René van Kralingen en Walter Geerts - DOCENT!

1.7 Onderwijsleergesprekken voeren

Voor een onderwijsleergesprek stelt de docent van tevoren een kennisdoel vast. Dat doel wil hij bereiken door met de hele groep over het onderwerp in gesprek te gaan en de stu denten met vragen te stimuleren de nieuwe kennis zo veel mogelijk zelf te ontdekken. Deze werkvorm activeert bestaande voorkennis en is heel geschikt om een nieuw thema te in troduceren. Daarnaast kan een onderwijsleergesprek worden ingezet voor de afronding van een collegereeks, omdat studenten de stof dan zelf moeten verwoorden (Geerts & Van Kralingen, 2011). Het houden van een goed onderwijsleergesprek is niet eenvoudig. Het valt om te beginnen al niet mee om een volle klas studenten samen over een onderwerp te laten nadenken. Bovendien weet je van tevoren niet hoe het gesprek zal verlopen; je bent immers afhankelijk van de antwoorden van de studenten. Je zou zelfs kunnen zeggen dat een onderwijsleerge sprek pas geslaagd is als het anders is verlopen dan gepland. Voor het voeren van een onderwijsleergesprek kun je de tafels het best in een U-vorm op stellen. Stel als docent een openingsvraag, waarop studenten reageren. Afhankelijk van deze reacties worden vervolgvragen gesteld door de docent. De studenten worden stap voor stap richting het beoogde doel gebracht doordat ze gezamenlijk antwoorden trachten te geven op de gestelde vragen. De studenten ontdekken en construeren de nieuwe kennis zelf. Je kunt hun denken centraal stellen door goed te luisteren naar wat zij antwoorden. Probeer als zij een andere denkvolgorde aanhouden niet rigide vast te houden aan je eigen structuur. Voer je plan dan in een bijgestelde volgorde uit. Veelal passen opmerkingen in een deelon derwerp dat later nog aan de orde komt. Geef dan aan dat de student een goed punt heeft en dat je er later in het gesprek op zult terugkomen. In elk onderwijsleergesprek worden zowel relevante als irrelevante antwoorden gegeven. Elk antwoord maakt nieuwe denkstappen mogelijk. Irrelevante antwoorden zijn net zo waar devol als goede antwoorden, omdat ze het denkpatroon van de student zichtbaar maken. Waardeer dus elk antwoord als input, maak dat kenbaar aan de student en gebruik de ant woorden om de groep opnieuw over bepaalde zaken te laten nadenken. Speel de vraag dus door aan anderen. Niets is zo motiverend als gezamenlijk ontdekken dat je nieuwe kennis kunt verwerven door voort te bouwen op reeds aanwezige kennis.

26

Made with FlippingBook Digital Publishing Software