Mariët Hermans - De kleine schrijfgids

4 Spelling

91

4.1 De tussenletters -en 4.2 De tussenletter -s

91 94 95 95 97

4.3 Aaneenschrijven van woorden

4.3.1 Getallen in woorden

4.3.2 Combinaties met voorzetsels en bijwoorden

4.3.3 Samenstellingen

100 103 110 112 113 115 122 123 124 126 127 128 130 131 131 132 133

4.4 Liggend streepje 4.5 Weglatingsstreepje

4.6 Trema 4.7 Apostrof

4.8 Hoofdletters 4.9 Afkortingen

4.9.1 Wanneer afkortingen gebruiken? 4.9.2 Schrijfwijze van afkortingen

4.10 Werkwoorden

4.10.1 De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 4.10.2 De persoonsvorm in de verleden tijd

4.10.3 Het voltooid deelwoord 4.10.4 Het tegenwoordig deelwoord

4.10.5 Een bijvoeglijk naamwoord afgeleid van een voltooid deelwoord

4.10.6 De gebiedende wijs

4.10.7 Onregelmatige werkwoorden

5 Leestekens

136

5.1 Komma

136 137 142 143 143

5.1.1 Waar komen de komma’s?

5.1.2 Foute komma’s tussen zelfstandige zinnen

5.2 Puntkomma 5.3 Dubbele punt

Made with FlippingBook Ebook Creator