescheidenheid. Daarbij oppert hij vier vragen om tot een persoonlijke diagnose te komen en daarmee een eigen verhaal te helpen construeren, namelijk: ‘Wat is er met je gebeurd?’, ‘Wat is je kwetsbaarheid en je weerbaarheid?’, ‘Waar wil je naartoe?’ en ‘Wat heb je nodig?’. Bij het beantwoorden van zulke vragen gaan rehabilitatie en behandeling van de aandoening hand in hand. De benoeming van het pro bleem (is het een ziekte, zijn het de omstandigheden, of iets anders?) wordt om te beginnen bij de cliënt gelaten. Voor sommige mensen zal het behan delen van de aandoening vooropstaan, voor andere het werken aan hun maatschappelijke doelen. De hulpverlener sluit om te beginnen aan bij de benoeming van de stand van zaken door de cliënt. Hij kan het met de keus van de cliënt eens zijn of niet. Maar in elk geval ontstaat zo een dialoog over wat er aan de hand is. Behandeldoelen en rehabilitatiedoelen kunnen in die dialoog naast elkaar, als onderdeel van een persoonlijk verhaal worden ge noemd.

24

Inleiding

In Over de brug staat de IRB als evidencebased interventie genoemd, naast antipsychotische medicatie, acute dagbehandeling, gezinsinterventies, cog nitieve gedragstherapie en IPS (Couwenbergh & Van Weeghel, 2014, p. 25). Rehabilitatiedoelen als het vinden en behouden van woonruimte, betaald werk, onderwijs en dagbesteding zijn dus, naast behandeldoelen zoals min der symptomen of een beter omgaan met emoties, vaste punten van aan dacht. Rehabilitatie heeft onzes inziens derhalve een basale plaats in alle be handeling en zorg die gefinancierd wordt via de Zorgverzekeringswet. Dat betekent: bij de huisarts en de praktijkondersteuner, bij de basis-ggz en in de specialistische tweedelijns-ggz, zowel ambulant als klinisch. De Individuele Rehabilitatiebenadering en maatschappelijke ondersteuning Het zou verspilling zijn wanneer effectieve activiteiten en technieken op nieuw uitgevonden moeten worden omdat er geen kennisoverdracht heeft plaatsgevonden tussen de oude ggz en de nieuwe gemeentelijke Wmo-prak tijk. Van Hoof et al. (2014, p. 91) signaleren het probleem en geven een ze kere richting aan voor een oplossing. Zij schrijven dat er: ‘vooral ook behoefte bestaat aan meer individuele en zo nodig perma nente ondersteuning bij deelname aan regulier onderwijs of reguliere arbeid. Dat betekent dat (…) daarvoor maatschappelijke verbanden en netwerken nodig zijn. Onderzoek laat echter (…) zien dat waar maat schappelijke netwerken rond bijvoorbeeld opvang en overlastbestrij ding in de afgelopen jaren sterk ontwikkeld zijn en goed functioneren, samenwerkingsnetwerken rond werk en opleiding voor mensen met psychische aandoeningen nog nauwelijks van de grond zijn gekomen.’ Rehabilitatiemethodieken als IRB (Korevaar & Wester, 2012) en IPS (Van Hoof et al., 2014), maar ook een netwerkpraktijk als die van het transitie project in Eindhoven (Van Erp et al., 2011b) zijn geschikt om deze leemte te vullen. Een belangrijk verbindingspunt is de Databank Effectieve sociale interventies van Movisie waarin de IRB is opgenomen. Rehabilitatie kan helpen bij het methodisch invullen van nieuwe vormen van Wmo-begeleiding, zoals het zogenoemde keukentafelgesprek, de bege leiding door wijkteams en het in praktijk brengen van de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl. Wat er in het keukentafelgesprek gebeurt, vertoont veel overeenkomsten met het IRB-pakket ‘Actieplan maken’ uit ‘Casemanagement’ (Cohen et al., 1988). Dit lespakket omvat een manier om mensen te helpen bij het oplos sen van problemen door het toepassen van vier vaardigheden, te weten het scheppen van een band, het verhelderen van het probleem, het benoemen

25

Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn

van het gewenste resultaat en het kiezen van de daartoe benodigde inter venties. In de wijkteams biedt de IRB een geschikte technologie om te beschrijven welke wensen, behoeften en doelen mensen hebben (terrein, fase, het stellen van een doel), om na te gaan wat zij zelf kunnen doen (functionele diagnos tiek), en om te inventariseren welke ondersteuning zij kunnen krijgen van uit hun eigen netwerk en welke ondersteuning nodig is vanuit de zorg of de gemeentelijke dienstverlening (hulpbrondiagnostiek). De IRB kan zodoende een van de methodische kernen zijn van het functioneren van wijkteams. Belangrijke uitgangspunten zijn de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2010). Bij het in prak tijk brengen van deze bakens zijn de IRB-modules de natuurlijke manier om individuele gesprekscontacten methodisch vorm te geven. Ook het benut ten van collectieve voorzieningen vraagt om individuele verheldering van doelen, mogelijkheden, vaardigheidseisen en noodzakelijke ondersteuning. Gezien en gehoord worden als individu versterkt de eigen kracht en de zelf werkzaamheid van mensen. De IRB is een geschikt instrument om dit te bereiken. Het is uitermate belangrijk dat Wmo-gefinancierde activiteiten niet alleen gericht worden op het bieden van ondersteuning, maar ook op het aanleren van vaardigheden waardoor mensen in de toekomst zelfstandiger kunnen functioneren en ook zelfstandiger de ondersteuning kunnen vragen die zij nodig hebben. Doelstelling van dit boek Dit boek is een studieboek. Doelstelling is het ondersteunen van de student/ lezer bij het zelfstandig uitvoeren van alle activiteiten die horen bij rehabili tation counseling met individuele hulpvragers. Natuurlijk volstaat het lezen van een boek niet bij het verwerven van vaardigheden en competenties. Een gedegen opleiding omvat, naast het bestuderen van literatuur en theorie, ook het uitvoeren van praktijkopdrachten en het bespreken van de resul taten daarvan. Het leren van rehabilitatietechnieken vereist oefening. Het gaat daarbij niet alleen om het aanleren van een bepaalde attitude en tech niek, maar ook om het afleren van ingesleten reflexen, zoals gedachten als ‘dat kan niet’, ‘daar beginnen we niet aan’ of ‘daar is mijn cliënt veel te ziek/ beperkt/moeilijk voor’, de als goede bedoelingen verpakte beter-wetenre flex, en de neiging om de verantwoordelijkheid over te nemen (Van Wel et al., 2014). De hulp- of dienstverlener moet vanuit een ander perspectief le ren kijken: niet vanuit probleembeheersing, maar vanuit ondersteuning van wensen, krachten en groeimogelijkheden. Bij de samenstelling van dit boek hebben we met het voorgaande rekening gehouden. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met drie opdrachten om de verworven kennis en inzichten te verwerken en in praktijk te brengen.

26

Inleiding

Voor wie is dit boek? Rehabilitatie is een vorm van hulpverlening die niet aan een specifieke dis cipline gebonden is. Het vereist een beroepshouding die de emancipatie en groeimogelijkheden van mensen benadrukt, juist ook als zij ernstige lang durige beperkingen hebben. Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn richt zich op studenten en medewerkers van alle opleidingen, instellingen en instanties die de partici patie van mensen met beperkingen ondersteunen: ■ ■ Studenten die een opleiding volgen tot hulp- of dienstverlener op hbo- of universitair niveau (onder andere MWD, SPH, HBO-V; psychologie, geneeskunde). ■ ■ Gemeentelijke medewerkers zoals medewerkers van sociale wijkteams en andere Wmo-functionarissen van de gemeenten. ■ ■ Medewerkers van maatschappelijke instanties op het gebied van partici patieondersteuning zoals werkers en coaches op het gebied van arbeids toeleiding, arbeidsondersteuning, onderwijs en hulp bij financiële en/of juridische problemen. ■ ■ Medewerkers Personeel en Arbeid die betrokken zijn bij de begeleiding van ervaringsdeskundigen in dienst van een instelling. ■ ■ Cliëntgebonden medewerkers in de ambulante geestelijke gezondheids zorg, de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, de ver slavingszorg, de zorg voor ouderen en die voor jongvolwassenen, bij voorbeeld maatschappelijk werkers, casemanagers, woonbegeleiders, thuisondersteuners, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en logopedis ten. Veel van hun werk is verplaatst van de instelling naar thuisonder steuning of ambulant werken. Zij krijgen meer dan vroeger te maken met problemen die hun cliënten hebben met het zelfstandig functione ren in de maatschappij. Daarbij is rehabilitatie een belangrijk hulpmid del. ■ ■ Cliëntgebonden medewerkers in de klinische, intramurale behandeling of zorg. Rehabilitatie in de intramurale sector verhindert het ontstaan van nieuwe slangenkuilen en motiveert medewerkers om gericht te blij ven op de ontwikkeling van hun cliënten. Over de auteurs De auteurs van dit boek zijn allen gekwalificeerde rehabilitatiedeskundi gen. Veel auteurs zijn werkzaam als rehabilitatiedocent (erkend door de Stichting Rehabilitatie ’92 en het Lectoraat Rehabilitatie van de Hanzehoge school Groningen) en hebben praktische ervaring in het rehabilitatiewerk. Opzet van dit boek Dit boek geeft de theorie en de toepassingsmogelijkheden van de Indivi duele Rehabilitatiebenadering (IRB) weer zoals die is ontwikkeld door het

27

Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn

Amerikaanse Center for Psychiatric Rehabilitation van Boston University. De meeste bijdragen zijn in Nederland ontwikkelde toepassingen van het oorspronkelijke gedachtegoed, dat in de Verenigde Staten bekendstaat als psychiatric rehabilitation . Het boek bestaat uit vier delen. ■ ■ In deel 1 worden algemene concepten besproken, zoals herstel, stigma bestrijding, de samenwerkingsrelatie en de techniek van de Individuele Rehabilitatiebenadering. ■ ■ Deel 2 gaat over de toepassing van de IRB als gesprekstechniek bij het individueel ondersteunen van maatschappelijke participatie op de ter reinen wonen, werken, leren en sociale contacten. ■ ■ Deel 3 beziet rehabilitatie als onderdeel van multidisciplinaire behande ling. Er wordt aandacht besteed aan preventie, ambulante behandeling en klinische behandeling van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) als schizofrenie en een bipolaire stoornis. ■ ■ Deel 4 beschrijft de toepassing van de rehabilitatietechniek bij specifieke doelgroepen, zoals mensen met verslaving, mensen met een lichte ver standelijke beperking, mensen met een stoornis in het autismespectrum en mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Dit zijn beperkin gen die men zowel in de psychiatrie als in de wijk tegenkomt. De hoofdstukken die gaan over een specifiek levensterrein of over een spe cifieke doelgroep omvatten een theorie- en een praktijkgedeelte. Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn is geschikt als theoretisch stu dieboek, als een overzicht van verschillende toepassingen van de Individue le Rehabilitatiebenadering, en als naslagwerk. Aan het boek zijn een afkor tingenlijst, een begrippenlijst en een register toegevoegd. Website Bij deze derde, herziene druk wordt uitgebreid docentenmateriaal aangebo den. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

■ ■ Docentenhandleiding ■ ■ Powerpointpresentaties ■ ■ Casuïstiek Het materiaal is via www.coutinho.nl aan te vragen.

28

Made with FlippingBook - Online magazine maker